'Ogen' in de Bijbel
En toen zij hun ogen van verre ophieven, kenden zij hem niet, en hieven hun stem op, en weenden; daartoe scheurden zij een ieder zijn mantel, en strooiden stof op hun hoofden naar den hemel.
Omdat hij niet toegesloten heeft de deuren mijns buiks, noch verborgen de moeite van mijn ogen.
Hij stond, doch ik kende zijn gedaante niet; een beeltenis was voor mijn ogen; er was stilte, en ik hoorde een stem, zeggende:
Het oog desgenen, die mij nu ziet, zal mij niet zien; uw ogen zullen op mij zijn; maar ik zal niet meer zijn.
Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen.
Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel.
Nog doet Gij Uw ogen over zulk een open; en Gij betrekt mij in het gericht met U.
Zie, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen, en de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen.
Zijn toorn verscheurt, en Hij haat mij; Hij knerst over mij met Zijn tanden; mijn wederpartijder scherpt zijn ogen tegen mij.
Die met vleiing den vrienden wat aanzegt, ook zijner kinderen ogen zullen versmachten.
Waarom worden wij geacht als beesten, en zijn onrein in ulieder ogen?
Mijn huisgenoten en mijn dienstmaagden achten mij voor een vreemde; een uitlander ben ik in hun ogen.
Denwelken ik voor mij aanschouwen zal, en mijn ogen zien zullen, en niet een vreemde; mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot.
Hun zaad is bestendig met hen voor hun aangezicht, en hun spruiten zijn voor hun ogen.
Dat zijn ogen zijn ondergang zien, en hij drinkt van de grimmigheid des Almachtigen!
Als men iemand vernederen zal, en gij zeggen zult: Het zij verhoging; dan zal God den nederige van ogen behouden.
Stelt hem God in gerustigheid, zo steunt hij daarop; nochtans zijn Zijn ogen op hun wegen.
Zie, tot de maan toe, en zij zal geen schijnsel geven; en de sterren zijn niet zuiver in Zijn ogen.
Rijk ligt hij neder, en wordt niet weggenomen; doet hij zijn ogen open, zo is hij er niet.
Want zij is verholen voor de ogen aller levenden, en voor het gevogelte des hemels is zij verborgen.
Den blinden was ik tot ogen, en den kreupelen was ik tot voeten.
Ik heb een verbond gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan acht gegeven hebben op een maagd?
Zo mijn gang uit den weg geweken is, en mijn hart mijn ogen nagevolgd is, en aan mijn handen iets aankleeft;
Zo ik den armen hun begeerte onthouden heb, of de ogen der weduwe laten versmachten;
Toen hielden de drie mannen op van Job te antwoorden, dewijl hij in zijn ogen rechtvaardig was.
Want Zijn ogen zijn op ieders wegen, en Hij ziet al zijn treden.
Hij onttrekt Zijn ogen niet van den rechtvaardige, maar met de koningen zijn zij in den troon; daar zet Hij hen voor altoos, en zij worden verheven.
Is het naar uw bevel, dat de arend zich omhoog verheft, en dat hij zijn nest in de hoogte maakt? [ (Job 39:31) Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en der vaste plaats. ] [ (Job 39:32) Van daar speurt hij de spijze op; zijn ogen zien van verre af. ] [ (Job 39:33) Ook zuipen zijn jongen bloed; en waar verslagenen zijn, daar is hij. ] [ (Job 39:34) En de HEERE antwoordde Job, en zeide: ] [ (Job 39:35) Is het twisten met den Almachtige onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop. ] [ (Job 39:36) Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide: ] [ (Job 39:37) Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. ] [ (Job 39:38) Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren. ]
Zou men hem voor zijn ogen kunnen vangen? Zou men hem met strikken den neus doorboren kunnen?
Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (64)
- Exodus (21)
- Leviticus (10)
- Numberi (31)
- Deuteronomium (45)
- Jozua (11)
- Richteren (18)
- Ruth (4)
- 1 Samuël (38)
- 2 Samuël (35)
- 1 Koningen (31)
- 2 Koningen (44)
- 1 Kronieken (11)
- 2 Kronieken (29)
- Ezra (2)
- Nehemia (3)
- Esther (12)
- Job (32)
- Psalmen (57)
- Spreuken (40)
- Prediker (7)
- Hooglied (7)
- Jesaja (40)
- Jeremia (42)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (49)
- Daniël (9)
- Hosea (2)
- Joël (1)
- Amos (2)
- Jona (1)
- Micha (1)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (13)
- Maleachi (2)