Job 16:17
Daar toch geen wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver is.
Job 8:5-6
Maar indien gij naar God vroeg zoekt, en tot den Almachtige om genade bidt;
Job 11:14
Indien er ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het onrecht in uw tenten niet wonen.
Job 15:20
Te allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en weinige jaren in getal zijn voor den tiran weggelegd.
Job 15:34
Want de vergadering der huichelaren wordt eenzaam, en het vuur verteert de tenten der geschenken.
Job 21:27-28
Ziet, ik weet ulieder gedachten, en de boze verdichtselen, waarmede gij tegen mij geweld doet.
Job 22:5-9
Is niet uw boosheid groot, en uwer ongerechtigheden geen einde?
Job 27:6-7
Aan mijn gerechtigheid zal ik vasthouden, en zal ze niet laten varen; mijn hart zal die niet versmaden van mijn dagen.
Job 29:12-17
Want ik bevrijdde den ellendige, die riep, en den wees, die geen helper had.
Job 31:1-40
Ik heb een verbond gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan acht gegeven hebben op een maagd?
Psalmen 7:3-5
HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht in mijn handen is;
Psalmen 44:17-21
Dit alles is ons overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch valselijk gehandeld tegen Uw verbond.
Psalmen 66:18-19
Had ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere zou niet gehoord hebben.
Spreuken 15:8
Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.
Jesaja 59:6
Hun webben deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen dekken met hun werken; hun werken zijn werken der ongerechtigheid, en een maaksel des wrevels is in hun handen.
Jona 3:8
Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is.
1 Timotheüs 2:8
Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd