'Tijd' in de Bijbel
Want een engel daalde neder op zekeren tijd in dat badwater, en beroerde het water; die dan eerst daarin kwam, na de beroering van het water, die werd gezond, van wat ziekte hij ook bevangen was.
Jezus, ziende dezen liggen, en wetende, dat hij nu langen tijd gelegen had, zeide tot hem: Wilt gij gezond worden?
Hij was een brandende en lichtende kaars; en gij hebt ulieden voor een korten tijd in zijn licht willen verheugen.
Jezus dan zeide tot hen: Mijn tijd is nog niet hier, maar uw tijd is altijd bereid.
Gaat gijlieden op tot dit feest; Ik ga nog niet op tot dit feest; want Mijn tijd is nog niet vervuld.
Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd ben Ik bij u, en Ik ga heen tot Dengene, Die Mij gezonden heeft.
Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange. En die in de duisternis wandelt, weet niet, waar hij heengaat.
Kinderkens, nog een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, en gelijk Ik den Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen; alzo zeg Ik ulieden nu ook.
Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader?
Nog een kleinen tijd, en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want Ik leef, en gij zult leven.
Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien, want Ik ga heen tot den Vader.
Sommigen dan uit Zijn discipelen zeiden tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot den Vader?
Zij zeiden dan: Wat is dit, dat Hij zegt: Een kleinen tijd? Wij weten niet, wat Hij zegt.
Jezus dan bekende, dat zij Hem wilden vragen, en zeide tot hen: Vraagt gij daarvan onder elkander, dat Ik gezegd heb: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien, en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien?
Jezus antwoordde hem: Ik heb vrijuit gesproken tot de wereld; Ik heb allen tijd geleerd in de synagoge en in den tempel, waar de Joden van alle plaatsen samenkomen; en in het verborgen heb Ik niets gesproken.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (8)
- Exodus (6)
- Leviticus (3)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (19)
- Jozua (6)
- Richteren (11)
- 1 Samuël (7)
- 2 Samuël (2)
- 1 Koningen (8)
- 2 Koningen (12)
- 1 Kronieken (4)
- 2 Kronieken (14)
- Ezra (7)
- Nehemia (5)
- Esther (4)
- Job (9)
- Psalmen (19)
- Spreuken (5)
- Prediker (18)
- Jesaja (10)
- Jeremia (25)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (10)
- Daniël (23)
- Hosea (3)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Micha (3)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)
- Mattheüs (16)
- Markus (10)
- Lukas (22)
- Johannes (15)
- Handelingen (26)
- Romeinen (7)
- 1 Corinthiërs (7)
- 2 Corinthiër (5)
- Galaten (5)
- Efeziërs (4)
- Filippenzen (4)
- Colossenzen (1)
- 1 Thessalonicenzen (3)
- 2 Thessalonicenzen (3)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (3)
- Titus (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (13)
- 1 Petrus (7)
- Judas (1)
- Openbaring (9)