'Storm' in de Bijbel
Ik zou haasten, dat ik ontkwame, van den drijvenden wind, van den storm.
Hij doet de storm stilstaan, zodat hun golven stilzwijgen.
Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.
Maar de HEERE wierp een groten wind op de zee; en er werd een grote storm in de zee, zodat het schip dacht te breken.
En hij zeide tot hen: Neemt mij op, en werpt mij in de zee, zo zal de zee stil worden van ulieden; want ik weet, dat deze grote storm ulieden om mijnentwil over komt.
De HEERE is lankmoedig, doch van grote kracht, en Hij houdt den schuldige geenszins onschuldig. Des HEEREN weg is in wervelwind, en in storm, en de wolken zijn het stof Zijner voeten.
En er werd een grote storm van wind, en de baren sloegen over in het schip, alzo dat het nu vol werd.
En als zij voeren, viel Hij in slaap; en er kwam een storm van wind op het meer, en zij werden vol waters, en waren in nood.