126 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Zijn' in de Bijbel

Van de woestijn en dezen Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier Frath, het ganse land der Hethieten, en tot aan de grote zee, tegen den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn.

VersbegrippenRijkenDe ZonMiddellandse ZeeZo Ver Als De EufraatBruggenGrenzen

Niemand zal voor uw aangezicht bestaan al de dagen uws levens; gelijk als Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven, en zal u niet verlaten.

VersbegrippenMidlife CrisisGod Van De VadersDe Universaliteit Van VerleidingBescherming Van GodOnoverwinnelijkheidVermogen Om Te WeerstaanGod Die Niet VerzaaktGod Met Specifieke MensenMachtige Individuen

Toen werd den koning te Jericho geboodschapt, zeggende: Zie, in dezen nacht zijn hier mannen gekomen van de kinderen Israels, om dit land te doorzoeken.

VersbegrippenVertellen Over Bewegingen

Daarom zond de koning van Jericho tot Rachab, zeggende: Breng de mannen uit, die tot u gekomen zijn, die te uwen huize gekomen zijn; want zij zijn gekomen, om het ganse land te doorzoeken.

VersbegrippenMensen Bekend Gemaakt

Maar die vrouw had die beide mannen genomen, en zij had hen verborgen; en zeide aldus: Er zijn mannen tot mij gekomen, maar ik wist niet, van waar zij waren.

VersbegrippenBehulpzaamMensen Die Mensen VerbergenGoddelijke VrouwenMan En VrouwVerborgen

En het geschiedde, als men de poort zou sluiten, als het duister was, dat die mannen uitgingen; ik weet niet, waarheen die mannen gegaan zijn; jaagt hen haastelijk na, want gij zult ze achterhalen.

VersbegrippenPoortenPoorten Sluiten

En zij sprak tot die mannen: Ik weet, dat de HEERE u dit land gegeven heeft, en dat ulieder verschrikking op ons gevallen is, en dat al de inwoners dezes lands voor ulieder aangezicht gesmolten zijn.

VersbegrippenPessimismeMakkelijk Voor MensenDe Moed VerliezenZonder Kracht

En zij zeide tot hen: Gaat op het gebergte, opdat niet misschien de vervolgers u ontmoeten, en verbergt u aldaar drie dagen, totdat de vervolgers wedergekeerd zullen zijn; en gaat daarna uw weg.

VersbegrippenBergenDrie DagenOntsnappen Naar De BergenZich Verbergen Voor Mensen

Ook zeiden die mannen tot haar: Wij zullen onschuldig zijn van dezen uw eed, dien gij ons hebt doen zweren;

Zo zal het geschieden, al wie uit de deuren van uw huis naar buiten gaan zal, zijn bloed zij op zijn hoofd, en wij zullen onschuldig zijn; maar al wie bij u in het huis zijn zal, diens bloed zij op ons hoofd, indien een hand tegen hem zijn zal!

VersbegrippenHoofdenWegenStratenBuitengaanVerantwoordelijkheid

Maar indien gij deze onze zaak te kennen zult geven, zo zullen wij onschuldig zijn van uw eed, dien gij ons hebt doen zweren.

En zij zeiden tot Jozua: Zekerlijk, de HEERE heeft dat ganse land in onze handen gegeven; want ook zijn al de inwoners des lands voor onze aangezichten gesmolten.

VersbegrippenFlauw VallenMakkelijk Voor MensenDe Moed VerliezenZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Dezen dag zal Ik beginnen u groot te maken voor de ogen van gans Israel, opdat zij weten, dat Ik met u zijn zal, gelijk als Ik met Mozes geweest ben.

VersbegrippenDe Aard Van ZekerheidGod Met Specifieke MensenBron Van Eer

En het geschiedde, toen het volk vertrok uit zijn tenten, om over de Jordaan te gaan, zo droegen de priesters de ark des verbonds voor het aangezicht des volks.

