'Daar' in de Bijbel
En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden.
En Hij, van daar voortgegaan zijnde, zag twee andere broeders, namelijk Jakobus, den zoon van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, in het schip met hun vader Zebedeus, hun netten vermakende, en heeft hen geroepen.
En Zijn gerucht ging van daar uit in geheel Syrie; en zij brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld waren, met verscheidene ziekten en pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, en maanzieken en geraakten; en Hij genas dezelve.
Laat daar uw gave voor het altaar, en gaat heen, verzoent u eerst met uw broeder, en komt dan en offert uw gave.
Voorwaar, Ik zeg u: Gij zult daar geenszins uitkomen, totdat gij den laatsten penning zult betaald hebben.
Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is.
En Jezus, van daar voortgaande, zag een mens in het tolhuis zitten, genaamd Mattheus; en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem.
En als Jezus van daar voortging, zijn Hem twee blinden gevolgd, roepende en zeggende: Gij Zone Davids, ontferm U onzer!
En in wat stad of vlek gij zult inkomen, onderzoekt, wie daarin waardig is; en blijft aldaar, totdat gij daar uitgaat.
En het is geschied, toen Jezus geeindigd had Zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij van daar voortging, om te leren en te prediken in hun steden.
De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.
Maar Jezus, dat wetende, vertrok van daar, en vele scharen volgden Hem, en Hij genas ze allen.
Gij adderengebroedsels! hoe kunt gij goede dingen spreken, daar gij boos zijt? want uit den overvloed des harten spreekt de mond.
En iemand zeide tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, zoekende U te spreken.
En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden.
En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden.
En het is geschied, als Jezus deze gelijkenissen geeindigd had, vertrok Hij van daar.
En als Jezus dit hoorde, vertrok Hij van daar te scheep, naar een woeste plaats alleen; en de scharen, dat horende, zijn Hem te voet gevolgd uit de steden.
En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen.
En Jezus van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon.
En Jezus, van daar vertrekkende, kwam aan de zee van Galilea, en klom op den berg, en zat daar neder.
En die daar gegeten hadden, waren vier duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen.
Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.
En als Hij hun de handen opgelegd had, vertrok Hij van daar.
En hen verlatende, ging Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte aldaar.
Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der tanden.
En wat aangaat de opstanding der doden, hebt gij niet gelezen, hetgeen van God tot ulieden gesproken is, Die daar zegt:
Maar wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden! want gij sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen, overmits gij daar niet ingaat, noch degenen, die ingaan zouden, laat ingaan.
Alsdan, zo iemand tot ulieden zal zeggen: Ziet, hier is de Christus, of daar, gelooft het niet.
Want alwaar het dode lichaam zal zijn, daar zullen de arenden vergaderd worden.
En zal hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; daar zal wening zijn en knersing der tanden.
Maar die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zeide: Heer, ik kende u, dat gij een hard mens zijt, maaiende, waar gij niet gezaaid hebt, en vergaderende van daar, waar gij niet gestrooid hebt;
Maar zijn heer, antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb, en van daar vergader, waar ik niet gestrooid heb.
En werpt den onnutten dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden.
Kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan tafel zat.
Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van hetgeen zij gedaan heeft.
En sommigen van die daar stonden, zulks horende, zeiden: Deze roept Elias.
En gaat haastelijk heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (58)
- Exodus (19)
- Leviticus (5)
- Numberi (27)
- Deuteronomium (15)
- Jozua (17)
- Richteren (20)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (31)
- 2 Samuël (15)
- 1 Koningen (26)
- 2 Koningen (26)
- 1 Kronieken (20)
- 2 Kronieken (22)
- Ezra (2)
- Nehemia (8)
- Esther (1)
- Job (14)
- Psalmen (18)
- Spreuken (5)
- Prediker (8)
- Hooglied (4)
- Jesaja (35)
- Jeremia (42)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (40)
- Daniël (5)
- Hosea (5)
- Amos (8)
- Obadja (2)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Zacharia (7)
- Maleachi (1)