'Mijns' in de Bijbel
En hij zeide tot Hem: Och, mijn Heer! waarmede zal ik Israel verlossen? Zie, mijn duizend is het armste in Manasse, en ik ben de kleinste in mijns vaders huis.
Maar gij zijt heden opgestaan tegen het huis mijns vaders, en hebt zijn zonen, zeventig mannen, op een steen gedood; en gij hebt Abimelech, een zoon zijner dienstmaagd, koning gemaakt over de burgers van Sichem, omdat hij uw broeder is);
En Simsons huisvrouw weende voor hem en zeide: Gij haat mij maar, en hebt mij niet lief; gij hebt den kinderen mijns volks een raadsel te raden gegeven, en hebt het mij niet verklaard. En hij zeide tot haar: Zie, ik heb het mijn vader en mijn moeder niet verklaard, zou ik het u dan verklaren?
En Delila zeide tot Simson: Tot hiertoe hebt gij met mij gespot, en leugenen tot mij gesproken; verklaar mij toch nu, waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden. En hij zeide tot haar: Indien gij de zeven haarlokken mijns hoofds vlochtet aan een weversboom.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (34)
- Exodus (7)
- Leviticus (1)
- Numberi (1)
- Deuteronomium (5)
- Jozua (2)
- Richteren (4)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (11)
- 2 Samuël (13)
- 1 Koningen (6)
- 2 Koningen (6)
- 1 Kronieken (6)
- 2 Kronieken (2)
- Ezra (2)
- Nehemia (4)
- Esther (1)
- Job (15)
- Psalmen (46)
- Spreuken (8)
- Hooglied (4)
- Jesaja (19)
- Jeremia (17)
- Klaagliederen (5)
- Ezechiël (13)
- Daniël (10)
- Hosea (4)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Obadja (1)
- Micha (7)
- Habakuk (1)
- Zefanja (3)
- Maleachi (2)