'Doet' in de Bijbel
Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat.
De Joden antwoordden dan, en zeiden tot Hem: Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet?
Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is.
Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden.
Maar die de waarheid doet, komt tot het licht, opdat zijn werken openbaar worden, dat zij in God gedaan zijn.
Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks.
Want de Vader heeft den Zoon lief, en toont Hem alles, wat Hij doet; en Hij zal Hem groter werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert.
En Jezus zeide: Doet de mensen nederzitten. En er was veel gras in die plaats. Zo zaten dan de mannen neder, omtrent vijf duizend in getal.
Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij?
Zo zeiden dan Zijn broeders tot Hem: Vertrek van hier, en ga heen in Judea, opdat ook Uw discipelen Uw werken mogen aanschouwen, die Gij doet.
Want niemand doet iets in het verborgen, en zoekt zelf, dat men openlijk van hem spreke. Indien Gij deze dingen doet, zo openbaar Uzelven aan de wereld.
Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Wat zoekt gij Mij te doden?
Oordeelt ook onze wet den mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord heeft, en verstaat, wat hij doet?
Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een iegelijk, die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde.
Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt.
Gij doet de werken uws vaders. Zij zeiden dan tot Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebben een Vader, namelijk God.
En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij.
Dezen doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit.
De overpriesters dan en de Farizeen vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen wij doen? want deze Mens doet vele tekenen.
Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet.
Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet.
En na de bete, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk.
Gelooft gij niet, dat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, Dezelve doet de werken.
Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede.
Ik heet u niet meer dienstknechten; want de dienstknecht weet niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd; want al wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (13)
- Exodus (12)
- Leviticus (9)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (17)
- Jozua (3)
- Richteren (8)
- 1 Samuël (8)
- 2 Samuël (7)
- 1 Koningen (4)
- 1 Kronieken (2)
- 2 Kronieken (5)
- Ezra (2)
- Nehemia (5)
- Esther (1)
- Job (25)
- Psalmen (57)
- Spreuken (19)
- Prediker (6)
- Jesaja (26)
- Jeremia (34)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (30)
- Daniël (2)
- Hosea (1)
- Amos (4)
- Nahum (1)
- Zefanja (2)
- Zacharia (2)
- Maleachi (4)
- Mattheüs (18)
- Markus (11)
- Lukas (20)
- Johannes (25)
- Handelingen (7)
- Romeinen (10)
- 1 Corinthiërs (9)
- 2 Corinthiër (2)
- Galaten (4)
- Efeziërs (2)
- Filippenzen (3)
- Colossenzen (7)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- Hebreeën (1)
- Jakobus (5)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (7)
- 3 Johannes (4)
- Openbaring (7)