94 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Togen' in de Bijbel

Maar het geschiedde, als zij tegen het oosten togen, dat zij een laagte vonden in het land Sinear; en zij woonden aldaar.

VersbegrippenGericht Naar Het OostenIn Het Land Leven

En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijns zoons zoon, en Sarai, zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en zij togen met hen uit Ur der Chaldeen, om te gaan naar het land Kanaan; en zij kwamen tot Haran, en woonden aldaar.

VersbegrippenAbrahamKleinkinderenAbraham, Roeping En LevensloopIn Het Land LevenLand Beloofd Aan Israël

En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan, en zij kwamen in het land Kanaan.

Verse ConceptsAbraham

En zij stonden des morgens vroeg op, en zwoeren de een den ander; daarna liet Izak hen gaan, en zij togen van hem in vrede.

VersbegrippenEen Verbond BezegelenVroeg OpstaanZij Die Vroeg OpstondenIn Vrede Gaan

En het geschiedde, als Jozef tot zijn broederen kwam, zo togen zij Jozef zijn rok uit, den veelvervigen rok, dien hij aanhad.

VersbegrippenFijne KledijMensen Strippen MensenVeelkleurigKleur

Toen togen Jozefs tien broederen af, om koren uit Egypte te kopen.

VersbegrippenTien Mensen

En zij laadden hun koren op hun ezels, en togen van daar.

VersbegrippenEzelsUitzetten

En die mannen namen dat geschenk, en namen dubbel geld in hun hand, en Benjamin; en zij maakten zich op, en togen af naar Egypte, en zij stonden voor Jozefs aangezicht.

VersbegrippenDubbel GeldOnbepaalde Sommen Geld

En Jozef toog op, om zijn vader te begraven; en met hem togen op alle Farao's knechten, de oudsten van zijn huis, en al de oudsten des lands van Egypte;

VersbegrippenPlechtighedenHoudingen Van Ouderdom

En met hem togen op, zo wagenen als ruiteren; en het was een zeer zwaar heir.

VersbegrippenStrijdwagensOmgaan Met Vele Mensen

Maar God leidde het volk om, langs den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen Israels nu togen bij vijven uit Egypteland.

VersbegrippenUitrusting, FysiekNaar De Rode Zee KomenGod Leidde Hen Door De WildernisAardse Vijanden

Als Farao nabij gekomen was, zo hieven de kinderen Israels hun ogen op, en ziet, de Egyptenaars togen achter hen; en zij vreesden zeer; toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE.

VersbegrippenVoorbeelden Van AngstHuilen Tot GodAngst Voor Andere Mensen

Want zij togen uit Rafidim, en kwamen in de woestijn Sinai, en zij legerden zich in de woestijn; Israel nu legerde zich aldaar tegenover dien berg.

En de kinderen Israels togen op, naar hun tochten, uit de woestijn Sinai; en de wolk bleef in de woestijn Paran.

VersbegrippenBijzondere Reizen

Alzo togen zij vooreerst op, naar den mond des HEEREN, door de hand van Mozes.

VersbegrippenEerste Acties

Toen werd de tabernakel afgenomen, en de zonen van Gerson, en de zonen van Merari togen op, dragende den tabernakel.

VersbegrippenHeilige Dingen DragenHet Tabernakel

Toen togen op de Kohathieten, dragende het heiligdom; en de anderen richtten den tabernakel op, tegen dat dezen kwamen.

VersbegrippenHet Tabernakel MakenHeilige Dingen DragenHet Tabernakel

Zo togen zij drie dagreizen van den berg des HEEREN; en de ark des verbonds des HEEREN reisde voor hun aangezicht drie dagreizen, om voor hen een rustplaats uit te speuren.

VersbegrippenDe Beschrijving Van De Ark Des VerbondsGewichten En Maten, AfstandenNamen Voor De Ark Des VerbondsDrie DagenDe Rondreizende ArkZoeken Voor Concrete DingenDingen Die VoorgingenDe Ark Des Verbonds

Zij reisden dan van Rameses; in de eerste maand, op den vijftienden dag der eerste maand, des anderen daags van het pascha, togen de kinderen Israels uit door een hoge hand, voor de ogen van alle Egyptenaren;

VersbegrippenDurf, Voor MensenToeschouwers

Die keerden zich, en togen op naar het gebergte, en kwamen tot het dal Eskol, en verspiedden datzelve.

