'Broeder' in de Bijbel
Heeft hij nu een zoon gewonnen, die een inbreker is, die bloed vergiet, die zijn broeder doet een van deze dingen;
En uw hoeden zullen op uw hoofden zijn, en uw schoenen aan uw voeten; gij zult niet rouwklagen, noch wenen, maar gij zult in uw ongerechtigheden versmachten, en een iegelijk tegen zijn broeder zuchten.
En gij, o mensenkind! de kinderen uws volks spreken steeds van u bij de wanden en in de deuren der huizen; en de een spreekt met den ander, een iegelijk met zijn broeder, zeggende: Komt toch en hoort, wat het woord zij, dat van den HEERE voortkomt.
Want Ik zal het zwaard over hem roepen op al Mijn bergen, spreekt de Heere HEERE; het zwaard van een ieder zal tegen zijn broeder zijn.
Ook zal geen van hen tot een doden mens ingaan, dat hij onrein worde; maar om een vader, of om een moeder, of om een zoon, of om een dochter, om een broeder of om een zuster, die geens mans geweest is, zullen zij zich mogen verontreinigen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (71)
- Exodus (9)
- Leviticus (10)
- Numberi (5)
- Deuteronomium (21)
- Jozua (1)
- Richteren (12)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (4)
- 2 Samuël (24)
- 1 Koningen (8)
- 1 Kronieken (18)
- 2 Kronieken (4)
- Ezra (1)
- Nehemia (2)
- Job (3)
- Psalmen (3)
- Spreuken (5)
- Prediker (1)
- Hooglied (1)
- Jesaja (2)
- Jeremia (7)
- Ezechiël (5)
- Hosea (1)
- Obadja (1)
- Micha (1)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (16)
- Markus (9)
- Lukas (10)
- Johannes (8)
- Handelingen (5)
- Romeinen (5)
- 1 Corinthiërs (8)
- 2 Corinthiër (5)
- Galaten (1)
- Efeziërs (1)
- Filippenzen (1)
- Colossenzen (3)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 2 Thessalonicenzen (2)
- Filémon (4)
- Hebreeën (2)
- Jakobus (3)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (11)
- Judas (1)
- Openbaring (1)