3307 gebeurtenissen

'Aan' in de Bijbel

Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens.

Want Uw knechten hebben een welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden met haar gruis.

Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen;

Aan degenen, die Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om die te doen.

Looft den HEERE, al Zijn werken! aan alle plaatsen Zijner heerschappij. Loof den HEERE, mijn ziel!

Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijns eeds aan Izak;

Onze vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheid niet gedachtig geweest; maar zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee.

Toen gaf Hij hun hun begeerte; maar Hij zond aan hun zielen een magerheid.

En een vuur brandde onder hun vergadering, een vlam stak de goddelozen aan brand.

Wonderdaden in het land van Cham; vreselijke dingen aan de Schelfzee.

Zij maakten Hem ook zeer toornig aan het twistwater, en het ging Mozes kwalijk om hunnentwil.

Dies is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft een gruwel gehad aan Zijn erfdeel.

Nochtans zag Hij hun benauwdheid aan, als Hij hun geschrei hoorde.

Want Uw goedertierenheid is groot tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.

Stel een goddeloze over hem, en de satan sta aan zijn rechterhand.

De HEERE is aan Uw rechterhand; Hij zal koningen verslaan ten dage Zijns toorns.

De Naam des HEEREN zij geprezen, van nu aan tot in der eeuwigheid.

Maar wij zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah!

Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel.

De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten.

Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet.

Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is.

Ik heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan, en heb mij getroost.

Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht.

Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.

Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen.

Resch. Zie mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten.

Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid.

Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan.

Israel hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid.

Een lied Hammaaloth. O HEERE! gedenk aan David, aan al zijn lijden;

En Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn volk Israel.

Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn.

Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap!

HEERE! gedenk aan de kinderen van Edom, aan den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe!

O dochter van Babel! die verwoest zult worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die gij aan ons misdaan hebt.

Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre.

De hovaardigen hebben mij een strik verborgen, en koorden; zij hebben een net uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken hebben zij mij gezet. Sela.

Een psalm van David. HEERE! ik roep U aan, haast U tot mij; neem mijn stem ter ore, als ik tot U roep.

Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten geweest, en hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren.

Onze beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en verdeeld had.

Mijn Goedertierenheid en mijn Burg, mijn Hoog Vertrek en mijn Bevrijder voor mij, mijn Schild, en op Wien ik mij betrouwe; Die mijn volk aan mij onderwerpt!

Neig Uw hemelen, HEERE! en daal neder; raak de bergen aan, dat zij roken.

Teth. De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken.

Om aan te nemen onderwijs van goed verstand, gerechtigheid, en recht, en billijkheden;

Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals.

Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad;

Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden.

En zij greep hem aan, en kuste hem; zij sterkte haar aangezicht, en zeide tot hem:

Op de spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse, waar paden zijn, staat Zij;

Aan de zijde der poorten, voor aan de stad, aan den ingang der deuren roept Zij overluid:

Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud.

Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden der aarde aan.

Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren.

En zij zit aan de deur van haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen der stad;

Die met het oog wenkt, richt smart aan; en een dwaas van lippen zal omgeworpen worden.

Zoekresultaten op Versies

Zoekresultaten op Boek

Alle Boeken

Public domain