51 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Broederen' in de Bijbel

Want Juda werd machtig onder zijn broederen, en die tot een voorganger was, was uit hem; doch de eerstgeboorte was van Jozef.)

VersbegrippenHeersers

Aangaande zijn broederen in hun huisgezinnen, als zij naar hun geboorten in de geslachtsregisters gesteld werden; de hoofden zijn geweest Jehiel en Zecharja,

En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover hun broederen te Jeruzalem, met hun broederen.

En van de kinderen van Zerah was Jeuel, en van hun broederen waren zeshonderd en negentig.

VersbegrippenZes- Tot Zevenhonderd

En hun broederen naar hun geslachten, negenhonderd zes en vijftig; al deze mannen waren hoofden der vaderen in de huizen hunner vaderen.

VersbegrippenZeven- Tot Negenhonderd

En uit de kinderen der Kahathieten, uit hun broederen, waren enigen over de broden der toerichting, om die alle sabbatten te bereiden.

VersbegrippenGewijd BroodDe Sabbat In OTShowbrood

Mikloth nu gewon Simeam; dezen woonden ook te Jeruzalem, tegenover hun broederen, met hun broederen.

Gewapend met bogen, rechts en links met stenen werpende, en met pijlen schietende uit den boog; zij waren van de broederen van Saul, uit Benjamin.

VersbegrippenUitrusting, FysiekSlingersStenenStrijdersLinkshandigStenen WerpenPijlen

En van de kinderen van Benjamin, de broederen van Saul, drie duizend; want tot nog toe waren er velen van hen, die het met het huis van Saul hielden;

VersbegrippenKroningenDrieduizend En Meer

Van de kinderen van Kehath was Uriel overste, en van zijn broederen waren honderd en twintig.

Van de kinderen van Merari was Asaja overste, en van zijn broederen waren tweehonderd en twintig.

Van de kinderen van Gersom was Joel overste, en van zijn broederen waren honderd en dertig.

Uit de kinderen van Elizafan was overste Semaja, en van zijn broederen waren tweehonderd.

VersbegrippenNummer Tweehonderd

Uit de kinderen van Hebron was Eliel overste, en zijn broederen waren tachtig.

VersbegrippenNummer Tachtig

Uit de kinderen van Uzziel was Amminadab overste, en zijn broederen waren honderd en twaalf.

Zo stelden dan de Levieten Heman, den zoon van Joel, en uit zijn broederen Asaf, den zoon van Berechja; en uit de zonen van Merari, hun broederen, Ethan, den zoon van Kusaja;

Te dienzelven dage gaf David ten eerste dezen psalm, om den HEERE te loven, door den dienst van Asaf, en zijn broederen.

VersbegrippenHet Vermogen Van DavidLiederenVerjaardag

Alzo liet hij daar, voor de ark des verbonds des HEEREN, Asaf en zijn broederen, om geduriglijk te dienen voor de ark, naardat op elken dag besteld was.

VersbegrippenGebeurtenissen Ark Des VerbondsTijden Voor AanbiddingDagelijkse PlichtDe Ark In Jeruzalem

Obed-Edom nu, met hunlieder broederen, waren acht en zestig; en hij stelde Obed-Edom, den zoon van Jeduthun, en Hosa, tot poortiers;

VersbegrippenDeelname In ChristusDe Jaren Zestig

En den priester Zadok, en zijn broederen, de priesters, voor den tabernakel des HEEREN op de hoogte, welke te Gibeon is;

En dat zij de wacht van de tent der samenkomst zouden waarnemen, en de wacht des heiligdoms, en de wacht der zonen van Aaron, hun broederen, in den dienst van het huis des HEEREN.

VersbegrippenVerantwoordelijkheidPerspectief

En zij wierpen ook loten, nevens hun broederen, de zonen van Aaron, voor het aangezicht van den koning David, en Zadok, en Achimelech, en van de hoofden der vaderen onder de priesteren en onder de Levieten; het hoofd der vaderen tegen zijn kleinsten broeder.

En hun getal met hun broederen, die geleerd waren in het gezang des HEEREN, allen meesters, was tweehonderd acht en tachtig.

VersbegrippenZangersOrkestenTraining

Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; hij en zijn broederen, en zijn zonen, waren twaalf.

Het derde voor Zakkur; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het vierde voor Jizri; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het vijfde voor Nethanja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het zesde voor Bukkia; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het zevende voor Jesarela; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het achtste voor Jesaja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het negende voor Mattanja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het tiende voor Simei; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het elfde voor Azareel; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het twaalfde voor Hasabja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het dertiende voor Subael; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het veertiende voor Mattithja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het vijftiende voor Jeremoth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het zestiende voor Hananja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het zeventiende voor Josbekasa; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het achttiende voor Hanani; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het negentiende voor Mallothi; zijn zonen en zijn broederen; twaalf.

Het twintigste voor Eliatha; zijn zonen en zijn broederen; twaalf.

Het een en twintigste voor Hothir; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het twee en twintigste voor Giddalti; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het drie en twintigste voor Mahazioth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Het vier en twintigste voor Romamthi-Ezer; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.

Hilkia was de tweede, Tebalja de derde, Zecharja de vierde; al de kinderen en broederen van Hosa waren dertien.

VersbegrippenDertien

Uit dezen waren de verdelingen der poortiers onder de hoofden der mannen, tot de wachten tegen hun broederen, om te dienen in het huis des HEEREN.

VersbegrippenDienstbaarheid En Aanbidding Van GodOnderverdelingen

Deze Selomith en zijn broederen waren over al de schatten der heilige dingen, die de koning David geheiligd had, mitsgaders de hoofden der vaderen, de oversten over duizenden en honderden, en de oversten des heirs;

Ook alles, wat Samuel, de ziener, geheiligd had, en Saul, de zoon van Kis, en Abner, de zoon van Ner, en Joab, de zoon van Zeruja; al wat iemand geheiligd had, was onder de hand van Selomith en zijn broederen.

VersbegrippenZieners

Over Juda was Elihu, uit de broederen van David; over Issaschar was Omri, de zoon van Michael;

Public domain