855 gebeurtenissen in 1 vertaling

'David' in de Bijbel

En Obed gewon Isai; en Isai gewon David.

VersbegrippenDe Opgang Van David

Toen nam Samuel den oliehoorn, en hij zalfde hem in het midden zijner broederen. En de Geest des HEEREN werd vaardig over David van dien dag af en voortaan. Daarna stond Samuel op, en hij ging naar Rama.

VersbegrippenDe Vroege Jaren Van DavidDe Opgang Van DavidZalven Met OliePlechtighedenKoningenMenselijk KoningschapOlieMenselijke MachtSymbolenDe Daad Van ZalvingZalving

Saul nu zond boden tot Isai, en zeide: Zend uw zoon David tot mij, die bij de schapen is.

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersZij Die Voorraad Hadden

Toen nam Isai een ezel met brood, en een lederen zak met wijn, en een geitenbokje; en hij zond ze door de hand van zijn zoon David aan Saul.

VersbegrippenHoeveelheiden Wijn

Alzo kwam David tot Saul, en hij stond voor zijn aangezicht; en hij beminde hem zeer, en hij werd zijn wapendrager.

VersbegrippenHarnasAfvalSchildknaapZij Die LiefhaddenWapenuitrusting

Daarna zond Saul tot Isai, om te zeggen: Laat toch David voor mijn aangezicht staan, want hij heeft genade in mijn ogen gevonden.

VersbegrippenMenselijke GunstNetwerkenSaul

En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zo nam David de harp, en hij speelde met zijn hand; dat was voor Saul een verademing, en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem.

VersbegrippenHarpenVrijetijd En VrijetijdsbestedingMedicijnMuzikantenTemperamentInstrumentalistenVerfriste MensenGeestelijke GezondheidGeestesziekteAtmosfeerAngst En DepressieDepressieInstrumentenSaul

David nu was de zoon van den Efrathischen man van Bethlehem-Juda, wiens naam was Isai, en die acht zonen had, en in de dagen van Saul was hij een man, oud, afgaande onder de mannen.

VersbegrippenDe Vroege Jaren Van DavidAcht MensenVaders

En David was de kleinste; en de drie grootsten waren Saul nagevolgd.

VersbegrippenDrie KinderenHet Jongste Kind

Doch David ging henen, en kwam weder van Saul, om zijns vaders schapen te weiden te Bethlehem.

VersbegrippenBehulpzaamZij Die Voorraad Hadden

En Isai zeide tot zijn zoon David: Neem toch voor uw broeders een efa van dit geroost koren, en deze tien broden, en breng ze ter loops in het leger tot uw broederen.

VersbegrippenKoken, Verschillende Soorten VoedselGraanGewichten En Maten, DroogTien DingenEphah [Tien Omers]

Toen maakte zich David des morgens vroeg op, en hij liet de schapen bij den hoeder, en hij nam het op, en ging henen, gelijk als Isai hem bevolen had; en hij kwam aan den wagenburg, als het heir in slagorde uittoog, en men ten strijde riep.

VersbegrippenVoorbeelden Van Vroeg OpstaanGoede KinderenOchtendBeroepenSchreeuwenStemmenGoede Voorbeelden Van KinderenVroeg OpstaanStrijdkretenZij Die Vroeg OpstondenNooit Meer De Kudde HoedenRozen

David nu liet de vaten van zich, onder de hand van den bewaarder der vaten, en hij liep ter slagorde; en hij kwam en vraagde zijn broederen naar hun welstand.

VersbegrippenGroetenIndividuen Die LopenBaggage

Toen hij met hen sprak, ziet, zo kwam der kampvechter op; zijn naam was Goliath, de Filistijn van Gath, uit het heir der Filistijnen, en hij sprak achtervolgens die woorden; en David hoorde ze.

VersbegrippenKampioenen

Toen zeide David tot de mannen, die bij hem stonden, zeggende: Wat zal men dien man doen, die dezen Filistijn slaat, en den smaad van Israel wendt? Want wie is deze onbesneden Filistijn, dat hij de slagorden van den levenden God zou honen?

VersbegrippenGod, Levend En ZelfvoorzienendBeledigingenLiefde En De WereldNiet Besneden ZijnSchaamte EliminerenAndere Onbelangrijke Mensen

Als Eliab, zijn grootste broeder, hem tot die mannen hoorde spreken, zo ontstak de toorn van Eliab tegen David, en hij zeide: Waarom zijt gij nu afgekomen, en onder wien hebt gij de weinige schapen in de woestijn gelaten? Ik ken uw vermetelheid, en de boosheid uws harten wel; want gij zijt afgekomen, opdat gij den strijd zaagt.

VersbegrippenKritiek Over GelovigenSoorten EmotiesMenselijke WoedeHerder Als BeroepNegatieve Aspecten Van SpraakOorzaken Van De Woede Van De MensGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op AnderenNooit Meer De Kudde HoedenEmoties

Toen zeide David: Wat heb ik nu gedaan? Is er geen oorzaak?

VersbegrippenVragen

Toen die woorden gehoord werden, die David gesproken had, en in de tegenwoordigheid van Saul verkondigd werden, zo liet hij hem halen.

VersbegrippenOntbiedende Koningen

En David zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil. Uw knecht zal heengaan en hij zal met dezen Filistijn strijden.

VersbegrippenBevechtenOntmoedigingMenselijk HartMenselijke EmotieVoorbeelden Van MoedOntmoediging Weerstaan

Maar Saul zeide tot David: Gij zult niet kunnen heengaan tot dezen Filistijn, om met hem te strijden; want gij zijt een jongeling, en hij is een krijgsman van zijn jeugd af.

VersbegrippenVoorbeelden Van KinderenOnervarenheidMiddelbare LeeftijdJeugdBeperkingen Van De JeugdWerken Van JongsafaanNiet Mogelijk Om Andere Dingen Te Doen

Toen zeide David tot Saul: Uw knecht weid de schapen zijns vaders, en er kwam een leeuw en een beer, en nam een schaap van de kudde weg.

VersbegrippenDienstbaarheid In De MaatschappijSoorten DierenBerenZij Die Voorraad HaddenHertBier

Verder zeide David: De HEERE, Die mij van de hand des leeuws gered heeft, en uit de hand des beers, Die zal mij redden uit de hand van dezen Filistijn. Toen zeide Saul tot David: Ga heen, en de HEERE zij met u!

VersbegrippenGod Als RechterHet Karakter Van DavidHet Belang Van VertrouwenMoedVerlossing Van De LeeuwenVoeten Van WezensGod Is Met Jou

En Saul kleedde David met zijn klederen, en zette een koperen helm op zijn hoofd, en kleedde hem met een pantsier.

VersbegrippenHarnasBeschermend HarnasHelmenBronzen HarnasWapenuitrusting

En David gordde zijn zwaard aan over zijn klederen, en wilde gaan; want hij had het nooit verzocht. Toen zeide David tot Saul: Ik kan in deze niet gaan, want ik heb het nooit verzocht; en David legde ze van zich.

VersbegrippenNiet Mogelijk Om Andere Dingen Te DoenWapenuitrusting

De Filistijn ging ook heen, gaande en naderende tot David, en zijn schilddrager ging voor zijn aangezicht.

De Filistijn nu zeide tot David: Ben ik een hond, dat gij tot mij komt met stokken? En de Filistijn vloekte David bij zijn goden.

VersbegrippenVertrouwen, Gebaseerd OpHondenOngoddelijk Vloeken

Daarna zeide de Filistijn tot David: Kom tot mij, zo zal ik uw vlees aan de vogelen des hemels geven, en aan de dieren des velds.

VersbegrippenGrootsprekersMensenetende DierenLijken EtenWilde Dieren Die VerslindenVogels

David daarentegen zeide tot den Filistijn: Gij komt tot mij met een zwaard, en met een spies, en met een schild; maar ik kom tot u in den Naam van den HEERE der heirscharen, den God der slagorden van Israel, Dien gij gehoond hebt.

VersbegrippenConfrontatieSpirituele KrachtZich Inspannen Met GodOnbetrouwbaarheidWapensVoorbeelden Van DurfBescherming Van GodLeger Van GodSperenGod Als Een KrijgerIn Gods NaamLeger

En het geschiedde, toen de Filistijn zich opmaakte, en heenging, en David tegemoet naderde, zo haastte David, en liep naar de slagorde toe, den Filistijn tegemoet.

VersbegrippenIndividuen Die Lopen

En David stak zijn hand in de tas, en hij nam een steen daaruit, en hij slingerde, en trof den Filistijn in zijn voorhoofd; zodat de steen zonk in zijn voorhoofd, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde.

VersbegrippenVoorhoofdenStenen WerpenStenen Slingeren

Alzo overweldigde David den Filistijn met een slinger en met een steen; en hij versloeg den Filistijn, en doodde hem; doch David had geen zwaard in de hand.

VersbegrippenPrestatieNederlaagStenen Slingeren

Daarom liep David, en stond op den Filistijn, en nam zijn zwaard, en hij trok het uit zijn schede, en hij doodde hem, en hij hieuw hem het hoofd daarmede af. Toen de Filistijnen zagen, dat hun geweldigste dood was, zo vluchtten zij.

VersbegrippenZwaardenVervormingKampioenenOnthoofdingIndividuen Die LopenSchedelsMensen Die Gevlucht ZijnHelden

Daarna nam David het hoofd van den Filistijn, en bracht het naar Jeruzalem; maar zijn wapenen legde hij in zijn tent.

VersbegrippenTentenSchedelsMemorabiliaWeed

Toen Saul David zag uitgaan den Filistijn tegemoet, zeide hij tot Abner, den krijgsoverste: Wiens zoon is deze jongeling, Abner? En Abner zeide: Zo waarachtig als uw ziel leeft, o koning! ik weet het niet.

VersbegrippenGeen Mensenkennis HebbenWie Is Dit?

Als David wederkeerde van het slaan des Filistijns, zo nam hem Abner, en hij bracht hem voor het aangezicht van Saul, en het hoofd van den Filistijn was in zijn hand.

VersbegrippenSchedels

En Saul zeide tot hem: Wiens zoon zijt gij, jongeling? En David zeide: Ik ben een zoon van uw knecht Isai, den Bethlehemiet.

VersbegrippenWie Is Dit?DienstbaarheidSaul

Het geschiedde nu, als hij geeindigd had tot Saul te spreken, dat de ziel van Jonathan verbonden werd aan de ziel van David; en Jonathan beminde hem als zijn ziel.

VersbegrippenDe Opgang Van DavidZonder VriendenSlecht AdviesIntimiteitVoorbeelden Van VriendschapLaatste WoordenZij Die LiefhaddenBeste VriendenVriendschap En VertrouwenZielsverwanten

En Jonathan deed zijn mantel af, dien hij aan had, en gaf hem aan David, ook zijn klederen, ja, tot zijn zwaard toe, en tot zijn boog toe, en tot zijn gordel toe.

VersbegrippenGebruik Van Bogen En PijlenHarnasRiemenGewadenBeschermend HarnasJurkMensen Die Kleren GevenMensen Die StrippenWapenuitrusting

En David toog uit, overal, waar Saul hem zond; hij gedroeg zich voorzichtiglijk, en Saul zette hem over de krijgslieden; en hij was aangenaam in de ogen des gansen volks, en ook in de ogen der knechten van Saul.

VersbegrippenGraadDe Rechtvaardigen Varen Wel

Het geschiedde nu, toen zij kwamen, en David wederkeerde van het slaan der Filistijnen, dat de vrouwen uitgingen uit al de steden van Israel, met gezang en reien, den koning Saul tegemoet, met trommelen, met vreugde en met muziekinstrumenten.

VersbegrippenVreugde Als Menselijke ErvaringVrijetijd En VrijetijdsbestedingMaagdMuziek Om Te VierenThuiskomen

En de vrouwen, spelende, antwoordden elkander en zeiden: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden!

VersbegrippenOverdrijvingenPopulariteitVergelijkingen

Toen ontstak Saul zeer, en dat woord was kwaad in zijn ogen, en hij zeide: Zij hebben David tien duizend gegeven, doch mij hebben zij maar duizend gegeven; en voorzeker zal het koninkrijk nog voor hem zijn.

VersbegrippenTemperenVoorbeeld Van AfgunstNiet Houden VanFrustratieWoedende Mensen

En het geschiedde des anderen daags, dat de boze geest Gods over Saul vaardig werd, en hij profeteerde midden in het huis, en David speelde op snarenspel met zijn hand, als van dag tot dag; Saul nu had een spies in zijn hand.

VersbegrippenHet Vermogen Van DavidOverwinning Op Het KwaadHarpenMedicijnVoorspelling, Methodes In OTGeestenInstrumentalistenGeestesziekte

En Saul schoot de spies, en zeide: Ik zal David aan den wand spitten; maar David wendde zich tweemaal van zijn aangezicht af.

VersbegrippenSperen WerpenOntsnappen Aan MensenPogingen Om Bepaalde Mensen Te Doden

En Saul vreesde voor David, want de HEERE was met hem, en Hij was van Saul geweken.

VersbegrippenAfvalligheid Van SaulGod Met Specifieke MensenAngst Van IndividuenBang Zijn

En David gedroeg zich voorzichtiglijk op al zijn wegen; en de HEERE was met hem.

VersbegrippenVindenGod Met Specifieke MensenDe Rechtvaardigen Varen WelGedijen

Doch gans Israel en Juda had David lief; want hij ging uit en hij ging in voor hun aangezicht.

VersbegrippenStammen Van IsraëlBuitengaan En BinnenkomenZij Die Liefhadden

Derhalve zeide Saul tot David: Zie, mijn grootste dochter Merab zal ik u tot een vrouw geven; alleenlijk, wees mij een dapper zoon, en voer den krijg des HEEREN. Want Saul zeide: Dat mijn hand niet tegen hem zij, maar dat de hand der Filistijnen tegen hem zij.

VersbegrippenVerlovingVerraadGewoonten In Verband Met Het HuwelijkOprechtheidVerraadVijanden Bevechten

Doch David zeide tot Saul: Wie ben ik, en wat is mijn leven, en mijns vaders huisgezin in Israel, dat ik des konings schoonzoon zou worden?

VersbegrippenStammenNederigheidVereisten Voor PredikantenBedeesdheidSchoonzonenIk Ben Onbelangrijk

Het geschiedde nu ten tijde als men Merab, de dochter van Saul, aan David geven zou, zo is zij aan Adriel, den Meholathiet, ter vrouw gegeven.

Doch Michal, de dochter van Saul, had David lief. Toen dat Saul te kennen werd gegeven, zo was die zaak recht in zijn ogen.

VersbegrippenGewoonten In Verband Met Het HuwelijkDoelen Van Het HuwelijkMannen En Vrouwen Die LiefhaddenSaul

En Saul zeide: Ik zal haar hem geven, dat zij hem tot een valstrik zij, en dat de hand der Filistijnen tegen hem zij. Daarom zeide Saul tot David: Met de andere zult gij heden mijn schoonzoon worden.

VersbegrippenGewoonten In Verband Met Het HuwelijkSchoonzonenMan Die Vangt

En Saul gebood zijn knechten: Spreekt met David in het heimelijke, zeggende: Zie, de koning heeft lust aan u, en al zijn knechten hebben u lief; word dan nu des konings schoonzoon.