VersbegrippenDingen Die VoorgingenPriesters In Actie

En Jozua zeide tot hen: Gaat over voor de ark des HEEREN, uws Gods, midden in de Jordaan; en heft u een ieder een steen op zijn schouder, naar het getal der stammen van de kinderen Israels;

VersbegrippenHet MiddenStenen Als MonumentenTwaalf StammenTwaalf DingenIn De Jordaan

Opdat dit een teken zij onder ulieden; wanneer uw kinderen morgen vragen zullen, zeggende: Wat zijn u deze stenen?

VersbegrippenVragenBetekenis

Zo zult gij tot hen zeggen: Omdat de wateren van de Jordaan zijn afgesneden geweest voor de ark des verbonds des HEEREN; als zij toog door de Jordaan, werden de wateren van de Jordaan afgesneden; zo zullen deze stenen den kinderen Israels ter gedachtenis zijn tot in eeuwigheid.

VersbegrippenBeëindigingStenen Als MonumentenDingen Die Stoppen

Jozua richtte ook twaalf stenen op, midden in de Jordaan, ter standplaats van de voeten der priesteren, die de ark des verbonds droegen; en zij zijn daar tot op dezen dag.

VersbegrippenDe Functie Van Priesters In De Tijd Van OTHet MiddenStenen Als MonumentenTwaalf DingenIn De JordaanPlaatsen Tot Op De Dag

En hij sprak tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer uw kinderen morgen hun vaderen vragen zullen, zeggende: Wat zijn deze stenen?

VersbegrippenVragenBetekenis

Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden?

VersbegrippenStaanGods Zwaard

En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN: Ik ben nu gekomen! Toen viel Jozua op zijn aangezicht ter aarde en aanbad, en zeide tot Hem: Wat spreekt mijn Heere tot Zijn knecht?

VersbegrippenGebarenHoudingen In GebedBuigingGod Als Een KrijgerGoddelijkheidDienend LeiderschapConflict OplossenLegerEerbied

Doch deze stad zal den HEERE verbannen zijn, zij en al wat daarin is; alleenlijk zal de hoer Rachab levend blijven, zij en allen, die met haar in het huis zijn, omdat zij de boden, die wij uitgezonden hadden, verborgen heeft.

VersbegrippenDe VervloekteBehulpzaamDodenSpionnenMensen Die Mensen VerbergenOnder De Ban

Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten, zullen den HEERE heilig zijn; tot den schat des HEEREN zullen zij komen.

VersbegrippenInwijdingSchatkisten

En ter zelver tijd bezwoer hen Jozua, zeggende: Vervloekt zij die man voor het aangezicht des HEEREN, die zich opmaken en deze stad Jericho bouwen zal; dat hij ze grondveste op zijn eerstgeborenen zoon, en haar poorten stelle op zijn jongsten zoon!

VersbegrippenFunderingenEerstgeboreneZonde Van De VadersBezweringPoortenMenselijke EedVervulde Voorspelling In OTDood Van De EerstgeboreneHet Jongste KindStichting Van NatiesPoorten Van De StadDe Goddeloze VervloekenWederopbouw Van Genoemde StedenWederopbouw

Alzo was de HEERE met Jozua; en zijn gerucht liep door het ganse land.

VersbegrippenRoemBeroemdhedenGod Met Specifieke Mensen

Daarna keerden zij weder naar Jozua, en zeiden tot hem: Dat het ganse volk niet optrekke, dat er omtrent twee duizend mannen, of omtrent drie duizend mannen optrekken, om Ai te slaan; vermoei daarheen al het volk niet; want zij zijn weinige.

VersbegrippenTweeduizendDrieduizend En MeerOnderschatting

Toen verscheurde Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht ter aarde, voor de ark des HEEREN, tot den avond toe, hij en de oudsten van Israel; en zij wierpen stof op hun hoofd.

VersbegrippenScheuren Van KledingFunctie Van De Ark Des VerbondsAvondVerscheuren Van KledingHoofdenBuigingBesprenkelenVoorbeelden Van NederigheidStof Op Het HoofdZij Die Kledij Verscheurden

Daarom zullen de kinderen Israels niet kunnen bestaan voor het aangezicht hunner vijanden; zij zullen den nek voor het aangezicht hunner vijanden keren; want zij zijn in den ban. Ik zal voortaan niet meer met ulieden zijn, tenzij gij den ban uit het midden van ulieden verdelgt.

VersbegrippenMachteloosheidIsraël VervloekenOnder De Ban

Toen maakte zich Jozua des morgens vroeg op, en deed Israel aankomen naar zijn stammen; en de stam van Juda werd geraakt.

VersbegrippenZij Die Vroeg OpstondenMensen Van Juda

Want ik zag onder den roof een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, en tweehonderd sikkelen zilvers, en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen; en ik kreeg lust daartoe, en ik nam ze; en zie, zij zijn verborgen in de aarde, in het midden mijner tent, en het zilver daaronder.

VersbegrippenMooiMisdadigersVerbod Van BegeerteVoorbeelden Van Slechte BeslissingenVeroordeling Van HebzuchtMisbruik Van LiefdeGewadenZelfingenomenDe Universaliteit Van VerleidingSchatVisieGevolgen Van HebzuchtVoorbeelden Van HebzuchtSchoonheid Van KunstVerborgenheid Van ZondeVerleidingen Van ZondeOvergeven Aan VerleidingDingen OnderBuitenkledijFijne KledijSpecifieke Sommen Geld

Toen zond Jozua boden henen, die tot de tent liepen; en ziet, het lag verborgen in zijn tent, en het zilver daaronder.

VersbegrippenDingen Onder

Toen nam Jozua, en gans Israel met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor.

Toen zeide de HEERE tot Jozua: Vrees niet, en ontzet u niet; neem met u al het krijgsvolk, en maak u op, trek op naar Ai; zie, Ik heb den koning van Ai, en zijn volk, en zijn stad, en zijn land in uw hand gegeven.

VersbegrippenLand Als Goddelijk GeschenkAard Van OorlogOntmoediging WeerstaanGeleidelijke Verovering Van Het LandZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

En zij stelden het volk, het ganse leger, dat aan het noorden der stad was, en zijn lage was aan het westen der stad. En Jozua ging in denzelven nacht in het midden des dals.

VersbegrippenDe Westelijke Kant

En het geschiedde, toen de koning van Ai dat zag, zo haastten zij en maakten zich vroeg op, en de mannen der stad kwamen uit, Israel tegemoet, ten strijde, hij en al zijn volk, ter bestemder tijd, voor het vlakke veld; want hij wist niet, dat hem iemand een achterlage legde van achter de stad.

VersbegrippenDe Toekomst Niet KennenZij Die Vroeg Opstonden

Toen sprak de HEERE tot Jozua: Strek de spies uit, die in uw hand is, naar Ai, want Ik zal hen in uw hand geven. Toen strekte Jozua de spies, die in zijn hand was, naar de stad aan.

VersbegrippenSperenZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Toen rees de achterlage haastelijk op van haar plaats, en zij liepen toe, met dat hij zijn hand uitgestrekt had, en kwamen aan de stad, en zij namen ze in, en zij haastten zich, en staken de stad aan met vuur.

VersbegrippenSperenRennende TroepenBrandende Steden

Jozua trok ook zijn hand niet terug, die hij met de spies had uitgestrekt, totdat hij al de inwoners van Ai verbannen had.

VersbegrippenVernietiging

En den koning van Ai hing hij aan een hout, tot aan den avondstond; en omtrent den ondergang der zon gebood Jozua, dat men zijn dood lichaam van het hout afname; en zij wierpen het aan de deur der stadspoort, en richtten daarop een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag.

VersbegrippenGalgPoortenHangenDe Legale Aspecten Van BestraffingZonsondergangSteenhopenMensen Die Opgehangen WordenPlaatsen Tot Op De Dag

En gans Israel met zijn oudsten, en ambtlieden, en zijn rechters, stonden aan deze en aan gene zijde der ark, voor de Levietische priesteren, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, zo vreemdelingen als inboorlingen, een helft daarvan tegenover den berg Gerizim, en een helft daarvan tegenover den berg Ebal, gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN, bevolen had; om het volk van Israel in het eerst te zegenen.

