'Koning' in de Bijbel
De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning van Israel,
Een koning, zittende op den troon des gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen.
Een wijs koning verstrooit de goddelozen, en hij brengt het rad over hen.
Weldadigheid en waarheid bewaren den koning; en door weldadigheid ondersteunt hij zijn troon.
Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.
Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan;
Dit zijn ook spreuken van Salomo, die de mannen van Hizkia, den koning van Juda, uitgeschreven hebben.
Een koning houdt het land staande door het recht; maar een, die tot geschenken genegen is, verstoort hetzelve.
Een koning, die de armen in trouw recht doet, diens troon zal in eeuwigheid bevestigd worden.
De sprinkhanen hebben geen koning; nochtans gaan zij allen uit, zich verdelende in hopen.
Een windhond van goede lenden, of een bok; en een koning, die niet tegen te staan is.
De woorden van de koning Lemuel; de last, maarmede zijn moeder hem onderwees.
Verwante onderwerpen
- Artaxerxes De Koning
- Christus Is Koning Van Israël
- De Aard Van Koningen
- De Bevelen Van De Koning
- De Koning Jezus Christus
- Geen Koning
- Goddelijk Koningschap
- Goede Koningen
- Goede Koningen Nabootsen
- Herders Als Koningen En Leiders
- Hoe Koningen Zich Moeten Gedragen
- Houdingen Tegenover Koningen
- Jezus Als Een Koning Der Koningen