79 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Zijn' in de Bijbel

En zij zeiden tot mij: De overgeblevenen, die van de gevangenis aldaar in het landschap zijn overgebleven, zijn in grote ellende en in versmaadheid; en Jeruzalems muur is verscheurd, en haar poorten zijn met vuur verbrand.

VersbegrippenVersterkingenStadPoortenStormrammenMurenVernietiging Van JeruzalemVernietiging Van De Muur Van JeruzalemPoorten Van De StadJeruzalem VerbrandenOverlevenden Van Israël

En ik zeide: Och, HEERE, God des hemels, Gij, grote en vreselijke God! Die het verbond en de goedertierenheid houdt dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden.

VersbegrippenDe Grootheid Van GodVerbintenis Tot GodTrouwGod Moet Gevreesd WordenGod Houdt Het VerbondFlexibiliteit

Laat toch Uw oor opmerkende, en Uw ogen open zijn, om te horen naar het gebed Uws knechts, dat ik heden voor Uw aangezicht bid, dag en nacht, voor de kinderen Israels, Uw knechten; en ik doe belijdenis over de zonden der kinderen Israels, die wij tegen U gezondigd hebben; ook ik en mijns vaders huis, wij hebben gezondigd.

VersbegrippenDag En Nacht AanbiddenNachtMensen Van God In OTGoddelijke WaakzaamheidGebed Aangeboden MetBeleden ZondeBesteed Aandacht Aan God!We Hebben GezondigdBiechtenGrootvaders

Zij zijn toch Uw knechten en Uw volk, dat Gij verlost hebt door Uw grote kracht en door Uw sterke hand.

VersbegrippenGod Als VerlosserDe Kracht Van GodHand Van GodVerlossing In Het Dagelijks LevenDienaren Van De Heer

Och, HEERE, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts, en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden wel gelukken, en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker.

VersbegrippenDe Vreugde Van GodSchenkerEerbied En ZegeningSuccesButlersResultaten Van Angst Van GodVoorspoedBesteed Aandacht Aan God!Succes Door God

Toen geschiedde het in de maand Nisan, in het twintigste jaar van den koning Arthahsasta, als er wijn voor zijn aangezicht was, dat ik den wijn opnam, en gaf hem den koning; nu was ik nooit treurig geweest voor zijn aangezicht.

VersbegrippenSchenkerMaandButlersArtaxerxes De KoningWijn Verschaffen

En ik zeide tot de koning: De koning leve in eeuwigheid! Hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar de stad, de plaats der begravenissen mijner vaderen, woest is, en haar poorten met vuur verteerd zijn?

VersbegrippenPoortenArcheologieBurgers, Christelijke PlichtenVernietiging Van JeruzalemPoorten Van De StadJeruzalem Verbranden

Voorts zeide ik tot den koning: Zo het den koning goeddunkt, dat men mij brieven geve aan de landvoogden aan gene zijde der rivier, dat zij mij overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen zijn;

VersbegrippenUitrusting, FysiekBestuurdersVeiligheidAccreditatieVoorbij De Rivier

Toen zeide ik tot hen: Gijlieden ziet de ellende, waarin wij zijn, dat Jeruzalem woest is, en haar poorten met vuur verbrand zijn; komt, en laat ons Jeruzalems muur opbouwen; opdat wij niet meer een versmaadheid zijn.

VersbegrippenMurenNoodVernietiging Van JeruzalemPoorten Van De StadJeruzalem VerbrandenSchaamte EliminerenWederopbouw van JeruzalemWederopbouw

En ik gaf hun te kennen de hand mijns Gods, Die goed over mij geweest was, als ook de woorden des konings, die hij tot mij gesproken had. Toen zeiden zij: Laat ons op zijn, dat wij bouwen; en zij sterkten hun handen ten goede.

VersbegrippenBeginGods HandGods Handen Op MensenWederopbouw van JeruzalemBouwWederopbouw

Toen gaf ik hun tot antwoord, en zeide tot hen: God van den hemel, Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijn knechten, zullen ons opmaken en bouwen; maar gijlieden hebt geen deel, noch gerechtigheid, noch gedachtenis in Jeruzalem.