VersbegrippenGebeurtenissen Ark Des VerbondsRechtersBreuken, Een HalfHelft Van GroepenPriesters In Actie

Zo handelden zij ook arglistiglijk, en gingen heen, en veinsden zich gezanten te zijn, en zij namen oude zakken op hun ezels, en oude en gescheurde, en samengebonden lederen wijnzakken;

VersbegrippenVoorbeelden Van BedrogFlessen, GebruikAfgezantListigheidWijnzakken En VatenVooruitgang

En zij gingen tot Jozua in het leger te Gilgal, en zij zeiden tot hem en tot de mannen van Israel: Wij zijn gekomen uit een ver land, zo maakt nu een verbond met ons.

VersbegrippenOnderhandelingTrouwMensen Van Ver Weg

Zij dan zeiden tot Jozua: Wij zijn uw knechten. Toen zeide Jozua tot hen: Wie zijt gijlieden, en van waar komt gij?

VersbegrippenWie Is Dit?Waar Vandaan?

Zij nu zeiden tot hem: Uw knechten zijn uit een zeer ver land gekomen, om den Naam des HEEREN, uws Gods; want wij hebben Zijn gerucht gehoord, en alles wat Hij in Egypte gedaan heeft;

VersbegrippenRoemMensen Van Ver Weg

Daarom spraken tot ons onze oudsten, en al de inwoners onzes lands, zeggende: Neemt reiskost met u in uw handen op de reize, en gaat hun tegemoet, en zegt tot hen: Wij zijn ulieder knechten, zo maakt nu een verbond met ons.

En deze lederen wijnzakken, die wij gevuld hebben, waren nieuw, maar ziet, zij zijn gescheurd; en deze onze klederen, en onze schoenen zijn oud geworden, vanwege deze zeer lange reis.

VersbegrippenSchoenenDingen Die VerslijtenOngebruiktWijnzakken En Vaten

Verder zeiden de oversten tot hen: Laat hen leven, en laat ze houthouwers en waterputters zijn der ganse vergadering, gelijk de oversten tot hen gezegd hebben.

VersbegrippenMan Die Water SchenktDoor De Mens In Leven Gehouden WordenBrandhout

En Jozua riep hen, en sprak tot hen, zeggende: Waarom hebt gijlieden ons bedrogen, zeggende: Wij zijn zeer verre van ulieden gezeten, daar gij in het midden van ons zijt wonende?

VersbegrippenVoorbeeld Van VerraadDoen AlsofBurenMensen Van Ver Weg

Zij dan antwoordden Jozua, en zeiden: Dewijl het aan uw knechten zekerlijk was te kennen gegeven, dat de HEERE, uw God, Zijn knecht Mozes geboden heeft, dat Hij ulieden al dit land geven, en al de inwoners des lands voor ulieder aangezicht verdelgen zoude, zo vreesden wij onzes levens zeer voor ulieder aangezichten; daarom hebben wij deze zaak gedaan.

VersbegrippenVoorbeelden Van Angst

En nu, zie, wij zijn in uw hand; doe, gelijk het goed en gelijk het recht is in uw ogen ons te doen.

VersbegrippenIn De Hand Gegeven

En de zon stond stil, en de maan bleef staan, totdat zich het volk aan zijn vijanden gewroken had. Is dit niet geschreven in het boek des oprechten? De zon nu stond stil in het midden des hemels, en haastte niet onder te gaan omtrent een volkomen dag.

VersbegrippenBoekenNiet Bewaarde BoekenLucht1 DagHistorische BoekenZonZonneschijnDe MaanBeweging

En aan Jozua werd geboodschapt, mits te zeggen: Die vijf koningen zijn gevonden, verborgen in de spelonk bij Makkeda.

VersbegrippenVijf Mensen

Zo keerde al het volk tot Jozua in het leger, bij Makkeda, in vrede; niemand had zijn tong tegen de kinderen Israels geroerd.

