'Ik' in de Bijbel
Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige;
Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet;
Broeders! Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt.
Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu.
Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams wil.
Ik schrijf u, vaders! want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt den boze overwonnen. Ik schrijf u, kinderen, want gij hebt den Vader gekend.
Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft in u, en gij hebt den boze overwonnen.
Ik heb u niet geschreven, omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij die weet, en omdat geen leugen uit de waarheid is.
Dit heb ik u geschreven van degenen, die u verleiden.
Indien iemand zegt: Ik heb God lief; en haat zijn broeder, die is een leugenaar; want die zijn broeder niet liefheeft, dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, Dien hij niet gezien heeft?
Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in den Naam des Zoons van God; opdat gij weet, dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft in den Naam des Zoons van God.
Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot den dood, die zal God bidden en Hij zal hem het leven geven, dengenen, zeg ik, die zondigen niet tot den dood. Er is een zonde tot den dood; voor dezelve zonde zeg ik niet, dat hij zal bidden.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (314)
- Exodus (167)
- Leviticus (100)
- Numberi (101)
- Deuteronomium (170)
- Jozua (51)
- Richteren (93)
- Ruth (21)
- 1 Samuël (163)
- 2 Samuël (140)
- 1 Koningen (130)
- 2 Koningen (88)
- 1 Kronieken (42)
- 2 Kronieken (61)
- Ezra (15)
- Nehemia (75)
- Esther (12)
- Job (211)
- Psalmen (548)
- Spreuken (48)
- Prediker (65)
- Hooglied (34)
- Jesaja (300)
- Jeremia (470)
- Klaagliederen (21)
- Ezechiël (473)
- Daniël (81)
- Hosea (77)
- Joël (17)
- Amos (61)
- Obadja (3)
- Jona (10)
- Micha (31)
- Nahum (7)
- Habakuk (8)
- Zefanja (20)
- Haggaï (38)
- Zacharia (86)
- Maleachi (22)
- Mattheüs (177)
- Markus (78)
- Lukas (175)
- Johannes (290)
- Handelingen (157)
- Romeinen (80)
- 1 Corinthiërs (121)
- 2 Corinthiër (84)
- Galaten (43)
- Efeziërs (13)
- Filippenzen (41)
- Colossenzen (12)
- 1 Thessalonicenzen (5)
- 2 Thessalonicenzen (3)
- 1 Timotheüs (16)
- 2 Timotheüs (17)
- Titus (3)
- Filémon (11)
- Hebreeën (27)
- Jakobus (3)
- 1 Petrus (5)
- 2 Petrus (6)
- 1 Johannes (12)
- 2 Johannes (4)
- 3 Johannes (8)
- Judas (2)
- Openbaring (135)