VersbegrippenPrivacySchoonzonenZij Die Liefhadden

En de knechten van Saul spraken deze woorden voor de oren van David. Toen zeide David: Is dat licht in ulieder ogen, des konings schoonzoon te worden, daar ik een arm en verachtzaam man ben?

VersbegrippenMinderwaardigheidKleinheidOnbelangrijke Mensen

En de knechten van Saul boodschapten het hem, zeggende: Zulke woorden heeft David gesproken.

VersbegrippenVertellen Over Wat Mensen Gezegd HebbenSaul

Toen zeide Saul: Aldus zult gijlieden tot David zeggen: De koning heeft geen lust aan den bruidschat, maar aan honderd voorhuiden der Filistijnen, opdat men zich wreke aan des konings vijanden. Want Saul dacht David te vellen door de hand der Filistijnen.

VersbegrippenDochtersVoorhuidenBruidschatGewoonten In Verband Met Het HuwelijkPlannenHarteloosheidHonderd

Zijn knechten nu boodschapten David deze woorden. En die zaak was recht in de ogen van David, dat hij des konings schoonzoon zou worden; maar de dagen waren nog niet vervuld.

Toen maakte zich David op, en hij en zijn mannen gingen heen, en zij sloegen onder de Filistijnen tweehonderd mannen, en David bracht hun voorhuiden, en men leverde ze den koning volkomenlijk, opdat hij schoonzoon des konings worden zou. Toen gaf Saul hem zijn dochter Michal ter vrouw.

VersbegrippenNummer TweehonderdVoorhuidenGeven In Het HuwelijkMenselijke Natuur

En Saul zag en merkte, dat de HEERE met David was; en Michal, de dochter van Saul, had hem lief.

VersbegrippenGod Met Specifieke MensenMannen En Vrouwen Die LiefhaddenSaul

Toen vreesde zich Saul nog meer voor David; en Saul was David een vijand al zijn dagen.

VersbegrippenIntimidatieAngst Van Individuen

Als de vorsten der Filistijnen uittogen, zo geschiedde het, als zij uittogen, dat David kloeker was, dan al de knechten van Saul; zodat zijn naam zeer geacht was.

Derhalve sprak Saul tot zijn zoon Jonathan en tot al zijn knechten, om David te doden. Doch Jonathan, Sauls zoon, had groot welgevallen aan David.

En Jonathan verkondigde het David, zeggende: Mijn vader Saul zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, en blijf in het verborgene, en versteek u.

VersbegrippenZich Verbergen Voor MensenSaul

Zo sprak dan Jonathan goed van David tot zijn vader Saul; en hij zeide tot hem: De koning zondige niet tegen zijn knecht David, omdat hij tegen u niet gezondigd heeft, en omdat zijn daden voor u zeer goed zijn.

VersbegrippenAndere Mensen Kwaad BerokkenenDienstbaarheid

Want hij heeft zijn ziel in zijn hand gezet, en hij heeft den Filistijn geslagen, en de HEERE heeft een groot heil aan het ganse Israel gedaan; gij hebt het gezien, en gij zijt verblijd geweest; waarom zoudt gij dan tegen onschuldig bloed zondigen, David zonder oorzaak dodende?

VersbegrippenDe Grootheid Van GodLijden Van Jezus ChristusOnschuldig BloedOpwindingWeerhouden Van DodenAndere Mensen Kwaad BerokkenenRiskeren

En Jonathan riep David, en Jonathan gaf hem al deze woorden te kennen; en Jonathan bracht David tot Saul, en hij was voor zijn aangezicht als gisteren en eergisteren.

VersbegrippenInformatie GevenIn De Tegenwoordigheid Van De Mens

En er werd wederom krijg; en David toog uit, en streed tegen de Filistijnen, en hij sloeg hen met een groten slag, en zij vloden voor zijn aangezicht.

