Meest Populaire Bijbelverzen in Job 38
Job Rang:
Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt.
Kunt gij de liefelijkheden van het Zevengesternte binden, of de strengen des Orions losmaken?
Zijt gij gekomen tot de schatkameren der sneeuw, en hebt gij de schatkameren des hagels gezien?
Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam?
Hebt gij van uw dagen den morgenstond geboden? Hebt gij den dageraad zijn plaats aangewezen;
Zijt gij gekomen tot aan de oorsprongen der zee, en hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld?
En zeide: Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven.
Kunt gij de Mazzaroth voortbrengen op haar tijd, en den Wagen met zijn kinderen leiden?
Weet gij de verordeningen des hemels, of kunt gij deszelfs heerschappij op de aarde bestellen?
Wie heeft de wijsheid in het binnenste gezet? Of wie heeft den zin het verstand gegeven?
Wie deelt voor den stortregen een waterloop uit, en een weg voor het weerlicht der donderen?
Zijn u de poorten des doods ontdekt, en hebt gij gezien de poorten van de schaduw des doods?
Opdat hij de einden der aarde vatten zou; en de goddelozen uit haar uitgeschud zouden worden?
Dat zij veranderd zou worden gelijk zegelleem, en zij gesteld worden als een kleed?
Kunt gij de bliksemen uitlaten, dat zij henenvaren, en tot u zeggen: Zie, hier zijn wij?
Waar is de weg, daar het licht verdeeld wordt, en de oostenwind zich verstrooit op de aarde?
Wie heeft haar maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken?
Wie kan de wolken met wijsheid tellen, en wie kan de flessen des hemels nederleggen?
Kunt gij uw stem tot de wolken opheffen, opdat een overvloed van water u bedekke?
Als met een steen verbergen zich de wateren, en het vlakke des afgrond wordt omvat.
Zijt gij met uw verstand gekomen tot aan de breedte der aarde? Geef het te kennen, indien gij dit alles weet.
Dien Ik ophoude tot den tijd der benauwdheid, tot den dag des strijds en des oorlogs!
Om het woeste en het verwoeste te verzadigen, en om het uitspruitsel der grasscheutjes te doen wassen.
Dat gij dat brengen zoudt tot zijn pale, en dat gij merken zoudt de paden zijns huizes?