28 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Zeide' in de Bijbel

En ik zeide: Och, HEERE, God des hemels, Gij, grote en vreselijke God! Die het verbond en de goedertierenheid houdt dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden.

VersbegrippenDe Grootheid Van GodVerbintenis Tot GodTrouwGod Moet Gevreesd WordenGod Houdt Het VerbondFlexibiliteit

Zo zeide de koning tot mij: Waarom is uw aangezicht treurig, zo gij toch niet krank zijt? Dit is niet dan treurigheid des harten. Toen vreesde ik gans zeer.

VersbegrippenMenselijke EmotieMenselijk HartAngst En DepressieHartzeerDepressie

En ik zeide tot de koning: De koning leve in eeuwigheid! Hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar de stad, de plaats der begravenissen mijner vaderen, woest is, en haar poorten met vuur verteerd zijn?

VersbegrippenPoortenArcheologieBurgers, Christelijke PlichtenVernietiging Van JeruzalemPoorten Van De StadJeruzalem Verbranden

En de koning zeide tot mij: Wat verzoekt gij nu? Toen bad ik tot God van den hemel.

VersbegrippenGebed Als Een Antwoord Op GodGenoemde Personen Die BadenGod Beantwoordde Gebeden

En ik zeide tot den koning: Zo het den koning goeddunkt, en zo uw knecht voor uw aangezicht aangenaam is, dat gij mij zendt naar Juda, naar de stad der begravenissen mijner vaderen, dat ik ze bouwe.

VersbegrippenLiefde En De WereldReizenWederopbouw van JeruzalemDe Wil Van De MensGunstWederopbouw

Toen zeide de koning tot mij, daar de koningin nevens hem zat: Hoe lang zal uw reis wezen, en wanneer zult gij wederkomen? En het behaagde den koning, dat hij mij zond, als ik hem zekeren tijd gesteld had.

VersbegrippenReisKoninginnenVoor Mensen HandelenWanneer?Mensen Die Mensen Sturen

Voorts zeide ik tot den koning: Zo het den koning goeddunkt, dat men mij brieven geve aan de landvoogden aan gene zijde der rivier, dat zij mij overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen zijn;

VersbegrippenUitrusting, FysiekBestuurdersVeiligheidAccreditatieVoorbij De Rivier

Toen zeide ik tot hen: Gijlieden ziet de ellende, waarin wij zijn, dat Jeruzalem woest is, en haar poorten met vuur verbrand zijn; komt, en laat ons Jeruzalems muur opbouwen; opdat wij niet meer een versmaadheid zijn.

VersbegrippenMurenNoodVernietiging Van JeruzalemPoorten Van De StadJeruzalem VerbrandenSchaamte EliminerenWederopbouw van JeruzalemWederopbouw

Toen gaf ik hun tot antwoord, en zeide tot hen: God van den hemel, Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijn knechten, zullen ons opmaken en bouwen; maar gijlieden hebt geen deel, noch gerechtigheid, noch gedachtenis in Jeruzalem.

VersbegrippenBeweringenDeelname In ZondeHerdenkingen Voor MensenMensen VergetenSucces Door GodNiet DelenJeruzalemWederopbouw

En sprak in de tegenwoordigheid zijner broederen en van het heir van Samaria, en zeide: Wat doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het in een dag voleinden? Zullen zij de steentjes uit de stofhopen levend maken, daar zij verbrand zijn?

VersbegrippenJudaïsmeKarakter Van Het KwaadZwakteAntisemitismeKorte Tijd Voor Actie

En Tobia, den Ammoniet, was bij hem, en zeide: Al is het, dat zij bouwen, zo er een vos opkwame, hij zou hun stenen muur wel verscheuren.

VersbegrippenAmmonietenVossen

Toen zeide Juda: De kracht der dragers is vervallen, en des stofs is veel, zodat wij aan den muur niet zullen kunnen bouwen.

VersbegrippenOnmogelijk Voor MensenRommelGeen Kracht MeerMoe Worden Tijdens Actie

En ik zag toe, en maakte mij op, en zeide tot de edelen, en tot de overheden, en tot het overige des volks: Vreest niet voor hun aangezicht; denkt aan dien groten en vreselijken HEERE, en strijdt voor uw broederen, uw zonen en uw dochteren, uw vrouwen en uw huizen.