VersbegrippenBloedbadMensen Die Gevlucht Zijn

Doch de boze geest des HEEREN was over Saul, en hij zat in zijn huis, en zijn spies was in zijn hand; en David speelde op snarenspel met de hand;

VersbegrippenAlarmOverwinning Op Het KwaadGeestenInstrumentalistenGeestesziekte

Saul nu zocht met de spies David aan den wand te spitten, doch hij ontweek van het aangezicht van Saul, die met de spies in den wand sloeg. Toen vlood David, en ontkwam in dienzelfden nacht.

VersbegrippenOntsnappen, Fysieke DingenVoorbeelden Van OntsnappenOntsnappen Aan MensenPogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenSaul

Maar Saul zond boden heen tot Davids huis, dat zij hem bewaarden, en dat zij hem des morgens doodden. Dit gaf Michal, zijn huisvrouw, David te kennen, zeggende: Indien gij uw ziel dezen nacht niet behoedt, zo zult gij morgen gedood worden.

VersbegrippenDageraadWaakzaamheid Van GelovigenGedurende Een Nacht

Saul nu zond boden, om David te halen. Zij dan zeide: Hij is ziek.

VersbegrippenVoorbeelden Van LiegenZieke Individuen

Toen zond Saul boden, om David te bezien, zeggende: Breng hem op het bed tot mij op, dat men hem dode.

Alzo vluchtte David en ontkwam, en hij kwam tot Samuel te Rama, en hij gaf hem te kennen al wat Saul hem gedaan had; en hij en Samuel gingen heen, en zij bleven te Najoth.

VersbegrippenOntsnappen Aan MensenVertellen Over Gebeurtenissen

En men boodschapte Saul, zeggende: Zie, David is te Najoth, bij Rama.

VersbegrippenVertellen Over BewegingenSchool

Toen zond Saul boden heen, om David te halen; die zagen een vergadering van profeten, profeterende, en Samuel, staande, over hen gesteld; en de Geest Gods was over Sauls boden, en die profeteerden ook.

VersbegrippenSchool Van ProfetenDe Geest Van GodScholen

Daarna ging hij ook zelf naar Rama, en hij kwam tot den groten waterput, die te Sechu was, en hij vraagde en zeide: Waar is Samuel, en David? Toen werd hem gezegd: Zie, zij zijn te Najoth bij Rama.

VersbegrippenWaar Zijn Mensen?

Toen vluchtte David van Najoth bij Rama, en hij kwam, en zeide voor het aangezicht van Jonathan: Wat heb ik gedaan, wat is mijn misdaad, en wat is mijn zonde voor het aangezicht uws vaders, dat hij mijn ziel zoekt?

VersbegrippenPogingen Om Mij Te DodenWelke Zonde?

Toen zwoer David verder, en zeide: Uw vader weet zeer wel, dat ik genade in uw ogen gevonden heb; daarom heeft hij gezegd: Dat Jonathan dit niet wete, opdat hij zich niet bekommere; en zekerlijk, zo waarachtig als de HEERE leeft, en uw ziel leeft, er is maar als een schrede tussen mij en tussen den dood!

VersbegrippenDe Korte Duur Van Het LevenDe Kwetsbaarheid Van De MensZij Die Niets ZeggenDood Van Een Vader

Jonathan nu zeide tot David: Wat uw ziel zegt, dat zal ik u doen.

VersbegrippenWelwillende Mensen

En David zeide tot Jonathan: Zie, morgen is de nieuwe maan, dat ik zekerlijk met den koning zou aanzitten om te eten; zo laat mij gaan, dat ik mij op het veld verberge tot aan den derden avond.

VersbegrippenNieuwe Maan FestivalDe Derde Dag Van De WeekHandelingen Van De Mens MorgenZich Verbergen Voor Mensen

Indien uw vader mij gewisselijk mist, zo zult gij zeggen: David heeft van mij zeer begeerd, dat hij tot zijn stad Bethlehem mocht lopen; want aldaar is een jaarlijks offer voor het ganse geslacht.