VersbegrippenBeweringenDeelname In ZondeHerdenkingen Voor MensenMensen VergetenSucces Door GodNiet DelenJeruzalemWederopbouw

En Eljasib, de hogepriester, maakte zich op met zijn broederen, de priesteren, en zij bouwden de Schaapspoort; zij heiligden ze, en richtten haar deuren op; ja, zij heiligden ze tot aan den toren Mea, tot aan den toren Hananeel.

VersbegrippenPoortenHogepriesters In OTTorensGenoemde Poorten

En aan zijn hand bouwden de mannen van Jericho; ook bouwde aan zijn hand Zacchur, de zoon van Imri.

Aan zijn hand verbeterde Uzziel, de zoon van Harhoja, een der goudsmeden, en aan zijn hand verbeterde Hananja, de zoon van een der apothekers; en zij lieten Jeruzalem tot aan den breden muur.

VersbegrippenMetaalwerkersParfumGoudsmedenDe Muren Van Jeruzalem Bouwen

Voorts aan hun hand verbeterde Jedaja, de zoon van Herumaf, en tegenover zijn huis; en aan zijn hand verbeterde Hattus, de zoon van Hasabneja.

En aan zijn hand verbeterde Sallum, de zoon van Lohes, overste van het andere halve deel van Jeruzalem, hij en zijn dochteren.

VersbegrippenMeisjesHelft Van Districten

Na hem verbeterden de Levieten, Rehum, de zoon van Bani; aan zijn hand verbeterde Hasabja, de overste van het halve deel van Kehila, in zijn deel.

VersbegrippenHelft Van Districten

Aan zijn hand verbeterde Ezer, de zoon van Jesua, de overste van Mizpa, een ander maat; tegenover den opgang naar het wapenhuis, aan den hoek.

VersbegrippenTrappenArsenaalDe Hoek

Daarna verbeterden Benjamin, en Hassub, tegenover hun huis; na hem verbeterde Azaria, de zoon van Maaseja, den zoon van Hananja, bij zijn huis.

Van boven de Paardenpoort verbeterden de priesteren, een iegelijk tegenover zijn huis.

VersbegrippenGenoemde Poorten

Daarna verbeterde Zadok, de zoon van Immer, tegenover zijn huis. En na hem verbeterde Semaja, de zoon van Sechanja, de bewaarder van de Oostpoort.

VersbegrippenGenoemde Poorten

Na hem verbeterden Hananja, de zoon van Selemja, en Hanun, de zoon van Zalaf, de zesde, een andere maat. Na hem verbeterde Mesullam, de zoon van Berechja, tegenover zijn kamer.

En sprak in de tegenwoordigheid zijner broederen en van het heir van Samaria, en zeide: Wat doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het in een dag voleinden? Zullen zij de steentjes uit de stofhopen levend maken, daar zij verbrand zijn?

VersbegrippenJudaïsmeKarakter Van Het KwaadZwakteAntisemitismeKorte Tijd Voor Actie

Hoor, o onze God! dat wij zeer veracht zijn, en keer hun versmaadheid weder op hun hoofd, en geef hen over tot een roof in een land der gevangenis.

VersbegrippenHoofdenMinderwaardigheidHuilen Tot GodLaat Het Kwaad TerugkaatstenBesteed Aandacht Aan God!

Daarna geschiedde het, als onze vijanden hoorden, dat het ons bekend was geworden, en God hun raad te niet gemaakt had, zo keerden wij allen weder tot den muur, een iegelijk tot zijn werk.

VersbegrippenVijanden Van Israël En JudaGod VerhindertGods PlanGods Plan Voor Ons

Die aan den muur bouwden, en die den last droegen, en die oplaadden, waren een ieder met zijn ene hand doende aan het werk, en de andere hield het geweer.

VersbegrippenLastenBouwWederopbouw

En de bouwers hadden een iegelijk zijn zwaard aan zijn lenden gegord, en bouwden; maar die met de bazuin blies, was bij mij.

VersbegrippenInstrumentalistenFamilie GeschilKwetsbaarheidWederopbouw

En ik zeide tot de edelen, en tot de overheden, en tot het overige des volks: Het werk is groot en wijd; en wij zijn op den muur afgezonderd, de een ver van den ander;

VersbegrippenVerspreiden

Ook zeide ik te dier tijd tot het volk: Een iegelijk vernachte met zijn jongen binnen Jeruzalem, opdat zij ons des nachts ter wacht zijn, en des daags aan het werk.

Voorts noch ik, noch mijn broederen, noch mijn jongelingen, noch de mannen van de wacht, die achter mij waren, wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk had zijn geweer en water.

VersbegrippenWapensMensen Die Strippen

Want er waren, die zeiden: Onze zonen, en onze dochteren, wij zijn velen; daarom hebben wij koren opgenomen, opdat wij eten en leven.

VersbegrippenVoedsel Zoeken

Nu is toch ons vlees als het vlees onzer broederen, onze kinderen zijn als hun kinderen; en ziet, wij onderwerpen onze zonen en onze dochteren tot dienstknechten; ja, er zijn enige van onze dochteren onderworpen, dat zij in de macht onzer handen niet zijn; en anderen hebben onze akkers en onze wijngaarden.

VersbegrippenDochtersLichaamMenselijke MachtZoals De Natuur Van MensenGeen Aardse Erfenis

En mijn hart beraadslaagde in mij; daarna twistte ik met de edelen, en met de overheden, en zeide tot hen: Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen hen.

VersbegrippenDe Menselijke GeestVoorbeelden Van Hebzucht

Ook schudde ik mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God uit allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis en uit zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En de ganse gemeente zeide: Amen! En zij prezen de HEERE. En het volk deed naar dit woord.

VersbegrippenAmenLegenMensen SchuddenMensen Die Mensen Verlaten

Ook van dien dag af, dat hij mij bevolen heeft hun landvoogd te zijn in het land Juda, van het twintigste jaar af, tot het twee en dertigste jaar van den koning Arthahsasta, zijnde twaalf jaren, heb ik, met mijn broederen, het des landvoogds niet gegeten.

VersbegrippenBestuurdersArtaxerxes De KoningTien Tot Veertien Jaar

En de vorige landvoogden, die voor mij geweest zijn, hebben het volk bezwaard, en van hen genomen aan brood en wijn, daarna veertig zilveren sikkelen; ook heersten hun jongens over het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze Gods wil.

VersbegrippenMunstelselHoudingen Van EerbiedBestuurdersVoorbeelden Van Goddelijke AngstZware LastIndividuen Die God VrezenBelasting Die Betaald Moet Worden

Daartoe heb ik ook aan het werk dezes muurs verbeterd, en wij hebben geen land gekocht; en al mijn jongens zijn aldaar verzameld geweest tot het werk.

VersbegrippenConcentratie

Ook zijn van de Joden en van de overheden honderd en vijftig man, en die van de heidenen, die rondom ons zijn, tot ons kwamen, aan mijn tafel geweest.

VersbegrippenVoorbeelden Van GastvrijheidGastvrijheidReizigersHonderd En Enkelen

Toen zond Sanballat tot mij op dezelfde wijze, ten vijfden male, zijn jongen, met een open brief in zijn hand.

VersbegrippenBrievenBreuken, Een VijfdeVijfdeDingen Manifesteren

Daarin was geschreven: Het is onder de volken gehoord, en Gasmu zegt: Gij en de Joden denkt te rebelleren, daarom bouwt gij den muur, en gij zult hun ten koning zijn; naar dat deze zaken zijn.

VersbegrippenGeruchten

Dat gij ook profeten hebt besteld, om van u te Jeruzalem uit te roepen, zeggende: Hij is koning in Juda. Nu zal het van den koning gehoord worden, naar dat deze zaken zijn; kom dan nu, en laat ons te zamen raadslaan.

VersbegrippenValse BeschuldigingenOngelovige ProfetenDe Raad Van De Mens

Gedenk, mijn God, aan Tobia en aan Sanballat, naar deze zijn werken; en ook aan de profetes Noadja, en aan de andere profeten, die mij gezocht hebben vreesachtig te maken.