VersbegrippenVeiligheid

En het geschiedde, ten tijde als de zon onderging, beval Jozua, dat men hen van de houten afname, en zij wierpen hen in de spelonk, alwaar zij verborgen geweest waren; en zij legden grote stenen voor den mond der spelonk, die daar zijn tot op dezen zelven dag.

VersbegrippenZonsondergangGrotten Als BegraafplaatsKadavers Van Andere MensenPlaatsen Tot Op De Dag

Toen trok Horam, de koning van Gezer, op, om Lachis te helpen; maar Jozua sloeg hem en zijn volk, totdat hij hem geen overigen overliet.

VersbegrippenNederlaagGeen OverlevendenUitroeiing

Gelijk als de HEERE Mozes, Zijn knecht, geboden had, alzo gebood Mozes aan Jozua; en alzo deed Jozua; hij deed er niet een woord af van alles, wat de HEERE Mozes geboden had.

VersbegrippenDienstbaarheid In Het Leven Van Gelovigen

Alzo nam Jozua al dat land in, het gebergte, en al het zuiden, en al het land van Gosen, en de laagte, en het vlakke veld, en het gebergte Israels, en zijn laagte.

VersbegrippenDe Shephelah

Dit nu zijn de koningen des lands, die de kinderen Israels geslagen hebben, en hun land erfelijk bezaten, aan gene zijde van de Jordaan, tegen den opgang der zon; van de beek Arnon af tot den berg Hermon, en het ganse vlakke veld tegen het oosten:

VersbegrippenDe ZonArnonVoorbij JordaniëHeidense Heersers

Dit nu zijn de koningen des lands, die Jozua sloeg, en de kinderen Israels, aan deze zijde van de Jordaan tegen het westen, van Baal-Gad aan, in het dal van den Libanon, en tot aan den kalen berg, die naar Seir opgaat; en Jozua gaf het aan de stammen Israels tot een erfelijke bezitting, naar hun afdelingen.

VersbegrippenVeroveringVoorbij JordaniëHeidense Heersers

De koning van Thirza, een. Al deze koningen zijn een en dertig.

VersbegrippenDertig En Nog Iets

Alleenlijk gaf hij den stam Levi geen erfenis. De vuurofferen Gods, des HEEREN van Israel, zijn zijne erfenis, gelijk als Hij tot hem gesproken had.

VersbegrippenLand Als Goddelijke VerantwoordelijkheidGeen Aardse ErfenisPriesterlijke ErfenisHet Reguleren Van Offers

Hesbon en al haar steden, die in het vlakke land zijn, Dibon, en Bamoth-Baal, en Beth-Baal-meon,

Daartoe hebben de kinderen Israels met het zwaard gedood Bileam, den zoon van Beor, den voorzegger, nevens degenen, die van hen verslagen zijn.

VersbegrippenDe Ezel Van BalaamGenoemde Individuen Doden

Zodat hun landpale was van Mahanaim af, het ganse Bazan, het ganse koninkrijk van Og, den koning van Bazan, en al de vlekken van Jair, die in Bazan zijn, zestig steden.

VersbegrippenDe Jaren ZestigSteden in Israël

Toen zwoer Mozes te dien zelven dage, zeggende: Indien niet het land, waarop uw voet getreden heeft, u en uw kinderen ten erfdeel zal zijn in eeuwigheid, dewijl gij volhard hebt den HEERE, mijn God, na te volgen.

VersbegrippenVoetenBetrouwbaarheidEeuwig BezitGod VolgenVoeten In Actie

En nu, zie, de HEERE heeft mij in het leven behouden, gelijk als Hij gesproken heeft; het zijn nu vijf en veertig jaren, sedert dat de HEERE dit woord tot Mozes gesproken heeft, toen Israel in de woestijn wandelde; en nu, zie, ik ben heden vijf en tachtig jaren oud.

VersbegrippenVerouderenMiddelbare Leeftijd40 Tot 50 jaarZwerven

En gaat door naar Azmon, en komt uit aan de beek van Egypte; en de uitgangen dezer landpale zullen naar de zee zijn. Dit zal uw landpale tegen het zuiden zijn.