Toen togen de Amorieten uit, die op dat gebergte woonden, u tegemoet, en vervolgden u, gelijk als de bijen doen; en zij verpletterden u in Seir tot Horma toe.

VersbegrippenBijenInsecten

Daarna keerden wij ons, en reisden naar de woestijn, den weg van de Schelfzee, gelijk de HEERE tot mij gesproken had, en wij togen om het gebergte Seir, vele dagen.

VersbegrippenNaar De Rode Zee KomenGod Leidde Hen Door De WildernisEen Lange Tijd BlijvenVallen

Daarna keerden wij ons en togen op, den weg van Bazan; en Og, de koning van Bazan, trok uit ons tegemoet, hij en al zijn volk, ten strijde bij Edrei.

VersbegrippenSnelweg

Uw vaderen togen af naar Egypte met zeventig zielen; en nu heeft u de HEERE, uw God, gesteld als de sterren des hemels in menigte.

VersbegrippenSterrenDe Jaren Zeventig

Dezen nu togen uit, en al hun heirlegers met hen; veel volks, als het zand, dat aan den oever der zee is, in veelheid; en zeer vele paarden en wagens.

VersbegrippenStrijdwagensPaardenVeel StrijdersGrootsheidZand En GrindGrote Legers

De mannen dan gingen heen, en togen het land door en beschreven het, naar de steden, in zeven delen, in een boek; en kwamen weder tot Jozua in het leger te Silo.

VersbegrippenBoekenGeletterdheidZeven DingenHistorische Boeken

Doch de landpale der kinderen van Dan was hun klein uitgekomen; daarom togen de kinderen van Dan op, en krijgden tegen Lesem, en namen haar in, en sloegen haar met de scherpte des zwaards, en erfden haar, en woonden daarin; en zij noemden Lesem, Dan, naar den naam van hun vader Dan.

VersbegrippenZwaardenVijanden BevechtenMensen Die Dingen Benoemen

Alzo keerden de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de halve stam van Manasse wederom, en togen van de kinderen Israels, van Silo, dat in het land Kanaan is, om te gaan naar het land van Gilead, naar het land hunner bezitting, in hetwelk zij bezitters gemaakt waren, naar den mond des HEEREN, door den dienst van Mozes.

En aan Izak gaf Ik Jakob en Ezau; en Ik gaf aan Ezau het gebergte Seir, om dat erfelijk te bezitten; maar Jakob en zijn kinderen togen af in Egypte.

De kinderen van den Keniet, den schoonvader van Mozes, togen ook uit de Palmstad op, met de kinderen van Juda, naar de woestijn van Juda, die tegen het zuiden van Harad is; en zij gingen heen en woonden met het volk.

VersbegrippenSchoonvadersSchoonbroers

En het geschiedde, als hij aankwam, zo blies hij met de bazuin op het gebergte van Efraim; en de kinderen Israels togen met hem af van het gebergte, en hij zelf voor hun aangezicht heen.

VersbegrippenBergenSoorten MuziekinstrumentenTrompetten Voor Signalering

En hij zeide tot hen: Volgt mij na; want de HEERE heeft uw vijanden, de Moabieten, in ulieder hand gegeven. En zij togen af, hem na, en namen de veren van de Jordaan in naar Moab, en lieten niemand overgaan.

VersbegrippenRivieren En StromenDoorwaadbare PlaatsZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

En zij togen uit in het veld, en lazen hun wijnbergen af, en traden de druiven, en maakten lofliederen; en zij gingen in het huis huns gods, en aten en dronken, en vloekten Abimelech.

VersbegrippenGulzigheidDruivenVrolijkheidFeestvreugdeDruiven VertrappelenOngoddelijk Vloeken

Daartoe togen de kinderen Ammons over de Jordaan, om te krijgen, zelfs tegen Juda, en tegen Benjamin, en tegen het huis van Efraim; zodat het Israel zeer bang werd.

VersbegrippenVijanden Van Israël En JudaAanvallen

Toen vlood Jeftha voor het aangezicht zijner broederen, en woonde in het land Tob; en ijdele mannen vergaderden zich tot Jeftha, en togen met hem uit.

VersbegrippenHalfbroers

Toen togen de Filistijnen op, en legerden zich tegen Juda, en breidden zich uit in Lechi.

En zij togen op, en legerden zich bij Kirjath-Jearim, in Juda; daarom noemden zij deze plaats, Machane-Dan, tot op dezen dag; ziet, het is achter Kirjath-Jearim.

VersbegrippenGegeven Namen Tot Vandaag

En van daar togen zij door naar het gebergte van Efraim, en zij kwamen tot aan het huis van Micha.

Alzo keerden zij zich, en togen voort; en zij stelden de kinderkens, en het vee, en de bagage voor zich.

VersbegrippenOmgaan Met Jonge Mensen

Alzo togen zij voort, en wandelden; en de zon ging hun onder bij Gibea, dewelke Benjamins is;

Toen togen al de kinderen Israels uit, en de vergadering verzamelde zich, als een enig man, van Dan af tot Ber-seba toe, ook het land van Gilead, tot den HEERE te Mizpa.

VersbegrippenGemeenteHeiligdommenConstructie IsraëlVerenigde MensenAlle MensenKruistochten

En de kinderen Israels maakten zich op, en togen opwaarts ten huize Gods, en vraagden God, en zeiden: Wie zal onder ons vooreerst optrekken ten strijde tegen de kinderen van Benjamin? En de HEERE zeide: Juda vooreerst.

VersbegrippenNavraag Doen Bij GodEerste Om Te VechtenVijanden BevechtenMensen Van Juda

En de mannen van Israel togen uit ten strijde tegen Benjamin; voorts schikten de mannen Israels den strijd tegen hen bij Gibea.

VersbegrippenConfrontatieElkaar Bevechten

Toen togen de kinderen van Benjamin uit van Gibea, en zij vernielden ter aarde op dien dag van Israel twee en twintig duizend man.

VersbegrippenTwintigduizend En MeerDoden Binnen IsraëlNederlaag Van Gods Mensen

En de kinderen Israels togen op, en weenden voor het aangezicht des HEEREN tot op den avond, en vraagden den HEERE zeggende: Zal ik weder genaken ten strijde tegen de kinderen van Benjamin, mijn broeder? En de HEERE zeide: Trekt tegen hem op.

VersbegrippenActie Tot De Avond

Toen togen alle kinderen Israels en al het volk op, en kwamen ten huize Gods, en weenden, en bleven aldaar voor het aangezicht des HEEREN, en vastten dien dag tot op den avond; en zij offerden brandofferen en dankofferen voor het aangezicht des HEEREN.

VersbegrippenAard Van VastenSoorten Van AscetismePraktische Zaken Omtrent Het GebedOffer In OTVerdrietHuilenGebeurtenissen Ark Des VerbondsActie Tot De AvondVasten

En de kinderen Israels togen op, aan den derden dag, tegen de kinderen van Benjamin; en zij schikten den strijd op Gibea, als op de andere malen.

VersbegrippenHerhalen

Toen togen de kinderen van Benjamin uit, het volk tegemoet, en werden van de stad afgetrokken; en zij begonnen te slaan van het volk, en te doorsteken, gelijk de andere malen, op de straten, waarvan de een opgaat naar het huis Gods, en de ander naar Gibea, in het veld, omtrent dertig man van Israel.

VersbegrippenDertigMensen Uit Andere Plaatsen HalenDoden Binnen Israël

En de kinderen van Benjamin deden alzo, en voerden naar hun getal vrouwen weg, van de reiende dochters, die zij roofden, en zij togen heen, en keerden weder tot hun erfenis, en herbouwden de steden, en woonden daarin.

VersbegrippenTroepen Die Naar Huis Gaan

Ook togen de kinderen Israels te dier tijd van daar, een iegelijk naar zijn stam en naar zijn geslacht; alzo togen zij uit van daar, een iegelijk naar zijn erfenis.

VersbegrippenTroepen Die Naar Huis Gaan

En de mannen van Israel togen uit van Mizpa, en vervolgden de Filistijnen, en zij sloegen hen tot onder Beth-kar.

En de Filistijnen werden verzameld om te strijden tegen Israel, dertig duizend wagens, en zes duizend ruiters, en volk in menigte als het zand, dat aan den oever der zee is; en zij togen op, en legerden zich te Michmas, tegen het oosten van Beth-Aven.

VersbegrippenEen Ontelbaar AantalFiguurlijk TaalgebruikVijanden Van Israël En JudaStrijdwagensBijeenkomstVeel StrijdersZandSoldatenLegers Tegen IsraëlCavalerieZesduizendDertigduizend En MeerZand En Grind

Toen togen de Zifieten op tot Saul naar Gibea, zeggende: Heeft zich niet David bij ons verborgen in de vestingen in het woud, op den heuvel van Hachila, die aan de rechterhand der wildernis is?

VersbegrippenZuidenVertellen Over Bewegingen

David dan zeide tot zijn mannen: Een iegelijk gorde zijn zwaard aan. Toen gordde een iegelijk zijn zwaard aan, en David gordde ook zijn zwaard aan; en zij togen op achter David, omtrent vierhonderd man, en daar bleven er tweehonderd bij het gereedschap.

VersbegrippenNummer TweehonderdVier- Tot VijfhonderdVier- En VijfhonderdBaggage

En de vorsten der Filistijnen togen daarheen met honderden, en met duizenden; doch David met zijn mannen togen met Achis in den achtertocht.

VersbegrippenHeersersSamen Vechten

Toen maakte zich David vroeg op, hij en zijn mannen, dat zij des morgens weggingen, om weder te keren in het land der Filistijnen; de Filistijnen daarentegen togen op naar Jizreel.

VersbegrippenZij Die Vroeg Opstonden

En zij hieuwen zijn hoofd af, en zij togen zijn wapenen uit, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom, om te boodschappen in het huis hunner afgoden, en onder het volk.

VersbegrippenOnthoofdingMensen Strippen MensenMensen Die StrippenSchedelsGoed Nieuws

Joab, de zoon van Zeruja, en de knechten van David, togen ook uit; en zij ontmoetten elkander bij den vijver van Gibeon; en zij bleven, deze aan deze zijde des vijvers, en die aan gene zijde des vijvers.

VersbegrippenPoelenTegengestelde Kanten

Als nu de Filistijnen hoorden, dat zij David ten koning over Israel gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David te zoeken; en David, dat horende, toog af, naar den burg.

VersbegrippenVersterkingenVijanden Van Israël En JudaAanvallenZelfverdedigingZalving Van Koningen

Daarna togen de Filistijnen weder op; en zij verspreidden zich in het dal Refaim.

VersbegrippenVersterking

En de kinderen Ammons togen uit, en stelden de slagorde voor de deur der poort; maar de Syriers van Zoba, en Rechob, en de mannen van Tob en Maacha waren bijzonder in het veld.

VersbegrippenAanvallen

En duizend man van Benjamin met hem; ook Ziba, de knecht van Sauls huis, en zijn vijftien zonen en zijn twintig knechten met hem; en zij togen vaardiglijk over de Jordaan, voor den koning.

VersbegrippenRentmeesterschapVijftienTwintigDuizend MensenHaastige Actie

Toen togen uit, hem achterna, de mannen van Joab, en de Krethi, en de Plethi, en al de helden. Dezen togen uit van Jeruzalem, om Seba, den zoon van Bichri, achterna te jagen.

Alzo togen zij om door het ganse land; en ten einde van negen maanden en twintig dagen kwamen zij te Jeruzalem.

VersbegrippenVijf Maanden En Meer

En zij togen uit op den middag. Benhadad nu dronk zich dronken in de tenten, hij en de koningen, de twee en dertig koningen, die hem hielpen.

VersbegrippenOnthouding Van DrinkenMiddagTentenVoorbeelden Van DronkenschapDertig En Nog IetsDronken PersonenFeesten

En de jongens van de oversten der landschappen togen eerst uit. Doch Benhadad zond enigen uit, en zij boodschapten hem, zeggende: Uit Samaria zijn mannen uitgetogen.

VersbegrippenEerste Om Te Vechten

Zo togen deze jongens van de oversten der landschappen uit de stad, en het heir, dat hen navolgde.

En Josafat zeide: Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot hem af de koning van Israel, en Josafat, en de koning van Edom.

VersbegrippenWoord Van GodVersterking

Als hij nu op de hoogte kwam, nam hij ze van hun hand, en bestelde ze in een huis; en hij liet de mannen gaan, en zij togen heen.

VersbegrippenMensen Naar Huis Sturen

Toen zeide Joram: Span aan. En men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van Israel, uit, en Ahazia, de koning van Juda, een ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk lands van Naboth, den Jizreeliet.

VersbegrippenAanval Met StrijdwagensReis VoorbereidenLijst van koningen van Israël

Evenwel zond de koning van Assyrie Tartan, en Rabsaris, en Rabsake, van Lachis tot den koning Hizkia, met een zwaar heir naar Jeruzalem; en zij togen op, en kwamen naar Jeruzalem. En als zij optogen en gekomen waren, bleven zij staan bij den watergang des oppersten vijvers, welke is bij den hogen weg van het veld des vollers.

VersbegrippenCommandantGrootsheidBeroepenBelegeringWerkelijke Aanvallen Op JeruzalemWaterkanaalGrote Legers

Te dier tijd togen de knechten van Nebukadnezar, den koning van Babel, naar Jeruzalem; en de stad werd belegerd.

En drie uit de dertig hoofden togen af naar den rotssteen tot David in de spelonk van Adullam; en het leger der Filistijnen had zich gelegerd in het dal Refaim.

VersbegrippenKampenGrottenValleienDertigMensen In GrottenGrotten Als Schuilplaats

Toen de Filistijnen hoorden, dat David tot koning gezalfd was over het ganse Israel, zo togen al de Filistijnen op om David te zoeken. Toen David dat hoorde zo toog hij uit tegen hen.

VersbegrippenAanvallenZalving Van Koningen

Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen, dat zij zeiden: Die is de koning van Israel; en zij togen rondom hem, om te strijden; maar Josafat riep, en de HEERE hielp hem, en God wendde hen van hem af.

VersbegrippenAntwoord Op Gebed

En nu, zie de kinderen Ammons, en Moab, en die van het gebergte Seir, door dewelken Gij Israel niet toeliet te trekken, als zij uit Egypteland togen, maar zij weken van hen, en verdelgden hen niet;

En zij maakten zich des morgens vroeg op, en togen uit naar de woestijn van Thekoa; en als zij uittogen, stond Josafat en zeide: Hoort mij, o Juda, en gij, inwoners van Jeruzalem! Gelooft in den HEERE, uw God, zo zult gij bevestigd worden; gelooft aan Zijn profeten, en gij zult voorspoedig zijn.

VersbegrippenGeloof En Zegeningen Van GodWoestijen, SpecifiekBeslissingenOchtendSuccesVoorbeelden Van OorlogVoorwerpen Van GeloofVroeg OpstaanZij Die Vroeg OpstondenOpenbaring Door De ProfetenVriendschap En Vertrouwen

Die togen op in Juda, en braken daarin, en voerden alle have weg, die in het huis des konings gevonden werd, zelfs ook zijn kinderen, en zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten werd, dan Joahaz, de kleinste zijner zonen.

VersbegrippenHet Jongste Kind

Die togen om in Juda, en vergaderden de Levieten uit alle steden van Juda, en de hoofden der vaderen van Israel, en zij kwamen naar Jeruzalem.

