'Naar' in de Bijbel
Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij oprees.
Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat steeds omgaande, en de wind keert weder tot zijn omgangen.
Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder.
Dies zeide ik in mijn hart: Gelijk het den dwaze bejegent, zal het ook mijzelven bejegenen; waarom heb ik dan toen meer naar wijsheid gestaan? Toen sprak ik in mijn hart, dat ook hetzelve ijdelheid was.
Zij gaan allen naar een plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij keren allen weder tot het stof.
Wie merkt, dat de adem van de kinderen der mensen opvaart naar boven, en de adem der beesten nederwaarts vaart in de aarde?
Ja, al leefde hij schoon tweemaal duizend jaren, en het goede niet zag; gaan zij niet allen naar een plaats?
Zeg niet: Wat is er, dat de vorige dagen beter geweest zijn, dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen.
Ik zeg: Neem acht op de mond des konings; doch naar de gelegenheid van den eed Gods.
Er is nog een ijdelheid, die op aarde geschiedt: dat er zijn rechtvaardigen, dien het wedervaart naar het werk der goddelozen, en er zijn goddelozen, dien het wedervaart naar het werk der rechtvaardigen. Ik zeg, dat dit ook ijdelheid is.
Dit is een kwaad onder alles, wat onder de zon geschiedt, dat enerlei ding allen wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen vol boosheid is, en dat er in hun leven onzinnigheden zijn in hun hart; en daarna moeten zij naar de doden toe.
De arbeid der zotten maakt een iegelijk van hen moede; dewijl zij niet weten naar de stad te gaan.
Als de wolken vol geworden zijn, zo storten zij plasregen uit op de aarde; en als de boom naar het zuiden, of als hij naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom valt, daar zal hij wezen.
En de twee deuren naar de straat zullen gesloten worden, als er is een nederig geluid der maling, en hij opstaat op de stem van het vogeltje, en al de zangeressen nedergebogen zullen worden.
Ook wanneer zij voor de hoogte zullen vrezen, en dat er verschrikkingen zullen zijn op den weg, en de amandelboom zal bloeien, en dat de sprinkhaan zichzelven een last zal wezen, en dat de lust zal vergaan; want de mens gaat naar zijn eeuwig huis, en de rouwklagers zullen in de straat omgaan.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (145)
- Exodus (86)
- Leviticus (45)
- Numberi (190)
- Deuteronomium (104)
- Jozua (115)
- Richteren (65)
- Ruth (4)
- 1 Samuël (91)
- 2 Samuël (60)
- 1 Koningen (96)
- 2 Koningen (93)
- 1 Kronieken (56)
- 2 Kronieken (107)
- Ezra (36)
- Nehemia (35)
- Esther (23)
- Job (34)
- Psalmen (89)
- Spreuken (30)
- Prediker (15)
- Hooglied (1)
- Jesaja (62)
- Jeremia (147)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (108)
- Daniël (22)
- Hosea (16)
- Joël (2)
- Amos (8)
- Jona (5)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Habakuk (1)
- Zefanja (2)
- Zacharia (11)
- Mattheüs (34)
- Markus (23)
- Lukas (58)
- Johannes (27)
- Handelingen (93)
- Romeinen (33)
- 1 Corinthiërs (17)
- 2 Corinthiër (21)
- Galaten (11)
- Efeziërs (16)
- Filippenzen (10)
- Colossenzen (8)
- 1 Thessalonicenzen (1)
- 2 Thessalonicenzen (3)
- 1 Timotheüs (8)
- 2 Timotheüs (9)
- Titus (5)
- Filémon (1)
- Hebreeën (21)
- Jakobus (5)
- 1 Petrus (7)
- 2 Petrus (4)
- 1 Johannes (1)
- 2 Johannes (1)
- Judas (2)
- Openbaring (9)