VersbegrippenBethlehemToestemming VragenElk JaarWeggaanVerjaardag

David nu zeide tot Jonathan: Wie zal het mij te kennen geven, indien uw vader u wat hards antwoordt?

VersbegrippenVertellen Over Wat Mensen Gezegd Hebben

Toen zeide Jonathan tot David: Kom, laat ons toch uitgaan in het veld; en die beiden gingen uit in het veld.

En Jonathan zeide tot David: De HEERE, de God Israels, indien ik mijn vader onderzocht zal hebben omtrent dezen tijd, morgen of overmorgen, en zie, het is goed voor David, en ik dan tot u niet zende, en voor uw oor openbare;

VersbegrippenDe Getuige Van God

Ook zult gij uw weldadigheid niet afsnijden van mijn huis tot in eeuwigheid; ook niet wanneer de HEERE een iegelijk der vijanden van David van den aardbodem zal afgesneden hebben.

Alzo maakte Jonathan een verbond met het huis van David, zeggende: Dat het de HEERE eise van de hand der vijanden Davids!

En Jonathan voer voort, met David te doen zweren, omdat hij hem liefhad; want hij had hem lief met de liefde zijner ziel.

VersbegrippenGoede VriendenVerantwoordelijkheid Voor Gods WereldVoorbeelden Van Liefde Voor AnderenVoorbeelden Van VriendschapZij Die Liefhadden

David nu verborg zich in het veld; en als het nieuwe maan was, zat de koning bij de spijze, om te eten.

VersbegrippenZittenZich Verbergen Voor MensenVlees EtenVerborgen

En Jonathan antwoordde Saul: David begeerde van mij ernstelijk naar Bethlehem te mogen gaan.

Toen schoot Saul de spies op hem, om hem te slaan. Alzo merkte Jonathan, dat dit ten volle bij zijn vader besloten was, David te doden.

VersbegrippenSperenSperen Werpen

Daarom stond Jonathan van de tafel op in hittigheid des toorns; en hij at op den tweeden dag der nieuwe maan geen brood, want hij was bekommerd om David, omdat zijn vader hem gesmaad had.

VersbegrippenRedenen Voor VastenZorgenSympathieTafelsDe Rechtvaardige Woede Van De MensOorzaken Van De Woede Van De MensRouwen Met SpijtVasten In RouwGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op Anderen

En het geschiedde des morgens, dat Jonathan in het veld ging, op den tijd, die David bestemd was; en er was een kleine jongen bij hem.

Doch de jongen wist er niets van; Jonathan en David alleen wisten van de zaak.

VersbegrippenOnwetendheid Van Feiten

Als de jongen heenging, zo stond David op van de zuidzijde, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde, en hij boog zich driemaal; en zij kusten elkander, en weenden met elkander, totdat het David gans veel maakte.

VersbegrippenMensen Die KussenKussendEmotionele Aspecten Van LijdenSympathieHuilenVoorbeelden Van VriendschapKussenTranenDrie Keer HandelenAfscheid Nemen

Toen zeide Jonathan tot David: Ga in vrede; hetgeen wij beiden in den Naam des HEEREN gezworen Hebben, zeggende: De HEERE zij tussen mij en tussen u, en tussen mijn zaad en tussen uw zaad, zij tot in eeuwigheid! [ (I Samuel 20:43) Daarna stond hij op, en ging heen; en Jonathan kwam in de stad. ]

VersbegrippenVerplichtingen Van VerbondTrouwOntrouw Tegenover De MensDe Getuige Van GodIn Vrede Gaan

Toen kwam David te Nob, tot den priester Achimelech; en Achimelech kwam bevende David tegemoet, en hij zeide tot hem: Waarom zijt gij alleen, en geen man met u?

VersbegrippenLijfwachtenAlleen HandelenWaarom Doe Je Dit?

Public domain