'Gegeven' in de Bijbel
Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn.
Ik zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren.
Ook hebt Gij mij het schild Uws heils gegeven, en Uw rechterhand heeft mij ondersteund, en Uw zachtmoedigheid heeft mij groot gemaakt.
Gij hebt hem zijns harten wens gegeven, en de uitspraak zijner lippen hebt Gij niet geweerd. Sela.
Het leven heeft hij van U begeerd. Gij hebt het hem gegeven; lengte van dagen, eeuwiglijk en altoos.
En Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gegeven, een lofzang onzen Gode; velen zullen het zien, en vrezen, en op den HEERE vertrouwen.
Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.
Een onderwijzing van David, voor den opperzangmeester. (1a) Als Doeg, de Edomiet, gekomen was, en Saul te kennen gegeven, en tot hem gezegd had: David is gekomen ten huize van Achimelech. (1b) Wat beroemt gij u in het kwaad, o gij geweldige? Gods goedertierenheid duurt toch den gansen dag.
Maar nu hebt Gij dengenen, die U vrezen, een banier gegeven, om die op te werpen, vanwege de waarheid. Sela.
Want Gij, o God! hebt gehoord naar mijn geloften; Gij hebt mij gegeven de erfenis dergenen, die Uw Naam vrezen.
Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven.
Wees mij tot een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg.
Gij hebt de koppen des Leviathans verpletterd; Gij hebt hem tot spijs gegeven aan het volk in dorre plaatsen.
Zij hebben de dode lichamen Uwer knechten aan het gevogelte des hemels tot spijs gegeven; het vlees Uwer gunstgenoten aan het gedierte des lands.
Die in het huis des HEEREN geplant zijn, dien zal gegeven worden te groeien in de voorhoven onzes Gods.
Een psalm. Zingt den HEERE een nieuw lied; want Hij heeft wonderen gedaan; Zijn rechterhand, en de arm Zijner heiligheid, heeft Hem heil gegeven.
Hij sprak tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, die Hij hun gegeven had.
Teth. Hij heeft degenen, die Hem vrezen, spijs gegeven; Jod. Hij gedenkt in der eeuwigheid aan Zijn verbond.
Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven.
De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar.
En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
En Hij heeft ze bevestigd voor altoos in eeuwigheid; Hij heeft hun een orde gegeven, die geen van hen zal overtreden.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (31)
- Exodus (12)
- Leviticus (16)
- Numberi (25)
- Deuteronomium (36)
- Jozua (28)
- Richteren (19)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (21)
- 2 Samuël (8)
- 1 Koningen (23)
- 2 Koningen (9)
- 1 Kronieken (10)
- 2 Kronieken (27)
- Ezra (24)
- Nehemia (13)
- Esther (16)
- Job (11)
- Psalmen (22)
- Spreuken (1)
- Prediker (7)
- Jesaja (19)
- Jeremia (41)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (26)
- Daniël (19)
- Hosea (2)
- Joël (1)
- Amos (3)
- Jona (1)
- Mattheüs (26)
- Markus (14)
- Lukas (18)
- Johannes (39)
- Handelingen (14)
- Romeinen (7)
- 1 Corinthiërs (8)
- 2 Corinthiër (10)
- Galaten (6)
- Efeziërs (8)
- Filippenzen (2)
- Colossenzen (1)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (2)
- Titus (1)
- Hebreeën (4)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (6)
- 3 Johannes (1)
- Openbaring (27)