'Harten' in de Bijbel
Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij op de tafel uws harten.
Laat ze niet wijken van uw ogen, behoud ze in het midden uws harten.
Bind ze aan uw vingeren, schrijf ze op de tafels uws harten.
De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensenkinderen?
Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken; maar door de smart des harten wordt de geest verslagen.
De mens heeft schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE.
De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten.
Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE weegt de harten.
Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde.
Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.
Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, dat niet merken? En Die uwe ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk.