68 gebeurtenissen

'Jongeling' in de Bijbel

En Lamech zeide tot zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar, ik sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling, om mijn buile!

VersbegrippenAbel En KaïnBesteed Aandacht Aan Mensen!

En de jongeling vertoogde niet, deze zaak te doen; want hij had lust in Jakobs dochter; en hij was geeerd boven al zijns vaders huis.

VersbegrippenBlijdschap

Dit zijn Jakobs geschiedenissen. Jozef, zijnde een zoon van zeventien jaren, weidde de kudde met zijn broeders (en hij was een jongeling), met de zonen van Bilha, en de zonen van Zilpa, zijns vaders vrouwen; en Jozef bracht hun kwaad gerucht tot hun vader.

VersbegrippenZij Die Voorraad HaddenHalfbroersOuders Die Fout Zijn

En hij keerde weder tot zijn broederen, en zeide: De jongeling is er niet; en ik, waar zal ik heengaan?

VersbegrippenNergens Te VindenWaarheen?

En aldaar was bij ons een Hebreeuws jongeling, een knecht van den overste der trawanten; en wij vertelden ze hem, en hij legde ons onze dromen uit; een ieder legde hij ze uit, naar zijn droom.

VersbegrippenDromen Vertellen

En Ruben antwoordde hun, zeggende: Heb ik het tot u niet gezegd, toen ik zeide: Zondigt niet aan dezen jongeling! maar gij hoordet niet; en ook zijn bloed, ziet, het wordt gezocht!

VersbegrippenBloed Als Symbool Van SchoolOordeel Over MoordenaarsAndere Mensen Kwaad BerokkenenBoekhouden

Toen zeide Juda tot Israel, zijn vader: Zend den jongeling met mij, zo zullen wij ons opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, noch wij, noch gij, noch onze kinderkens.

VersbegrippenSamengaanDoor De Mens In Leven Gehouden Worden

Zo zeiden wij tot mijn heer: Wij hebben een ouden vader, en een jongeling des ouderdoms, den kleinsten, wiens broeder dood is, en hij is alleen van zijn moeder overgebleven, en zijn vader heeft hem lief.

VersbegrippenDe Noden Van KinderenLeven En Karakter Van JacobVooroordeelEnige OverlevendenDood Van Anonieme IndividuenZij Die Liefhadden

En wij zeiden tot mijn heer: Die jongeling zal zijn vader niet kunnen verlaten; indien hij zijn vader verlaat, zo zal hij sterven.

VersbegrippenMogelijke DoodMensen Die Mensen Verlaten

Nu dan, als ik tot uw knecht, mijn vader, kome, en de jongeling is niet bij ons (alzo zijn ziel aan de ziel van deze gebonden is),

VersbegrippenNergens Te VindenZij Die Liefhadden

Zo zal het geschieden, als hij ziet, dat de jongeling er niet is, dat hij sterven zal; en uw knechten zullen de grauwe haren van uw knecht, onzen vader, met droefenis ten grave doen nederdalen.

VersbegrippenGetroffen Door De DoodGrijsNergens Te Vinden

Want uw knecht is voor dezen jongeling borg bij mijn vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng, zo zal ik tegen mijn vader alle dagen gezondigd hebben!

VersbegrippenGarantieVeiligheidEeuwig Kwaad

Nu dan, laat toch uw knecht voor dezen jongeling slaaf van mijn heer blijven, en laat den jongeling met zijn broederen optrekken!

VersbegrippenPlaatsvervangingHalfbroers

Want hoe zoude ik optrekken tot mijn vader, indien de jongeling niet met mij was, opdat ik den jammer niet zie, welke mijn vader overkomen zou.

VersbegrippenNiet Met Mensen

En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het leger; doch zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, de jongeling, week niet uit het midden der tent.

VersbegrippenGezicht Van GodDe Betekenis Van MozesGebed Als Een Antwoord Op GodTent Van OntmoetingTentenVoorbeelden Van Communie Met GodGoddelijke VriendschapTerplaatse BlijvenOog In Oog Staan Met GodGod SpreektVriendschap En Vertrouwen

Van buiten zal het zwaard beroven, en uit de binnenkameren de verschrikking; ook den jongeling, ook de jonge dochter, het zuigende kind met den grijzen man.

VersbegrippenGrijsAngst Van De VijandGods Zwaard

En hij zeide tot Jether, zijn eerstgeborene: Sta op, dood hen; maar de jongeling trok zijn zwaard niet uit, want hij vreesde, dewijl hij nog een jongeling was.

VersbegrippenEerstgeboren ZonenBeperkingen Van De Jeugd

Nu was er een jongeling van Bethlehem-Juda, van het geslacht van Juda; deze was een Leviet, en verkeerde aldaar als vreemdeling.

En de Leviet bewilligde bij dien man te blijven; en de jongeling was hem als een van zijn zonen.

VersbegrippenAdoptie

Zijnde bij het huis van Micha, zo kenden zij de stem van den jongeling, den Leviet; en zij weken daarheen, en zeiden tot hem: Wie heeft u hier gebracht, en wat doet gij alhier, en wat hebt gij hier?

VersbegrippenStemmenStellen Van Bepaalde VragenDingen Herkennen

Toen weken zij daarheen, en kwamen aan het huis van den jongeling, den Leviet, ten huize van Micha; en zij vraagden hem naar vrede.

VersbegrippenGroeten

Daarna ging Elkana naar Rama in zijn huis; maar de jongeling was den HEERE dienende voor het aangezicht van den priester Eli.

VersbegrippenIndividuen Die Naar Huis Gaan

Want de HEERE bezocht Hanna, en zij werd bevrucht, en baarde drie zonen en twee dochters; en de jongeling Samuel werd groot bij den HEERE.

VersbegrippenGenade In OTOpgroeienDrie KinderenOpvattingGod Die Bezoekt

En de jongeling Samuel diende den HEERE voor het aangezicht van Eli; en het woord des HEEREN was dierbaar in die dagen; er was geen openbaar gezicht.

VersbegrippenSpirituele HongersnoodGoddelijke SpraakVisioenenWoord Van GodDecadentieGeen VisioenenHet Ontvangen Van Gods WoordToedienen

Toen riep de HEERE Samuel wederom, ten derde maal; en hij stond op, en ging tot Eli, en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Toen verstond Eli, dat de HEERE den jongeling riep.

VersbegrippenGevoeligheidDrie Keer CommunicerenZie Mij!Anderen Die OproepenGods Oproep

Maar Saul zeide tot David: Gij zult niet kunnen heengaan tot dezen Filistijn, om met hem te strijden; want gij zijt een jongeling, en hij is een krijgsman van zijn jeugd af.

VersbegrippenVoorbeelden Van KinderenOnervarenheidMiddelbare LeeftijdJeugdBeperkingen Van De JeugdWerken Van JongsafaanNiet Mogelijk Om Andere Dingen Te Doen

Toen Saul David zag uitgaan den Filistijn tegemoet, zeide hij tot Abner, den krijgsoverste: Wiens zoon is deze jongeling, Abner? En Abner zeide: Zo waarachtig als uw ziel leeft, o koning! ik weet het niet.

VersbegrippenGeen Mensenkennis HebbenWie Is Dit?

De koning nu zeide: Vraag gij het, wiens zoon deze jongeling is.

VersbegrippenStellen Van Bepaalde Vragen

En Saul zeide tot hem: Wiens zoon zijt gij, jongeling? En David zeide: Ik ben een zoon van uw knecht Isai, den Bethlehemiet.

VersbegrippenWie Is Dit?DienstbaarheidSaul

Doch een jongeling uit de jongelingen boodschapte het aan Abigail, de huisvrouw van Nabal, zeggende: Zie, David heeft boden gezonden uit de woestijn, om onzen heer te zegenen; maar hij is tegen hen uitgevaren.

VersbegrippenGroetenAndere Mensen BeledigenVertellen Over Gebeurtenissen

Toen zeide de koning tot Joab: Zie nu, ik heb deze zaak gedaan; zo ga henen, haal den jongeling Absalom weder.

VersbegrippenHerstel Van Mensen

En de koning gebood Joab, en Abisai, en Ithai, zeggende: Handelt mij zachtkens met den jongeling, met Absalom. En al het volk hoorde het, als de koning aan al de oversten van Absaloms zaak gebood.

VersbegrippenOuderlijke LiefdeZachte BehandelingDe Bevelen Van De Koning

Maar die man zeide tot Joab: En of ik al duizend zilverlingen op mijn handen mocht wegen, zo zou ik mijn hand aan des konings zoon niet slaan; want de koning heeft u, en Abisai, en Ithai, voor onze oren geboden, zeggende: Hoedt u, wie gij zijt, van den jongeling, van Absalom.

VersbegrippenFraudeMunstelselDe Bevelen Van De Koning

Toen zeide de koning: Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Ahimaaz zeide: Ik zag een groot rumoer, als Joab, den knecht des konings, en mij uw knecht afzond, maar ik weet niet wat.

VersbegrippenVerwarringZorgDienstbaarheid In De Maatschappij

Toen zeide de koning tot Cuschi: Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Cuschi zeide: De vijanden van mijn heer den koning, en allen, die tegen u ten kwade opstaan, moeten worden als die jongeling.

VersbegrippenSoorten EmotiesZoals Slechte Mensen

Nu dan, HEERE, mijn God! Gij hebt Uw knecht koning gemaakt in de plaats van mijn vader David; en ik ben een klein jongeling, ik weet niet uit te gaan noch in te gaan.

VersbegrippenOnervarenheidNederigheidVereisten Voor PredikantenJeugdKinderlijkheidDwaze MensenZoals KinderenBuitengaan En BinnenkomenDienend LeiderschapVerantwoordelijkheden Van Vaders

En de man Jerobeam was een dapper held. Toen Salomo dezen jongeling zag, dat hij arbeidzaam was, zo stelde hij hem over al den last van het huis van Jozef.

VersbegrippenIjverResultaten Van IjverGoede DienarenVoorbeelden Van IjverPromotieToevertrouwendGedwongen Arbeid

Toen maakte zich Jerobeams vrouw op, en ging heen, en kwam te Thirza; als zij nu op den dorpel van het huis kwam, zo stierf de jongeling.

VersbegrippenHuizen BinnengaanAndere Echtgenotes

Zo ging de jongeling, die jongeling van den profeet, naar Ramoth in Gilead.

En Zadok was een jongeling, een kloek held; en uit zijns vaders huis waren twee en twintig oversten;

VersbegrippenKwaliteiten Van Leiderschap

Want David zeide: Mijn zoon Salomo is een jongeling en teder; en het huis, dat men den HEERE bouwen zal, zal men ten hoogste groot maken, tot een Naam en tot heerlijkheid in alle landen; ik zal hem nu voorraad bereiden. Alzo bereidde David voorraad in menigte voor zijn dood.

VersbegrippenRoemOnervarenheidMiddelbare LeeftijdJeugdAmateursLeerlingenBeperkingen Van De JeugdBouwStructuur

Verder zeide de koning David tot de ganse gemeente: God heeft mijn zoon Salomo alleen verkoren, een jongeling en teder; dit werk daarentegen is groot, want het is geen paleis voor een mens, maar voor God, den HEERE.

VersbegrippenVerantwoordelijkheden Van VerkiezingOnervarenheidMiddelbare LeeftijdJeugdAmateursLeerlingenBeperkingen Van De JeugdStructuur

Want in het achtste jaar zijner regering, toen hij nog een jongeling was, begon hij den God zijns vaders Davids te zoeken; en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem van de hoogten en de bossen, en de gesneden en de gegoten beelden te reinigen.

VersbegrippenGoede Voorbeelden Van KinderenZuiverenJeugdige ToewijdingTiener

Ik zag al de levenden wandelen onder de zon, met de jongeling, den tweede, die in diens plaats staan zal.