VersbegrippenSchool Van ProfetenProfetesAngst Van De Vijand

Want velen in Juda hadden hem gezworen, omdat hij was een schoonzoon van Sechanja, den zoon van Arah; en zijn zoon Johanan had genomen de dochter van Mesullam, den zoon van Berechja.

Ook verhaalden zij zijn goeddadigheden voor mijn aangezicht, en mijn woorden brachten zij uit tot hem. Tobia dan zond brieven, om mij vreesachtig te maken.

VersbegrippenSpecifieke Mensen PrijzenAngst Van Individuen

En ik zeide tot hen: Laat de poorten van Jeruzalem niet geopend worden, totdat de zon heet wordt, en terwijl zij daarbij staan, laat hen de deuren sluiten, betast gij ze dan; en dat men wachten zette, inwoners van Jeruzalem, een iegelijk op zijn wacht, en een iegelijk tegenover zijn huis.

VersbegrippenPoortenHitteWaakzaamheid Van GelovigenDe Daad Van OpenenDe Tempel OpenenHeet Water

Dit zijn de kinderen van dat landschap, die optogen uit de gevangenis der weggevoerden, die Nebukadnezar, koning van Babel, weggevoerd had, en die wedergekeerd zijn naar Jeruzalem en naar Juda, een iegelijk tot zijn stad;

VersbegrippenRijkenBallingschap van Juda naar Babylon

En Ezra, de schriftgeleerde, stond op een hogen houten stoel, dien zij tot die zaak gemaakt hadden, en nevens hem stond Mattithja, en Sema, en Anaja, en Uria, en Hilkia, en Maaseja, aan zijn rechterhand; en aan zijn linkerhand Pedaja, en Misael, en Malchia, en Hasum, en Hasbaddana, Zacharja en Mesullam.

VersbegrippenDe Daad Van OpenenDocumenten OpenenMensen Die OpstaanDe Bijbel Lezen

Jesua nu, en Bani, en Serebja, Jamin, Akkub, Sabbethai, Hodia, Maaseja, Kelita, Azaria, Jozabad, Hanan, Pelaja, en de Levieten onderwezen het volk in de wet. En het volk stond op zijn standplaats.

VersbegrippenBegripHet Schrift LezenDe Bijbel Lezen

Alzo ging het volk uit en haalden ze, en maakten zich loofhutten, een iegelijk op zijn dak, en in hun voorhoven, en in de voorhoven van Gods huis, en op de straat der Waterpoort, en op de straat van Efraimspoort.

VersbegrippenBlijdschapUnieke FeestenTijden Van Mensen

Gij zijt die HEERE, de God, Die Abram hebt verkoren, en hem uit Ur der Chaldeen uitgevoerd; en Gij hebt zijn naam gesteld Abraham.

VersbegrippenHet VerledenGod Hernoemt MensenMensen Uit Andere Plaatsen Halen

En Gij hebt zijn hart getrouw gevonden voor Uw aangezicht, en hebt een verbond met hem gemaakt, dat Gij zoudt geven het land der Kanaanieten, der Hethieten, der Amorieten, en der Ferezieten, en der Jebusieten, en der Girgasieten, dat Gij het zijn zade zoudt geven; en Gij hebt Uw woorden bevestigd, omdat Gij rechtvaardig zijt.

VersbegrippenDe Trouw Van GodDe Gerechtigheid Van GodHart En De Heilige GeestVernieuwd HartGod Gaf Het LandGods Verbond Met De Patriarchen

En Gij hebt tekenen en wonderen gedaan aan Farao, en aan al zijn knechten, en aan al het volk zijns lands; want Gij wist, dat zij trotselijk tegen hen handelden; en Gij hebt U een Naam gemaakt, als het is te dezen dage.

VersbegrippenGevolgen Van TrotsStraf Voor ArrogantieAlwetende GodZoals Op Deze Dag

En Gij hebt de zee voor hun aangezicht gekliefd, dat zij in het midden der zee op het droge zijn doorgegaan; en hun vervolgers hebt Gij in de diepten geworpen, als een steen in sterke wateren.

