'Eer' in de Bijbel
Langheid der dagen is in haar rechterhand, in haar linkerhand rijkdom en eer.
De wijzen zullen eer beerven; maar elkeen der zotten neemt schande op zich.
Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede;
Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en gerechtigheid.
Een aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden.
De vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid; en de nederigheid gaat voor de eer.
Het begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt.
Voor de verbreking zal des mensen hart zich verheffen; en de nederigheid gaat voor de eer.
Die antwoord geeft, eer hij zal gehoord hebben, dat is hem dwaasheid en schande.
Het is eer voor een man, van twist af te blijven; maar ieder dwaas zal er zich in mengen.
Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.
Het loon der nederigheid, met de vreze des HEEREN, is rijkdom, en eer, en leven.
Het is Gods eer een zaak te verbergen; maar de eer der koningen een zaak te doorgronden.
Veel honigs te eten is niet goed; maar de onderzoeking van de heerlijkheid van zulke dingen is eer.
Gelijk de sneeuw in den zomer, en gelijk de regen in den oogst, alzo past den zot de eer niet.
Gelijk hij, die een edel gesteente in een slinger bindt, alzo is hij, die den zot eer geeft.
De hoogmoed des mensen zal hem vernederen; maar de nederige van geest zal de eer vasthouden.
Twee dingen heb ik van U begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve:
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (13)
- Exodus (4)
- Numberi (2)
- Jozua (3)
- Richteren (2)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (8)
- 1 Koningen (1)
- 2 Koningen (4)
- 1 Kronieken (7)
- 2 Kronieken (8)
- Esther (7)
- Job (3)
- Psalmen (40)
- Spreuken (18)
- Prediker (6)
- Hooglied (1)
- Jesaja (16)
- Jeremia (5)
- Ezechiël (2)
- Daniël (6)
- Hosea (1)
- Joël (1)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)
- Maleachi (3)