Job 17:1

Mijn geest is verdorven, mijn dagen worden uitgeblust, de graven zijn voor mij.

Job 6:11

Wat is mijn kracht, dat ik hopen zou? Of welk is mijn einde, dat ik mijn leven verlengen zou?

Job 17:13-14

Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; in de duisternis zal ik mijn bed spreiden.

Job 19:17

Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; en ik smeek om der kinderen mijns buiks wil.

Job 42:16

En Job leefde na dezen honderd en veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en de kinderen zijner kinderen, tot in vier geslachten.

Psalmen 88:3-5

Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf.

Jesaja 38:10-14

Ik zeide: Vanwege de afsnijding mijner dagen, zal ik tot de poorten des grafs heengaan, ik word beroofd van het overige mijner jaren.

Jesaja 57:16

Want Ik zal niet eeuwiglijk twisten, en Ik zal niet geduriglijk verbolgen zijn; want de geest zou van voor Mijn aangezicht overstelpt worden, en de zielen, die Ik gemaakt heb.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain