'Tijd' in de Bijbel
Als hij de aarde aanschouwen zal, ziet, er zal benauwdheid en duisternis zijn; hij zal verduisterd zijn door angst, en voortgedreven door donkerheid. [ (Isaiah 8:23) Maar het land, dat beangstigd was, zal niet gans verduisterd worden; gelijk als Hij het in den eersten tijd verachtelijk gemaakt heeft, naar het land van Zebulon aan, en naar het land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het in het laatste heerlijk gemaakt, naar den weg zeewaarts aan gelegen over de Jordaan, aan Galilea der heidenen. ]
En wilde dieren der eilanden zullen in zijn verlaten plaatsen elkander toeroepen, mitsgaders de draken in de wellustige paleizen; hun tijd toch is nabij om te komen, en hun dagen zullen niet vertogen worden.
Te dien tijd zal den HEERE der heirscharen een geschenk gebracht worden van het volk, dat getrokken is en geplukt, en van het volk, dat vreselijk is van dat het was en voortaan; een volk van regel en regel, en van vertreding, welks land de rivieren beroven; tot de plaats van den Naam des HEEREN der heirscharen, tot den berg Sion.
Ter zelfder tijd sprak de HEERE, door den dienst van Jesaja, den zoon van Amoz, zeggende: Ga heen, en ontbind den zak van uw lendenen, en doe uw schoenen van uw voeten. En hij deed alzo, gaande naakt en barrevoets.
Van den tijd af, als hij doortrekt, zal hij ulieden wegnemen, want allen morgen zal hij doortrekken, bij dag en bij nacht; en het zal geschieden, dat het gerucht te verstaan, enkel beroering wezen zal.
Te dien tijd zond Merodach Baladan, de zoon van Baladan, de koning van Babel, brieven en een geschenk aan Hizkia; want hij had gehoord dat hij krank geweest en weder sterk geworden was.
Nadert gijlieden tot Mij, hoort dit: Ik heb van den beginne niet in het verborgene gesproken, maar van dien tijd af, dat het geschied is, ben Ik daar; en nu, de Heere HEERE, en Zijn Geest heeft Mij gezonden.
Alzo zegt de HEERE: In dien tijd des welbehagens heb Ik U verhoord, en ten dage des heils heb Ik U geholpen; en Ik zal U bewaren, en Ik zal U geven tot een verbond des volks, om het aardrijk op te richten, om de verwoeste erfenissen te doen beerven;
De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord ter rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden.
De kleinste zal tot duizend worden, en de minste tot een machtig volk; Ik, de HEERE, zal zulks te zijner tijd snellijk doen komen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (8)
- Exodus (6)
- Leviticus (3)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (19)
- Jozua (6)
- Richteren (11)
- 1 Samuël (7)
- 2 Samuël (2)
- 1 Koningen (8)
- 2 Koningen (12)
- 1 Kronieken (4)
- 2 Kronieken (14)
- Ezra (7)
- Nehemia (5)
- Esther (4)
- Job (9)
- Psalmen (19)
- Spreuken (5)
- Prediker (18)
- Jesaja (10)
- Jeremia (25)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (10)
- Daniël (23)
- Hosea (3)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Micha (3)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)
- Mattheüs (16)
- Markus (10)
- Lukas (22)
- Johannes (15)
- Handelingen (26)
- Romeinen (7)
- 1 Corinthiërs (7)
- 2 Corinthiër (5)
- Galaten (5)
- Efeziërs (4)
- Filippenzen (4)
- Colossenzen (1)
- 1 Thessalonicenzen (3)
- 2 Thessalonicenzen (3)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (3)
- Titus (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (13)
- 1 Petrus (7)
- Judas (1)
- Openbaring (9)