VersbegrippenDoormakenVerdeling Van WaterenDroog LandMensen Als RotsenGod DodendVerdeeld WaterDe Zee GeopendGod Doodde De Mensen

Alzo hebt Gij hen veertig jaren onderhouden in de woestijn; zij hebben geen gebrek gehad; hun klederen zijn niet veroud, en hun voeten niet gezwollen.

VersbegrippenKledingNummer Veertig40 Tot 50 jaarDingen Die VerslijtenGod Voorziet

Alzo zijn de kinderen daarin gekomen, en hebben dat land erfelijk ingenomen; en Gij hebt de inwoners des lands, de Kanaanieten, voor hun aangezicht ten ondergebracht, en hebt hen in hun hand gegeven, mitsgaders hun koningen en de volken des lands, om daarmede te doen naar hun welgevallen.

VersbegrippenVoorbeelden Van OorlogZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

En zij hebben vaste steden en een vet land ingenomen, en erfelijk bezeten, huizen, vol van alle goed, uitgehouwen bornputten, wijngaarden, olijfgaarden en bomen van spijze, in menigte; en zij hebben gegeten, en zijn zat en vet geworden, en hebben in wellust geleefd, door Uw grote goedigheid.

VersbegrippenVersterkingenOvervloed, MaterieelDe Juiste Vormen Van GenotOlijvenWijngaardenBronnenBezit NemenSteden Veroveren

Maar zij zijn wederspannig geworden, en hebben tegen U gerebelleerd, en Uw wet achter hun rug geworpen, en Uw profeten gedood die tegen hen betuigden, om hen te doen wederkeren tot U; alzo hebben zij grote lasteren gedaan.

VersbegrippenVoorbeelden Van AanmoedigingRespectloosUitdagingenOndankbaarheidVoorbeelden Van MartelaarschapRedenen Voor MartelaarschapOntrouw Tegenover GodKarakter Van Het KwaadDe Aard Van Opstand Tegen GodOpstand Tegen God Getoond InProfeten DodenGods Wet Breken

Nu dan, o onze God, Gij grote, Gij machtige, en Gij vreselijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt; laat voor Uw aangezicht niet gering zijn al de moeite, die ons getroffen heeft, onze koningen, onze vorsten, en onze priesteren; en onze profeten, en onze vaderen, en Uw ganse volk, van de dagen der koningen van Assur af tot op dezen dag.

VersbegrippenKwellingen Tijdens Het GebedOntmoedigingGenade In OTGebed Tijdens TeleurstellingOnderschattingDe MachtigeGod Moet Gevreesd WordenGod Houdt Het VerbondOntbering

Zie, wij zijn heden knechten; ja, het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt, om de vrucht daarvan, en het goede daarvan te eten, zie, daarin zijn wij knechten.

VersbegrippenGod Gaf Het LandGroepen Van Slaven

En het vermenigvuldigt zijn inkomste voor den koningen, die Gij over ons gesteld hebt, om onzer zonden wil; en zij heersen over onze lichamen en over onze beesten, naar hun welgevallen; alzo zijn wij in grote benauwdheid.

VersbegrippenLichaamHerfstOngeschikte Regel

Die hielden zich aan hun broederen, hun voortreffelijken, en kwamen in den vloek en in den eed, dat zij zouden wandelen in de wet Gods, die gegeven is door de hand van den knecht Gods, Mozes; en dat zij zouden houden, en dat zij zouden doen al de geboden des HEEREN, onzes Heeren, en Zijn rechten en Zijn inzettingen;

VersbegrippenVerbintenis Tot GodMenselijke BeloftesDienaren Van De HeerDe Vloek Van De WetLatere Verbonden Met GodMensen Die Gebonden Zijn Aan Een EedDe Wet Gegeven Door Mozes

En dat er een priester, een zoon van Aaron, bij de Levieten zou zijn, als de Levieten de tienden ontvangen; en dat de Levieten de tienden zouden opbrengen ten huize onzes Gods, in de kameren van het schathuis.

VersbegrippenPriesterschap in OTSchatkistenBreuken, Een TiendeTiendenDe Tiende InbrengenTienden En Offers

Want de kinderen Israels en de kinderen van Levi moeten hefoffer van koren, most en olie in die kameren brengen, omdat aldaar de vaten des heiligdoms zijn, en de priesteren, die dienen, en de poortiers, en de zangers; dat wij alzo het huis onzes Gods niet zouden verlaten.