VersbegrippenLiefde En De WereldEdelenWees Niet Bang Van MensenVijanden BevechtenGod Moet Gevreesd WordenFamiliesFamilie LiefdeLiefde En FamilieFamilie En VriendenFamilie GeschilGod Vertrouwen En Geen Zorgen MakenTegenslag OverwinnenVijandelijke AanvallenJouw Familie BeschermenKwetsbaarheid

En ik zeide tot de edelen, en tot de overheden, en tot het overige des volks: Het werk is groot en wijd; en wij zijn op den muur afgezonderd, de een ver van den ander;

VersbegrippenVerspreiden

Ook zeide ik te dier tijd tot het volk: Een iegelijk vernachte met zijn jongen binnen Jeruzalem, opdat zij ons des nachts ter wacht zijn, en des daags aan het werk.

En mijn hart beraadslaagde in mij; daarna twistte ik met de edelen, en met de overheden, en zeide tot hen: Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen hen.

VersbegrippenDe Menselijke GeestVoorbeelden Van Hebzucht

En ik zeide tot hen: Wij hebben onze broederen, de Joden, die aan de heidenen verkocht waren, naar ons vermogen wedergekocht; en zoudt gijlieden ook uw broederen verkopen, of zouden zij aan ons verkocht worden? Toen zwegen zij, en vonden geen antwoord.

Voorts zeide ik: De zaak is niet goed, die gijlieden doet; zoudt gij niet wandelen in de vreze onzes Gods, om de versmading der heidenen, onze vijanden?

VersbegrippenVerwijtVrees God!

Ook schudde ik mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God uit allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis en uit zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En de ganse gemeente zeide: Amen! En zij prezen de HEERE. En het volk deed naar dit woord.

VersbegrippenAmenLegenMensen SchuddenMensen Die Mensen Verlaten

Als ik nu kwam in het huis van Semaja, den zoon van Delaja, den zoon van Mehetabeel (hij nu was besloten), zo zeide hij: Laat ons samenkomen in het huis Gods, in het midden des tempels, en laat ons de deuren des tempels toesluiten; want zij zullen komen om u te doden, ja, bij nacht zullen zij komen, om u te doden.

VersbegrippenIntimidatieDeuren SluitenMensen OntmoetenPogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenWederopbouw Van De Tempel

Maar ik zeide: Zou een man, als ik, vlieden? En wie is er, zijnde als ik, die in den tempel zou gaan, dat hij levend bleve? Ik zal er niet ingaan.

VersbegrippenVoorbeelden Van DurfVoorbeelden Van MoedLeven Niet OndersteunenIndringers In De Tempel

En ik zeide tot hen: Laat de poorten van Jeruzalem niet geopend worden, totdat de zon heet wordt, en terwijl zij daarbij staan, laat hen de deuren sluiten, betast gij ze dan; en dat men wachten zette, inwoners van Jeruzalem, een iegelijk op zijn wacht, en een iegelijk tegenover zijn huis.

VersbegrippenPoortenHitteWaakzaamheid Van GelovigenDe Daad Van OpenenDe Tempel OpenenHeet Water

En Hattirsatha zeide tot hen, dat zij van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim en thummim.

VersbegrippenDe Urim en TummimUrim En Tummin

Voorts zeide hij tot hen: Gaat, eet het vette, en drinkt het zoete, en zendt delen dengenen, voor welken niets bereid is, want deze dag is onzen Heere heilig; zo bedroeft u niet, want de blijdschap des HEEREN, die is uw sterkte.

VersbegrippenRouw NietHeilige Tijden

En ik twistte met de overheden, en zeide: Waarom is het huis Gods verlaten? Doch ik vergaderde hen, en herstelde ze in hun stand.

VersbegrippenAchtergelaten WordenVerzuimGeschillenGods Dingen Verzaken

Zo twistte ik met de edelen van Juda, en zeide tot hen: Wat voor een boos ding is dit, dat gijlieden doet, en ontheiligt den sabbatdag?

VersbegrippenEdelenGodslasteringGerechtvaardigde Voorbeelden Van WoedeGeschillenDe Sabbat Overtreden

Zo betuigde ik tegen hen, en zeide tot hen: Waarom vernacht gijlieden tegenover den muur? Zo gij het weder doet, zal ik de hand aan u slaan. Van dien tijd af kwamen zij niet op den sabbat.

Voorts zeide ik tot de Levieten, dat zij zich zouden reinigen, en de poorten komen wachten, om den sabbatdag te heiligen. Gedenk mijner ook in dezen, mijn God! en verschoon mij naar de veelheid Uwer goedertierenheid.

VersbegrippenGeboden in OTZichzelf Zuiveren

Public domain