70 Bijbelvers over Groei
Meest relevante verzen
Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus; Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen; Maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus;
En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus. Ik heb u met melk gevoed, en niet met vaste spijs; want gij vermocht toen nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet.
Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
Broeders, wordt geen kinderen in het verstand, maar zijt kinderen in de boosheid, en wordt in het verstand volwassen.
Want gij, daar gij leraars behoordet te zijn vanwege den tijd, hebt wederom van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn der woorden Gods; en gij zijt geworden, als die melk van node hebben, en niet vaste spijze. Want een iegelijk, die der melk deelachtig is, die is onervaren in het woord der gerechtigheid; want hij is een kind. Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads.
En, als nieuwgeborene kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen;
En dat in de doornen valt, zijn dezen, die gehoord hebben, en heengaande verstikt worden door de zorgvuldigheden, en rijkdom, en wellusten des levens, en voldragen geen vrucht. En dat in de goede aarde valt, zijn dezen, die, het Woord gehoord hebbende, hetzelve in een eerlijk en goed hart bewaren, en in volstandigheid vruchten voortbrengen.
En die in de doornen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar. Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort en verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd-, de ander zestig-, en de ander dertig voud.
En de zorgvuldigheden dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms en de begeerlijkheden omtrent de andere dingen, inkomende, verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. En dezen zijn, die in de goede aarde bezaaid zijn, welke het Woord horen en aannemen, en dragen vruchten, het ene dertig voud, en het andere zestig voud, en het andere honderd voud.
Doch Die het zaad den zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze, en vermenigvuldige uw gezaaisel, en vermeerdere de vruchten uwer gerechtigheid;
Want wij verblijden ons, wanneer wij zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij wensen ook dit, namelijk uw volmaking.
Denwelken wij verkondigen, vermanende een iegelijk mens, en lerende een iegelijk mens in alle wijsheid, opdat wij zouden een iegelijk mens volmaakt stellen in Christus Jezus;
U groet Epafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil van God.
Niet roemende buiten de maat in anderer lieden arbeid, maar hebbende hoop, als uw geloof zal gewassen zijn, dat wij onder ulieden overvloediglijk zullen vergroot worden naar onzen regel; Om het Evangelie te verkondigen in de plaatsen, die op gene zijde van u gelegen zijn; niet om te roemen in eens anders regel over hetgeen alrede bereid is.
Wij moeten God te allen tijd danken over u, broeders, gelijk billijk is, omdat uw geloof zeer wast, en dat de liefde eens iegelijken van u allen jegens elkander overvloedig wordt;
Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in de dag der eeuwigheid. Amen.
Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis; Namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen;
Opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens; Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt; Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij,meer informatie
En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods.
Opdat gij moogt wandelen waardiglijk den Heere, tot alle behagelijkheid, in alle goede werken vrucht dragende, en wassende in de kennis van God;
Gelijk ons Zijn Goddelijke kracht alles, wat tot het leven en de godzaligheid behoort, geschonken heeft, door de kennis Desgenen, Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd;
Want gij doet ook hetzelfde aan al de broederen, die in geheel Macedonie zijn. Maar wij vermanen u, broeders, dat gij meer overvloedig wordt;
En dit bid ik God, dat uw liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen;
En de Heere vermeerdere u, en make u overvloedig in de liefde jegens elkander en jegens allen, gelijk wij ook zijn jegens u;
En bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen. Want zo deze dingen bij u zijn, en in u overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onzen Heere Jezus Christus.
En het Hoofd niet behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam, door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met goddelijken wasdom.
Ik heb geplant, Apollos heeft nat gemaakt; maar God heeft den wasdom gegeven. Zo is dan noch hij, die plant, iets, noch hij, die nat maakt, maar God, Die den wasdom geeft.
Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;
Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle bedrog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklappingen;
Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven. Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.
Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods.
Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden.
Te weten dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, den ouden mens, die verdorven wordt door de begeerlijkheden der verleiding; En dat gij zoudt vernieuwd worden in den geest uws gemoeds, En den nieuwen mens aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.
Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinigheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst. Om welke de toorn Gods komt over de kinderen der ongehoorzaamheid; In dewelke ook gij eertijds hebt gewandeld, toen gij in dezelve leefdet.meer informatie
Maar nu legt ook gij dit alles af, namelijk gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uw mond. Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken, En aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft;
Daarom, nalatende het beginsel der leer van Christus, laat ons tot de volmaaktheid voortvaren; niet wederom leggende het fondament van de bekering van dode werken, en van het geloof in God, Van de leer der dopen, en van de oplegging der handen, en van de opstanding der doden, en van het eeuwig oordeel.
Van Denwelken wij hebben vele dingen, en zwaar om te verklaren, te zeggen, dewijl gij traag om te horen geworden zijt. Want gij, daar gij leraars behoordet te zijn vanwege den tijd, hebt wederom van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn der woorden Gods; en gij zijt geworden, als die melk van node hebben, en niet vaste spijze. Want een iegelijk, die der melk deelachtig is, die is onervaren in het woord der gerechtigheid; want hij is een kind.meer informatie
Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads.
Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.
Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk, opdat gij moogt volmaakt zijn en geheel oprecht, in geen ding gebrekkelijk.
Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven;
Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben.
En gij, tot hetzelve ook alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, En bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid, En bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen.meer informatie
Want zo deze dingen bij u zijn, en in u overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onzen Heere Jezus Christus.