De landpale nu tegen het oosten zal de Zoutzee zijn, tot aan het uiterste van de Jordaan; en de landpale, aan de zijde tegen het noorden, zal zijn van de tong der zee, van het uiterste van de Jordaan.

VersbegrippenOostelijke Grenzen

Verder zal deze landpale uitgaan aan de zijde van Ekron, noordwaarts, en deze landpale zal strekken naar Sichron aan, en over den berg Baala gaan, en uitgaan te Jabneel; en de uitgangen dezer landpale zullen zijn naar de zee.

De landpale nu tegen het westen zal zijn tot de grote zee en derzelver landpale. Dit is de landpale der kinderen van Juda rondom heen, naar hun huisgezinnen.

VersbegrippenMiddellandse ZeeDe Westelijke Grenzen

Othniel nu, de zoon van Kenaz, den broeder van Kaleb, nam haar in; en hij gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw.

De steden nu, van het uiterste van den stam der kinderen van Juda, tot de landpale van Edom, tegen het zuiden, zijn: Kabzeel, en Eder, en Jagur,

En Lebaoth, en Silhim, en Ain, en Rimmon. Al deze steden zijn negen en twintig en haar dorpen.

VersbegrippenTwintigtal

In de laagte zijn: Esthaol, en Zora, en Asna,

Van Ekron, en naar de zee toe; alle, die aan de zijde van Asdod zijn, en haar dorpen;

En het gaat af tegen het westen naar de landpale Jafleti, tot aan de landpale van het benedenste Beth-horon, en tot Gezer; en haar uitgangen zijn aan de zee.

Van Tappuah gaat deze landpale westwaarts naar de beek Kana, en haar uitgangen zijn aan de zee. Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Efraim, naar hun huisgezinnen.

Ook hadden de overgebleven kinderen van Manasse een lot, naar hun huisgezinnen; te weten de kinderen van Abiezer, en de kinderen van Helek, en de kinderen van Asriel, en de kinderen van Sechem, en de kinderen van Hefer, en de kinderen van Semida. Dit zijn de mannelijke kinderen van Manasse, den zoon van Jozef, naar hun huisgezinnen.

Zelafead nu, de zoon van Hefer, den zoon van Gilead, den zoon van Machir, den zoon van Manasse, had geen zonen, maar dochters; en dit zijn de namen zijner dochteren: Machla en Noa, Hogla, Milka en Tirza.

Daarna komt de landpale af naar de beek Kana tegen het zuiden der beek. Deze steden zijn van Efraim in het midden der steden van Manasse; en de landpale van Manasse is aan het noorden der beek, en haar uitgangen zijn aan de zee.

Het was van Efraim tegen het zuiden, en tegen het noorden was het van Manasse, en de zee was zijn landpale; en aan het noorden stieten zij aan Aser, en aan het oosten aan Issaschar.

Toen zeiden de kinderen van Jozef: Dat gebergte zou ons niet genoegzaam zijn; er zijn ook ijzeren wagens bij alle Kanaanieten, die in het land des dals wonen, bij die te Beth-Sean en haar onderhorige plaatsen, en die in het dal van Jizreel zijn.

VersbegrippenVijanden Van Israël En JudaStrijdwagensValleienIjzeren VoorwerpenTekort Aan Andere Dingen Dan Voedsel

Maar het gebergte zal het uwe zijn; en dewijl het een woud is, zo houw het af, zo zullen zijn uitgangen de uwe zijn; want gij zult de Kanaanieten verdrijven, al hebben zij ijzeren wagens, al zijn zij sterk.

VersbegrippenIjzeren VoorwerpenVersterking

Zij nu zullen het delen in zeven delen; Juda zal blijven op zijn landpale van het zuiden, en het huis van Jozef zal blijven op zijn landpale van het noorden.

VersbegrippenNoordenStammen Van IsraëlZeven Dingen

En hun landpale was naar den hoek noordwaarts van de Jordaan; en deze landpale gaat opwaarts aan de zijde van Jericho van het noorden, en gaat op door het gebergte westwaarts, en haar uitgangen zijn aan de woestijn van Beth-Aven.

