18 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Broeder' in de Bijbel

En de kinderen van Jada, den broeder van Sammai, waren Jether en Jonathan; en Jether is gestorven zonder kinderen.

De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, zijn Mesa, zijn eerstgeborene (die is de vader van Zif), en de kinderen van Maresa, den vader van Hebron.

VersbegrippenEerstgeboren Zonen

En Chelub, de broeder van Suha, gewon Mechir; hij is de vader van Eston.

En zijn broeder Asaf stond aan zijn rechter zijde; Asaf was de zoon van Berechja, den zoon van Simea,

VersbegrippenJuiste Kant

En de kinderen van zijn broeder Helem waren Zofah, en Jimna, en Seles, en Amal.

En de zonen van Esek, zijn broeder, waren Ulam, zijn eerstgeborene, Jeus, de tweede, en Elifelet, de derde.

VersbegrippenEerstgeboren Zonen

Abisai nu, de broeder van Joab, was ook het hoofd van drie; en hij, verheffende zijn spies tegen driehonderd, versloeg hen; alzo had hij een naam onder die drie.

VersbegrippenDertigDrie- Tot Vierhonderd

De helden nu der heiren waren: Asahel, de broeder van Joab; Elhanan, de zoon van Dodo, van Bethlehem;

Joel, de broeder van Nathan; Mibhar, de zoon van Geri;

Jediael, de zoon van Simri, en Joha, zijn broeder, de Tiziet;

En het overige des volks gaf hij in de hand van zijn broeder Abisai, en zij stelden hen in orde tegen de kinderen Ammons aan.

Toen de kinderen Ammons zagen, dat de Syriers vloden, zo vloden zij ook voor het aangezicht van Abisai, zijn broeder, en zij kwamen in de stad; en Joab kwam te Jeruzalem.

VersbegrippenMensen Die Gevlucht Zijn

Daarna was er nog een krijg tegen de Filistijnen, en Elhanan, de zoon van Jair, versloeg Lachmi, den broeder van Goliath, den Gethiet, wiens spieshout was als een weversboom.

VersbegrippenVakluiSperenReuzen

En hij hoonde Israel, maar Jonathan, de zoon van Simea, den broeder van David, versloeg hem.

De broeder van Micha was Jissia; van de kinderen van Jissia was Zecharja.

En zij wierpen ook loten, nevens hun broederen, de zonen van Aaron, voor het aangezicht van den koning David, en Zadok, en Achimelech, en van de hoofden der vaderen onder de priesteren en onder de Levieten; het hoofd der vaderen tegen zijn kleinsten broeder.

De kinderen van Jehieli waren Zetham en Joel, zijn broeder; dezen waren over de schatten van het huis des HEEREN.

De vierde, in de vierde maand, was Asahel, de broeder van Joab, en na hem Zebadja, zijn zoon; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.

VersbegrippenTwintigduizend En Meer

Public domain