'Broeder' in de Bijbel
Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, en Timotheus, de broeder, aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, met al de heiligen, die in geheel Achaje zijn:
Voorts, als ik te Troas kwam, om het Evangelie van Christus te prediken, en als mij een deur geopend was in den Heere, zo heb ik geen rust gehad voor mijn geest, omdat ik Titus, mijn broeder, niet vond;
En wij hebben ook met hem gezonden den broeder, die lof heeft in het Evangelie door al de Gemeenten;
Wij hebben ook met hen gezonden onzen broeder, welken wij in vele dingen dikmaals beproefd hebben, dat hij naarstig is; en nu veel naarstiger, door het groot vertrouwen, dat hij heeft tot ulieden.
Ik heb Titus gebeden, en den broeder medegezonden; heeft ook Titus van u zijn voordeel gezocht? Hebben wij niet in denzelfden geest gewandeld? Hebben wij niet gewandeld in dezelfde voetstappen?
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (71)
- Exodus (9)
- Leviticus (10)
- Numberi (5)
- Deuteronomium (21)
- Jozua (1)
- Richteren (12)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (4)
- 2 Samuël (24)
- 1 Koningen (8)
- 1 Kronieken (18)
- 2 Kronieken (4)
- Ezra (1)
- Nehemia (2)
- Job (3)
- Psalmen (3)
- Spreuken (5)
- Prediker (1)
- Hooglied (1)
- Jesaja (2)
- Jeremia (7)
- Ezechiël (5)
- Hosea (1)
- Obadja (1)
- Micha (1)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (16)
- Markus (9)
- Lukas (10)
- Johannes (8)
- Handelingen (5)
- Romeinen (5)
- 1 Corinthiërs (8)
- 2 Corinthiër (5)
- Galaten (1)
- Efeziërs (1)
- Filippenzen (1)
- Colossenzen (3)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 2 Thessalonicenzen (2)
- Filémon (4)
- Hebreeën (2)
- Jakobus (3)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (11)
- Judas (1)
- Openbaring (1)