'Laat' in de Bijbel
Wees niet te snel met uw mond, en uw hart haaste niet een woord voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is in den hemel, en gij zijt op de aarde; daarom laat uw woorden weinig zijn.
Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wille, en verderven het werk uwer handen?
De slaap des arbeiders is zoet, hij hebbe weinig of veel gegeten; maar de zatheid des rijken laat hem niet slapen.
Laat uw klederen te allen tijd wit zijn, en laat op uw hoofd geen olie ontbreken.
Maar indien de mens veel jaren heeft, en verblijdt zich in die allen, zo laat hem ook gedenken aan de dagen der duisternis, want die zullen veel zijn; en al wat zal gekomen is, is ijdelheid.
Verblijd u, o jongeling! in uw jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap, en wandel in de wegen uws harten, en in de aanschouwingen uwer ogen; maar weet, dat God, om al deze dingen, u zal doen komen voor het gericht.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (40)
- Exodus (28)
- Numberi (12)
- Deuteronomium (11)
- Jozua (5)
- Richteren (19)
- Ruth (6)
- 1 Samuël (30)
- 2 Samuël (22)
- 1 Koningen (13)
- 2 Koningen (16)
- 1 Kronieken (4)
- 2 Kronieken (9)
- Ezra (7)
- Nehemia (10)
- Esther (2)
- Job (15)
- Psalmen (101)
- Spreuken (26)
- Prediker (6)
- Hooglied (2)
- Jesaja (33)
- Jeremia (40)
- Klaagliederen (5)
- Ezechiël (6)
- Daniël (8)
- Hosea (3)
- Joël (4)
- Amos (1)
- Obadja (1)
- Jona (3)
- Micha (5)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (5)