VersbegrippenOnder De Zon

Verblijd u, o jongeling! in uw jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap, en wandel in de wegen uws harten, en in de aanschouwingen uwer ogen; maar weet, dat God, om al deze dingen, u zal doen komen voor het gericht.

VersbegrippenOpgewektheidFrisse JeugdDrangWerken Van JongsafaanGod VervolgtDepressie Bij AdolescentenUitsprakenDagenVreugde Wanneer Iemand Verlost WordtPlezierLaatste OordeelGod Verandert Slechte Dingen In GoedBlij Zijn En Van Het Leven GenietenOordeelGenieten Van Het LevenMenselijke NatuurGevolgenTienerAanmoedigen

En het volk zal gedrongen worden, de een zal zijn tegen den ander, en een iegelijk tegen zijn naaste; de jongeling zal stout zijn tegen den oude, de verachte tegen den eerlijke.

VersbegrippenHoudingen Van OuderdomSlechte KinderenMinachting Voor De OuderenOnbeleefdheidOnderdrukkersDe Ouderen

Van daar zal niet meer wezen een zuigeling van weinig dagen, noch een oud man, die zijn dagen niet zal vervullen; want een jongeling zal sterven, honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt worden.

VersbegrippenDe VervloekteHet Eeuwig KoninkrijkNieuwe Hemelen En Nieuwe AardeBereiken Van Hoge LeeftijdLevensduurLang LevenStervenDood Van Een KindBabyTiener

Hun weduwen zijn Mij meerder geworden dan zand der zeeen; Ik heb hun over de moeder doen komen een jongeling, een verwoester op den middag; Ik heb hem haastelijk hen doen overvallen, de stad met verschrikkingen.

VersbegrippenMiddagZandWeduwesDe Onzekerheid Van De GoddelozenPlotselinge VernietigingZij Die VernietigenVelen In Israël

En door u zal Ik in stukken slaan den man en de vrouw; en door u zal Ik in stukken slaan den oude en den jonge; en door u zal Ik in stukken slaan den jongeling en de jonkvrouw.

VersbegrippenVernietigen Van Strijdwagens

En hij zeide tot hem: Loop, spreek dezen jongeling aan, zeggende: Jeruzalem zal dorpsgewijze bewoond worden, vanwege de veelheid der mensen en der beesten, die in het midden derzelve wezen zal.

VersbegrippenRennen Met NieuwsZowel Mens Als Dier GeredVelen In IsraëlTienerJeruzalem

De jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog?

VersbegrippenIk Volg De GebodenBehoeftes Van De Mens

En een zeker jongeling volgde Hem, hebbende een lijnwaad omgedaan over het naakte lijf, en de jongelingen grepen hem.

VersbegrippenJezus Christus VolgenLinnenIdentiteit In ChristusTiener

En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, zittende ter rechter zijde, bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd.

VersbegrippenVisieWitWitte En Opvallende KledijJuiste KantTombes BinnengaanDe Tombe Van JezusWitte Kledij

En een zeker jongeling, met name Eutychus, zat in het venster en met een diepen slaap overvallen zijnde, alzo Paulus lang tot hen sprak, door den slaap nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts, en werd dood opgenomen.

VersbegrippenDood, Middelen VanFysieke SlaapMensen Die Van Een Hoogte VallenDrie Delen Van ConstructiesOngelukTiener

En Paulus riep tot zich een van de hoofdmannen over honderd, en zeide: Leid dezen jongeling heen tot den overste; want hij heeft hem wat te boodschappen.

VersbegrippenChiliarchs

Deze dan nam hem en bracht hem tot den overste, en zeide: Paulus, de gevangene, heeft mij tot zich geroepen, en begeerd, dat ik dezen jongeling tot u zou brengen, die u wat heeft te zeggen.

VersbegrippenChiliarchs

De overste dan liet den jongeling gaan, hem gebiedende: Zeg niemand voort, dat gij mij zulks geopenbaard hebt.

VersbegrippenChiliarchsVerklap Niet

Zoekresultaten op Versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain