'Mijns' in de Bijbel
Naar alles, wat gij van den HEERE, uw God, aan Horeb, ten dage der verzameling, geeist hebt, zeggende: Ik zal niet voortvaren te horen de stem des HEEREN, mijns Gods, en ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik niet sterve.
Maar indien dezen man zijns broeders vrouw niet bevallen zal te nemen, zo zal zijn broeders vrouw opgaan naar de poort tot de oudsten, en zeggen: Mijns mans broeder weigert zijn broeder een naam te verwekken in Israel; hij wil mij den plicht van eens mans broeders niet doen.
Ik heb daarvan niets gegeten in mijn leed, en heb daarvan niets weggenomen tot iets onreins, noch daarvan gegeven tot een dode; ik ben der stem des HEEREN, mijns Gods, gehoorzaam geweest, ik heb gedaan naar alles, wat Gij mij geboden hebt.
En het geschiede, als hij de woorden dezes vloeks hoort, dat hij zichzelven zegene in zijn hart, zeggende: Ik zal vrede hebben, wanneer ik schoon naar mijns harten goeddunken zal wandelen, om den dronkene te doen tot den dorstige.
Neig de oren, gij hemel, en ik zal spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (34)
- Exodus (7)
- Leviticus (1)
- Numberi (1)
- Deuteronomium (5)
- Jozua (2)
- Richteren (4)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (11)
- 2 Samuël (13)
- 1 Koningen (6)
- 2 Koningen (6)
- 1 Kronieken (6)
- 2 Kronieken (2)
- Ezra (2)
- Nehemia (4)
- Esther (1)
- Job (15)
- Psalmen (46)
- Spreuken (8)
- Hooglied (4)
- Jesaja (19)
- Jeremia (17)
- Klaagliederen (5)
- Ezechiël (13)
- Daniël (10)
- Hosea (4)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Obadja (1)
- Micha (7)
- Habakuk (1)
- Zefanja (3)
- Maleachi (2)