43 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Zeide' in de Bijbel

Maar die vrouw had die beide mannen genomen, en zij had hen verborgen; en zeide aldus: Er zijn mannen tot mij gekomen, maar ik wist niet, van waar zij waren.

VersbegrippenBehulpzaamMensen Die Mensen VerbergenGoddelijke VrouwenMan En VrouwVerborgen

En zij zeide tot hen: Gaat op het gebergte, opdat niet misschien de vervolgers u ontmoeten, en verbergt u aldaar drie dagen, totdat de vervolgers wedergekeerd zullen zijn; en gaat daarna uw weg.

VersbegrippenBergenDrie DagenOntsnappen Naar De BergenZich Verbergen Voor Mensen

Zij nu zeide: Het zij alzo naar uw woorden. Toen liet zij hen gaan; en zij gingen heen; en zij bond het scharlakensnoer aan het venster.

VersbegrippenHet Sluiten Van Een OvereenkomstTouwenRode Koorden

Toen zeide Jozua tot de kinderen Israels: Nadert herwaarts, en hoort de woorden des HEEREN, uws Gods.

Verder zeide Jozua: Hieraan zult gijlieden bekennen, dat de levende God in het midden van u is, en dat Hij ganselijk voor uw aangezicht uitdrijven zal de Kanaanieten, en de Hethieten, en de Hevieten, en de Ferezieten, en de Girgazieten, en de Amorieten en de Jebusieten.

VersbegrippenGod, Levend En ZelfvoorzienendDe Geschiedenis Van JeruzalemKennis Over GodLegers Tegen IsraëlGod Is Onder Jullie

En Jozua zeide tot hen: Gaat over voor de ark des HEEREN, uws Gods, midden in de Jordaan; en heft u een ieder een steen op zijn schouder, naar het getal der stammen van de kinderen Israels;

VersbegrippenHet MiddenStenen Als MonumentenTwaalf StammenTwaalf DingenIn De Jordaan

Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden?

VersbegrippenStaanGods Zwaard

En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN: Ik ben nu gekomen! Toen viel Jozua op zijn aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot Hem: Wat spreekt mijn Heere tot Zijn knecht?

VersbegrippenGebarenHoudingen In GebedBuigingGod Als Een KrijgerGoddelijkheidDienend LeiderschapConflict OplossenLegerEerbied

Toen zeide de Vorst van het heir des HEEREN tot Jozua: Trek uw schoenen af van uw voeten; want de plaats, waarop gij staat, is heilig. En Jozua deed alzo.

VersbegrippenAanbidding Van GodBlote VoetenHeiligheid, Afzonderlijk Voor GodSandalenGoddelijke EerbiedSchoenenHeilige PlaatsenHeilig Land

Toen zeide de HEERE tot Jozua: Zie, Ik heb Jericho met haar koning en strijdbare helden in uw hand gegeven.

VersbegrippenActiviteit Van GodAanvallenGods Activiteit In IsraëlVoorbeelden Van OorlogZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Toen riep Jozua, de zoon van Nun, de priesters, en zeide tot hen: Draagt de ark des verbonds, en dat zeven priesters zeven ramsbazuinen dragen, voor de ark des HEEREN.

VersbegrippenZeven MensenZeven DingenDe Rondreizende ArkZeven Trompetten

En tot het volk zeide hij: Trekt door en gaat rondom deze stad; en wie toegerust is, die ga door voor de ark des HEEREN.

VersbegrippenVallenVerdergaanSpirituele Oorlog

Jozua nu zeide tot de twee mannen, de verspieders des lands: Gaat in het huis der vrouw, der hoer, en brengt die vrouw van daar uit, met al wat zij heeft, gelijk als gij haar gezworen hebt.

VersbegrippenSpionerenMensen Uit Andere Plaatsen HalenTwee Andere Mannen

En Jozua zeide: Ach, Heere HEERE! waarom hebt Gij dit volk door de Jordaan ooit doen gaan, om ons te geven in de hand der Amorieten, om ons te verderven? Och, dat wij toch tevreden geweest en gebleven waren aan gene zijde van de Jordaan!

VersbegrippenVerdrietDe Oversteek Naar Het Beloofde LandGod Zal Nederlaag VeroorzakenWaarom Doet God Dit?

Toen zeide de HEERE tot Jozua: Sta op; waarom ligt gij dus neder op uw aangezicht?

VersbegrippenBesluiteloosheidSta Op!

Toen zeide Jozua tot Achan: Mijn zoon! Geef toch den HEERE, den God van Israel, de eer, en doe voor Hem belijdenis; en geef mij toch te kennen, wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij niet.

VersbegrippenZondes Verbergen

Achan nu antwoordde Jozua, en zeide: Voorwaar, ik heb tegen den HEERE, den God Israels, gezondigd, en heb alzo en alzo gedaan.

VersbegrippenAffirmatiesSlechte VoorbeeldenLuxeTerugkeren Naar GodErkennen Van ZondeBiechtWe Hebben Gezondigd

En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage! En gans Israel stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met stenen.

VersbegrippenDe DodenOorzaken Van ProblemenDoodstrafDe Legale Aspecten Van BestraffingVergeldingMensen VerbrandenVerontrustende Groepen Van MensenFamilie Dood

Toen zeide de HEERE tot Jozua: Vrees niet, en ontzet u niet; neem met u al het krijgsvolk, en maak u op, trek op naar Ai; zie, Ik heb den koning van Ai, en zijn volk, en zijn stad, en zijn land in uw hand gegeven.

VersbegrippenLand Als Goddelijk GeschenkAard Van OorlogOntmoediging WeerstaanGeleidelijke Verovering Van Het LandZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Zij dan zeiden tot Jozua: Wij zijn uw knechten. Toen zeide Jozua tot hen: Wie zijt gijlieden, en van waar komt gij?

VersbegrippenWie Is Dit?Waar Vandaan?

Toen sprak Jozua tot den HEERE, ten dage als de HEERE de Amorieten voor het aangezicht de kinderen Israels overgaf, en zeide voor de ogen der Israelieten: Zon, sta stil te Gibeon, en gij, maan, in het dal van Ajalon!

VersbegrippenDe ZonVerduisteringZonsverduisteringZonneschijn

Zo zeide Jozua: Wentelt grote stenen voor den mond der spelonk, en stelt mannen daarvoor om hen te bewaren.

VersbegrippenRollen

Daarna zeide Jozua: Opent den mond der spelonk, en brengt tot mij uit die vijf koningen, uit die spelonk.

VersbegrippenVijf MensenDe Daad Van OpenenPutten OpenenMensen Uit Andere Plaatsen Halen

En het geschiedde, als zij die koningen uitgebracht hadden tot Jozua, zo riep Jozua al de mannen van Israel, en hij zeide tot de oversten des krijgsvolks, die met hem getogen waren: Treedt toe, zet uw voeten op de halzen dezer koningen. En zij traden toe, en zetten hun voeten op hun halzen.

VersbegrippenVoetenNekAfhankelijkheidZorg Voor VoetenZij Onderworpen Aan Mensen

Toen zeide Jozua tot hen: Vreest niet en ontzet u niet, zijt sterk en hebt goeden moed; want alzo zal de HEERE aan al uw vijanden doen, tegen dewelke gijlieden strijdt.

VersbegrippenSpirituele Oorlog Als ConflictVoorbeelden Van De Toorn Van GodMoedKracht Van MensenWees Moedig!Wees Sterk!MoedBang Zijn

En de HEERE zeide tot Jozua: Vrees niet voor hun aangezichten; want morgen omtrent dezen tijd zal Ik hen altegader verslagen geven voor het aangezicht van Israel; hun paarden zult gij verlammen, en hun wagenen met vuur verbranden.

VersbegrippenPaardenGods Actie MorgenVernietigen Van StrijdwagensWees Niet Bang Van MensenZij Die God In Hun Handen Heeft GegevenSpierenHereniging

Jozua nu was oud, wel bedaagd; en de HEERE zeide tot hem: Gij zijt oud geworden, welbedaagd, en er is zeer veel lands overgebleven, om dat erfelijk te bezitten.

VersbegrippenLand Als Goddelijk GeschenkGebrekenGeleidelijke Verovering Van Het Land

Toen naderden de kinderen van Juda tot Jozua, te Gilgal, en Kaleb, de zoon van Jefunne, de Keneziet, zeide tot hem: Gij weet het woord, dat de HEERE tot Mozes, den man Gods, gesproken heeft te Kades-Barnea, ter oorzake van mij, en ter oorzake van u.

VersbegrippenMensen Van Juda

En Kaleb zeide: Wie Kirjath-Sefer zal slaan, en nemen haar in, dien zal ik ook mijn dochter Achsa tot een vrouw geven.

VersbegrippenDe Naties Aangevallen

En zij zeide: Geef mij een zegen; dewijl gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook waterwellingen. Toen gaf hij haar hoge waterwellingen en lage waterwellingen.

Jozua nu zeide tot henlieden: Dewijl gij een groot volk zijt, zo ga op naar het woud, en houw daar voor u af in het land der Ferezieten en der Refaieten, dewijl u het gebergte van Efraim te eng is.

VersbegrippenKleinheidReuzen

En Jozua zeide tot de kinderen Israels: Hoe lang houdt gij u zo slap, om voort te gaan, om het land te beerven, hetwelk de HEERE, de God uwer vaderen, u gegeven heeft?

VersbegrippenGod Van De VadersVoor Mensen Handelen

En hij zeide tot hen: Gijlieden hebt onderhouden alles, wat u Mozes, de knecht des HEEREN, geboden heeft; en gij zijt mijner stem gehoorzaam geweest in alles, wat ik u geboden heb.

VersbegrippenVerbintenis Tot GodDienstbaarheid In Het Leven Van GelovigenMensen Gehoorzamen

En Pinehas, de zoon van den priester Eleazar, zeide tot de kinderen van Ruben, en tot de kinderen van Gad, en tot de kinderen van Manasse: Heden weten wij, dat de HEERE in het midden van ons is, dewijl gij deze overtreding tegen den HEERE niet begaan hebt; toen hebt gijlieden de kinderen Israel verlost uit de hand des HEEREN.

VersbegrippenGraadGod Is Onder Jullie

Zo riep Jozua gans Israel, hun oudsten, en hun hoofden, en hun richters, en hun ambtlieden, en hij zeide tot hen: Ik ben oud geworden, en wel bedaagd;

VersbegrippenOuderen Als GemeenschapsleidersGebreken

Toen zeide Jozua tot het ganse volk: Alzo zegt de HEERE, de God Israels: Over gene zijde der rivier hebben uw vaders van ouds gewoond, namelijk Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend.

VersbegrippenHet VerledenGeschiedenis Van NatiesAndere GodenZijn Eigen Goden DienenVoorbij De EufraatSpeciale Openbaring

Toen antwoordde het volk en zeide: Het zij verre van ons, dat wij den HEERE verlaten zouden, om andere goden te dienen.

VersbegrippenGod VerzakenReligieuze IjverGod Niet In De Steek LatenAndere Goden

Toen zeide Jozua tot het volk: Gij zult den HEERE niet kunnen dienen, want Hij is een heilig God; Hij is een ijverig God; Hij zal uw overtredingen en uw zonden niet vergeven.

VersbegrippenGods Houding Tot MensenIjver Van GodJaloezieHeiliging, Aard En BasisZonde En De Aard Van GodOnvergeeflijkheidDe Jaloerse GodHet Onvermogen Van Mensen Om God Te DienenGod Die Niet Vergeeft

Toen zeide het volk tot Jozua: Neen, maar wij zullen den HEERE dienen.

Jozua nu zeide tot het volk: Gij zijt getuigen over uzelven, dat gij u den HEERE verkoren hebt, om Hem te dienen. En zij zeiden: Wij zijn getuigen.

VersbegrippenAffirmatiesGetuigen Tegen Zichzelf

En het volk zeide tot Jozua: Wij zullen den HEERE, onzen God, dienen, en wij zullen Zijner stem gehoorzamen.

VersbegrippenVerbrekers Van VerbondVerbintenis Tot GodVerzoening In OT

En Jozua zeide tot het ganse volk: Ziet, deze steen zal ons tot een getuigenis zijn; want hij heeft gehoord al de redenen des HEEREN, die Hij tot ons gesproken heeft; ja, hij zal tot een getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt.

VersbegrippenDingen Als Getuigen

Public domain