VersbegrippenWoestijen, SpecifiekGrenzen

En die landpale strekt en keert zich om, naar den westhoek zuidwaarts van den berg, die tegenover Beth-horon zuidwaarts is, en haar uitgangen zijn aan Kirjath-Baal (welke is Kirjath-Jearim), een stad der kinderen van Juda. Dit is de hoek ten westen.

VersbegrippenDe Westelijke Grenzen

Verder gaat deze landpale door aan de zijde van Beth-hogla noordwaarts, en de uitgangen van deze landpale zijn aan de tong der Zoutzee noordwaarts, aan het uiterste van de Jordaan zuidwaarts. Dit is de zuiderlandpale.

VersbegrippenZout

De steden nu van den stam der kinderen van Benjamin, naar hun huisgezinnen, zijn: Jericho, en Beth-hogla, en Emek-Keziz,

En deze landpale keert zich om tegen het noorden naar Hannathon, en haar uitgangen zijn het dal van Jiftah-El.

En deze landpale reikt aan Thabor, en Sahazima, en Beth-Semes; en de uitgangen van hun landpale zijn aan de Jordaan; zestien steden en haar dorpen.

VersbegrippenZestien

En deze landpale wendt zich naar Rama, en tot aan de vaste stad Tyrus; dan keert deze landpale naar Hosa, en haar uitgangen zijn aan de zee, van het landsnoer strekkende naar Achzib,

En hun landpale is van Helef, van Allon tot Zaanannim, en Adami-Nekeb, en Jabneel, tot Lakkum; en haar uitgangen zijn aan de Jordaan.

VersbegrippenEiken

De vaste steden nu zijn: Ziddim, Zer en Hammath, Rakkath en Cinnereth,

VersbegrippenVersterkte Steden

Toen zij nu geeindigd hadden het land erfelijk te delen, naar zijn landpale, zo gaven de kinderen Israels aan Jozua, den zoon van Nun, een erfdeel in het midden van hen.

Dit zijn de erfdelen, welke Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun, en de hoofden der vaderen van de stammen, door het lot aan de kinderen Israels erfelijk uitdeelden te Silo, voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. Aldus maakten zij een einde van het uitdelen des lands.

VersbegrippenTent Van Ontmoeting

Dat daarheen vliede de doodslager, die een ziel door dwaling, niet met wetenschap, verslaat; opdat zij ulieden zijn tot een toevlucht voor den bloedwreker.

VersbegrippenPer Ongeluk VermoordenMan Die Wraak NeemtOnbedoeld

Als hij vlucht tot een van die steden, zo zal hij staan aan de deur der stadspoort, en hij zal zijn woorden spreken voor de oren van de oudsten derzelver stad; dan zullen zij hem tot zich in de stad nemen, en hem plaats geven, dat hij bij hen wone.

VersbegrippenPoortenWachten Aan Poorten

En als de bloedwreker hem najaagt, zo zullen zij den doodslager in zijn hand niet overgeven, dewijl hij zijn naaste niet met wetenschap verslagen heeft, en hem gisteren en eergisteren niet heeft gehaat.

VersbegrippenMan Die Wraak NeemtNiet Haten

En hij zal in dezelve stad wonen, totdat hij sta voor het aangezicht der vergadering voor het gericht, totdat de hogepriester sterve, die in die dagen zijn zal; dan zal de doodslager wederkeren, en komen tot zijn stad, en tot zijn huis, tot de stad, van waar hij gevloden is.

VersbegrippenDood Van AmbtsdragersToestemming Om Naar Huis Te Gaan

Dit nu zijn de steden, die bestemd waren voor al de kinderen Israels, en voor den vreemdeling, die in het midden van henlieden verkeert, opdat derwaarts vluchte al wie een ziel slaat door dwaling; opdat hij niet sterve door de hand des bloedwrekers, totdat hij voor het aangezicht der vergadering gestaan zal hebben.

VersbegrippenPer Ongeluk VermoordenVreemdelingen Inbegrepen In De WetMan Die Wraak NeemtOnbedoeld

Public domain