'Geen' in de Bijbel
Maar zo wie zal gelasterd hebben tegen den Heiligen Geest, die heeft geen vergeving in der eeuwigheid, maar hij is schuldig des eeuwigen oordeels.
En het andere viel op het steenachtige, waar het niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had.
Maar als de zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden, en omdat het geen wortel had, zo is het verdord.
En het andere viel in de doornen, en de doornen wiesen op, en verstikten hetzelve, en het gaf geen vrucht.
En hebben geen wortel in zichzelven, maar zijn voor een tijd; daarna, als verdrukking of vervolging komt om des Woords wil, zo worden zij terstond geergerd.
En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij zo vreesachtig? Hoe hebt gij geen geloof?
En veel geleden had van vele medicijnmeesters, en al het hare daaraan ten koste gelegd en geen baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger geworden was;
En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen.
En Hij gebood hun, dat zij niets zouden nemen tot den weg, dan alleenlijk een staf, geen male, geen brood, geen geld in den gordel;
Maar dat zij schoenzolen zouden aanbinden, en met geen twee rokken gekleed zijn.
En Hij zeide tot hen: Komt gijlieden in een woeste plaats hier alleen, en rust een weinig; want er waren velen, die kwamen en die gingen, en zij hadden zelfs geen gelegen tijd om te eten.
En Jezus, uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geen herder hebben; en Hij begon hun vele dingen te leren.
En zij overlegden onder elkander, zeggende: Het is, omdat wij geen broden hebben.
En Jezus, dat bekennende, zeide tot hen: Wat overlegt gij, dat gij geen broden hebt? Bemerkt gij nog niet, en verstaat gij niet, hebt gij nog uw verharde hart?
En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit als sneeuw, hoedanige geen voller op aarde zo wit maken kan.
Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en uw moeder.
En zeide tot hen: Gaat heen in het vlek, dat tegen u over is; en terstond als gij in hetzelve komt, zult gij vinden een veulen gebonden, op hetwelk geen mens gezeten heeft, ontbindt het, en brengt het.
En de Sadduceen kwamen tot Hem, welke zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem, zeggende:
Meester! Mozes heeft ons geschreven: Indien iemands broeder sterft, en een vrouw achterlaat, en geen kinderen nalaat, dat zijn broeder deszelfs vrouw nemen zal en zijn broeder zaad verwekken.
Er waren nu zeven broeders, en de eerste nam een vrouw, en stervende liet geen zaad na.
De tweede nam haar ook, en is gestorven, en ook deze liet geen zaad na; en de derde desgelijks.
En al de zeven namen dezelve, en lieten geen zaad na; de laatste van allen is ook de vrouw gestorven.
En het tweede aan dit gelijk, is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Er is geen ander gebod, groter dan deze.
En de schriftgeleerde zeide tot Hem: Meester, Gij hebt wel in der waarheid gezegd, dat er een enig God is, en er is geen ander dan Hij;
En indien de Heere de dagen niet verkort had, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil, die Hij heeft uitverkoren, heeft Hij de dagen verkort.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (34)
- Exodus (49)
- Leviticus (56)
- Numberi (47)
- Deuteronomium (76)
- Jozua (27)
- Richteren (24)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (47)
- 2 Samuël (18)
- 1 Koningen (36)
- 2 Koningen (29)
- 1 Kronieken (18)
- 2 Kronieken (33)
- Ezra (6)
- Nehemia (11)
- Esther (2)
- Job (47)
- Psalmen (72)
- Spreuken (40)
- Prediker (20)
- Hooglied (5)
- Jesaja (99)
- Jeremia (107)
- Klaagliederen (16)
- Ezechiël (42)
- Daniël (25)
- Hosea (14)
- Joël (2)
- Amos (7)
- Obadja (2)
- Jona (2)
- Micha (9)
- Nahum (4)
- Habakuk (3)
- Zefanja (8)
- Haggaï (38)
- Zacharia (9)
- Maleachi (4)
- Mattheüs (31)
- Markus (25)
- Lukas (38)
- Johannes (37)
- Handelingen (33)
- Romeinen (23)
- 1 Corinthiërs (35)
- 2 Corinthiër (10)
- Galaten (8)
- Efeziërs (7)
- Filippenzen (6)
- Colossenzen (1)
- 1 Thessalonicenzen (3)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (9)
- 2 Timotheüs (1)
- Titus (4)
- Hebreeën (19)
- Jakobus (9)
- 1 Petrus (3)
- 2 Petrus (3)
- 1 Johannes (9)
- 3 Johannes (1)
- Judas (1)
- Openbaring (17)