VersbegrippenOlieGods Dingen Verzuimen

En dit zijn de hoofden van het landschap, die te Jeruzalem woonden; (maar in de steden van Juda woonden, een iegelijk op zijn bezitting, in hun steden, Israel, de priesters, en de Levieten, en de Nethinim, en de kinderen der knechten van Salomo).

VersbegrippenSteden in IsraëlTempelassistenten

En dit zijn de kinderen van Benjamin: Sallu, de zoon van Mesullam, den zoon van Joed, den zoon van Pedaja, den zoon van Kolaja, den zoon van Maaseja, den zoon van Ithiel, den zoon van Jesaja;

En zijn broederen, hoofden der vaderen, waren tweehonderd twee en veertig. En Amassai, de zoon van Azareel, den zoon van Achzai, den zoon van Mesillemoth, den zoon van Immer;

VersbegrippenTweehonderd En Meer

En Matthanja, de zoon van Micha, den zoon van Zabdi, den zoon van Asaf, was het hoofd, die de dankzegging begon in het gebed, en Bakbukja was de tweede van zijn broederen; en Abda, de zoon van Sammua, den zoon van Galal, den zoon van Jeduthun.

VersbegrippenDankbaarheidThanksgiving

Het overige nu van Israel, van de priesters en de Levieten, was in alle steden van Juda, een iegelijk in zijn erfdeel.

VersbegrippenSteden in Israël

Want er was een gebod des konings van hen, te weten, een zeker onderhoud voor de zangers, van elk dagelijks op zijn dag.

VersbegrippenZingenMuziek Om Te Vieren

Dit nu zijn de priesters en de Levieten, die met Zerubbabel, den zoon van Sealthiel, en Jesua, optogen: Seraja, Jeremia, Ezra,

En de Levieten waren: Jesua, Binnui, Kadmiel, Serebja, Juda, Matthanja; hij en zijn broederen waren over de dankzeggingen.

VersbegrippenLiederenThanksgiving

En zijn broeders, Semaja, en Azareel, Milalai, Gilalai, Maai, Nethaneel, en Juda, Hanani, met muziekinstrumenten van David, den man Gods; en Ezra, de schriftgeleerde, ging voor hun aangezicht heen.

VersbegrippenMan Van God

En de wacht huns Gods waarnamen, en de wacht der reiniging, ook de zangers, en de poortiers, naar het gebod van David en zijn zoon Salomo.

Daarom gaf gans Israel, in de dagen van Zerubbabel, en in de dagen van Nehemia, de delen der zangers en der poortiers, van elk dagelijks op zijn dag; en zij heiligden voor de Levieten, en de Levieten heiligden voor de kinderen van Aaron.

VersbegrippenPoortwachtersKorenToestemming Om Offers Te EtenTijden Van Mensen

Ook vernam ik, dat der Levieten deel hun niet gegeven was; zodat de Levieten en de zangers, die het werk deden, gevloden waren, een iegelijk naar zijn akker.

VersbegrippenVerzuimKorenTiendenLandbouwTienden En OffersLandbouw

Gedenk mijner, mijn God, in dezen; en delg mijn weldadigheden niet uit, die ik aan het huis mijns Gods en aan Zijn wachten gedaan heb.

VersbegrippenHerinneringenVerbintenis Tot GodGoddelijke HerinneringUitgewist

Heeft niet Salomo, de koning van Israel, daarin gezondigd, hoewel er onder vele heidenen geen koning was, gelijk hij, en hij zijn God lief was, en God hem ten koning over gans Israel gesteld had? Ook hem deden de vreemde vrouwen zondigen.

VersbegrippenIsraëlische Voorbeelden Van AfvalligheidHet Karakter Van SalomoUnieke Individuen

Alzo reinigde ik hen van alle vreemden; en ik bestelde de wachten der priesteren en der Levieten, elk op zijn werk;

VersbegrippenVermijden Van VreemdelingenOpdracht

Public domain