En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars; Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus;
Jaagt de liefde na, en ijvert om de geestelijke gaven, maar meest, dat gij moogt profeteren. Want die een vreemde taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat het, doch met den geest spreekt hij verborgenheden. Maar die profeteert, spreekt den mensen stichting, en vermaning en vertroosting.meer informatie
Die een vreemde taal spreekt, die sticht zichzelven; maar die profeteert die sticht de Gemeente. En ik wil wel, dat gij allen in vreemde talen spreekt, maar meer, dat gij profeteert; want die profeteert, is meerder dan die vreemde talen spreekt, tenzij dan, dat hij het uitlegge, opdat de Gemeente stichting moge ontvangen.
Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus; Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen; Maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus;meer informatie
Uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde.
En de jongeling Samuel nam toe, en werd groot en aangenaam beide bij den HEERE en ook bij de mensen.
En Jezus nam toe in wijsheid, en in grootte, en in genade bij God en de mensen.
En het kindeken wies op, en werd gesterkt in den geest, en was in de woestijnen, tot den dag zijner vertoning aan Israel.
Doch Saulus werd meer en meer bekrachtigd, en overtuigde de Joden, die te Damaskus woonden, bewijzende, dat deze de Christus is.
Hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de gehele wereld, en het brengt vruchten voort, gelijk ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt, en de genade Gods in waarheid bekend hebt.
Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan het mosterdzaad, hetwelk een mens heeft genomen en in zijn akker gezaaid; Hetwelk wel het minste is onder al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan is 't het meeste van de moeskruiden, en het wordt een boom, alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen in zijn takken. Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was.
En Hij zeide: Waarbij zullen wij het Koninkrijk Gods vergelijken, of met wat gelijkenis zullen wij hetzelve vergelijken? Namelijk bij een mosterdzaad, hetwelk, wanneer het in de aarde gezaaid wordt, het minste is van al de zaden, die op de aarde zijn. En wanneer het gezaaid is, gaat het op, en wordt het meeste van al de moeskruiden, en maakt grote takken, alzo dat de vogelen des hemels onder zijn schaduw kunnen nestelen.
En Hij zeide: Wien is het Koninkrijk Gods gelijk, en waarbij zal Ik hetzelve vergelijken? Het is gelijk aan een mostaardzaad, hetwelk een mens genomen en in zijn hof geworpen heeft; en het wies op, en werd tot een groten boom, en de vogelen des hemels nestelden in zijn takken. En Hij zeide wederom: Waarbij zal Ik het Koninkrijk Gods vergelijken?meer informatie
Het is gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam, en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was.
En Hij zeide: Alzo is het Koninkrijk Gods, gelijk of een mens het zaad in de aarde wierp; En voorts sliep, en opstond, nacht en dag; en het zaad uitsproot en lang werd, dat hij zelf niet wist, hoe. Want de aarde brengt van zelve vruchten voort: eerst het kruid, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar.meer informatie
En als de vrucht zich voordoet, terstond zendt hij de sikkel daarin, omdat de oogst daar is.
En velen van degenen, die het woord gehoord hadden, geloofden; en het getal der mannen werd omtrent vijf duizend.
Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen.
En er werden meer en meer toegedaan, die den Heere geloofden, menigten beide van mannen en van vrouwen;
En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam.
De Gemeenten dan, door geheel Judea, en Galilea, en Samaria, hadden vrede, en werden gesticht; en wandelende in de vreze des Heeren, en de vertroosting des Heiligen Geestes, werden vermenigvuldigd.
En de hand des Heeren was met hen; en een groot getal geloofde, en bekeerde zich tot den Heere.
En het geschiedde te Ikonium, dat zij te zamen gingen in de synagoge der Joden, en alzo spraken, dat een grote menigte, beiden van Joden en Grieken, geloofde.
De Gemeenten dan werden bevestigd in het geloof, en werden dagelijks overvloediger in getal.
Onderwerpen over Groei
De Groei Van Gelovigen In Heiligheid
2 Kronieken 7:16Want Ik heb nu dit huis verkoren en geheiligd, opdat Mijn Naam daar zij tot in eeuwigheid en Mijn ogen en Mijn hart zullen daar te allen dage zijn.
Groei In Geloof
2 Thessalonicenzen 1:3Wij moeten God te allen tijd danken over u, broeders, gelijk billijk is, omdat uw geloof zeer wast, en dat de liefde eens iegelijken van u allen jegens elkander overvloedig wordt;
Groei In Genade
Spreuken 1:5Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; en die verstandig is, zal wijzen raad bekomen.
Groei In Rijkdom
Spreuken 11:24Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek.
Groei Van De Kerk
Efeziërs 4:16Uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde.
Groei Van Het Kwaad
Ezechiël 8:6En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ziet gij wel, wat zij doen, de grote gruwelen, die het huis Israels hier doet, opdat Ik van Mijn heiligdom verre wegga? Doch gij zult nog wederom grote gruwelen zien.
Landbouw, Groei Van God
Psalmen 65:9Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks; de rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren gereed.
Spirituele Groei
2 Corinthiër 9:10Doch Die het zaad den zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze, en vermenigvuldige uw gezaaisel, en vermeerdere de vruchten uwer gerechtigheid;
Verandering En Groei
Colossenzen 1:6Hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de gehele wereld, en het brengt vruchten voort, gelijk ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt, en de genade Gods in waarheid bekend hebt.
Verwante onderwerpen
- De Aard Van Discipelschap
- Een Volwassenen Worden
- Eindigen
- Ethiek En Gratie
- Fruit, Spiritueel
- Fysieke Maturiteit
- Gods Wil Kennen
- Groei In Genade
- Groeiend
- Groeiende Spiritualiteit