Als zij nu voleind hadden, togen alle Israelieten, die er gevonden werden, uit, tot de steden van Juda, en braken de opgerichte beelden, en hieuwen de bossen af, en wierpen de hoogten en de altaren af, uit gans Juda en Benjamin, ook in Efraim en Manasse, totdat zij alles te niet gemaakt hadden; daarna keerden al de kinderen Israels weder, een ieder tot zijn bezitting in hun steden.

VersbegrippenVernietigingHoge PlaatsenPolitieke LeidersHervormingOffer In OTStenenVernietigingVernietiging Van Satans WerkGedenkstenen

Dezen togen ook op van Tel-melah, Tel-harsa, Cherub, Addan en Immer; doch zij konden hunner vaderen huis en hun zaad niet bewijzen, of zij uit Israel waren.

Toen, van dat het afschrift des briefs van den koning Arthahsasta voor Rehum, en Simsai, den schrijver, en hun gezelschappen gelezen was, togen zij in haast naar Jeruzalem tot de Joden, en beletten hen met arm en geweld.

VersbegrippenArtaxerxes De KoningDe JodenHaastige ActieAndere Zaken Lezen

Ook sommigen van de kinderen Israels, en van de priesteren en de Levieten, en de zangers, en de poortiers, en de Nethinim, togen op naar Jeruzalem, in het zevende jaar van den koning Arthahsasta.

VersbegrippenDienstbaarheid En Aanbidding Van GodArtaxerxes De KoningZangersTempelassistenten

Ook togen dezen op van Thel-melah, Thel-harsa, Cherub, Addon en Immer; maar zij konden hunner vaderen huis, en hun zaad niet tonen, of zij uit Israel waren;

De lopers, die op snelle kemelen reden en op muildieren, togen snellijk uit, aangedreven zijnde door het woord des konings. Deze wet nu werd gegeven op den burg Susan.

VersbegrippenMuilezels

En alle vorsten des konings van Babel togen henen in, en hielden bij de middelste poort; namelijk Nergal-Sarezer Samgar-Nebu, Sarsechim Rab-Saris, Nergal-Sarezer Rab-Mag, en al de overige vorsten des konings van Babel.

VersbegrippenAan De Poort ZittenGenoemde Poorten

En het geschiedde, als Zedekia, de koning van Juda, en al de krijgslieden hen zagen, zo vloden zij, en togen bij nacht uit de stad, door den weg van des konings hof, door de poort tussen de twee muren; en hij toog uit door den weg des vlakken velds.

VersbegrippenNatuurlijke TuinTuinbouwKomt TussenTwee Delen Van ConstructiesTuinen Aan Paleizen

Zo namen zij al de mannen, en togen henen, om met Ismael, den zoon van Nethanja, te strijden; en zij vonden hem aan het grote water, dat bij Gibeon is.

En zij togen henen, en sloegen zich neder te Geruth-Chimham, dat bij Bethlehem is, om voort te trekken, dat zij in Egypte kwamen.

En zij togen in Egypteland, want zij waren der stem des HEEREN niet gehoorzaam; en zij kwamen tot Tachpanhes.

Toen werd de stad doorgebroken, en al de krijgslieden vloden, en trokken uit des nachts, uit de stad, door den weg der poort tussen de twee muren, die aan des konings hof waren (de Chaldeen nu waren tegen de stad rondom), en zij togen door den weg des vlakken velds.

VersbegrippenStormrammenTuinbouwKomt TussenPoorten Van De StadIsraël Op De Vlucht

En twee, drie steden togen om tot een stad, opdat zij water mochten drinken, maar werden niet verzadigd; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE.

VersbegrippenNiet Terugkeren Naar GodSteden Onder VuurWater DrinkenTwee Of Drie

Dies zeg Ik: Laat ze een reinen hoed op zijn hoofd zetten. En zij zetten dien reinen hoed op zijn hoofd, en zij togen hem klederen aan; en de Engel des HEEREN stond daarbij.

VersbegrippenHoofdbedekkingAnderen KledenHoofddekselReine Kledij

Public domain