58 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Toch' in de Bijbel

Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? en zo gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen.

VersbegrippenAanvaarding, HemelsAanvaarding, Van GodAbel En KaïnDeurenOorzaken Van ZondeHurkenKwade VerlangensDe Aantocht Van ZondeAanvaardingHet Juiste DoenGlimlachen

En het geschiedde, als hij naderde, om in Egypte te komen, dat hij zeide tot Sarai, zijn huisvrouw: Zie toch, ik weet, dat gij een vrouw zijt, schoon van aangezicht.

VersbegrippenSchoonheid In VrouwenDe Schoonheid Van VrouwenSchoonheid Van De NatuurVertrouw In RelatiesDe Schoonheid Van De NatuurMooi ZijnSarah

Zeg toch: Gij zijt mijn zuster; opdat het mij wel ga om u, en mijn ziel om uwentwil leve.

VersbegrippenVoorbeelden Van BedrogGevolgen Van TwijfelNiet StervenOnjuiste VoorstellingZusterschap

En Abram zeide tot Lot: Laat toch geen twisting zijn tussen mij en tussen u, en tussen mijn herders en tussen uw herders; want wij zijn mannen broeders.

VersbegrippenAbraham, Beproeving En OverwinningLiefde Tussen FamilieledenConflictFamilie GeschilConflict Oplossen

Is niet het ganse land voor uw aangezicht? Scheid u toch van mij; zo gij de linkerhand kiest, zo zal ik ter rechterhand gaan; en zo gij de rechterhand, zo zal ik ter linkerhand gaan.

VersbegrippenMensen Die Afscheid NemenNaar Links En Rechts Draaien

Zo zeide Sarai tot Abram: Zie toch, de HEERE heeft mij toegesloten, dat ik niet bare; ga toch in tot mijn dienstmaagd, misschien zal ik uit haar gebouwd worden. En Abram hoorde naar de stem van Sarai.

VersbegrippenOnvruchtbaarheidFysieke SlaapGoddelijke BeperkingenRedenen Voor OnvruchtbaarheidKinderen Zijn Een ZegenGod VerhindertGeplande Sexuele BandMensen GehoorzamenSarah

En hij zeide: Heere! heb ik nu genade gevonden in Uw ogen, zo gaat toch niet aan Uw knecht voorbij.

VersbegrippenHoffelijkheidPasserenGunst

Voorts zeide hij: Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik spreke; misschien zullen aldaar dertig gevonden worden! En Hij zeide: Ik zal het niet doen, zo Ik aldaar dertig zal vinden.

VersbegrippenDertigLaat God Niet Kwaad ZijnAantal Rechtvaardige MensenTot God Spreken

En hij zeide: Zie toch, ik heb mij onderwonden te spreken tot de Heere; misschien zullen er twintig gevonden worden! En Hij zeide: Ik zal haar niet verderven om der twintigen wil.

VersbegrippenTwintigAantal Rechtvaardige MensenTot God Spreken

Nog zeide hij: Dat toch de Heere niet ontsteke, dat ik alleenlijk ditmaal spreke: misschien zullen er tien gevonden worden. En Hij zeide: Ik zal haar niet verderven om der tienen wil.

VersbegrippenHet Geduld Van GodTien MensenLaat God Niet Kwaad ZijnAantal Rechtvaardige MensenTot God SprekenWaarde

En hij zeide: Ziet nu, mijne heren! keert toch in ten huize van uw knecht, en vernacht, en wast uw voeten; en gij zult vroeg opstaan, en gaan uws weegs. En zij zeiden: Neen, maar wij zullen op de straat vernachten.

VersbegrippenVoeten WassenGastenOchtendDienstbaarheid In De MaatschappijGroetenGastvrijheidVoetenwassingReizigersStadspleinenReine VoetenZij Die Vroeg OpstondenZorg Voor VoetenTijdelijk Blijven

En hij zeide: Mijn broeders! doet toch geen kwaad!

Ziet toch, ik heb twee dochters, die geen man bekend hebben; ik zal haar nu tot u uitbrengen, en doet haar, zoals het goed is in uw ogen; alleenlijk doet dezen mannen niets; want daarom zijn zij onder de schaduw mijns daks ingegaan.

VersbegrippenDochtersBovenop Het DakMaagdTwee VrouwenMensen AchterlatenNooit OpgevenVader En Dochter RelatiesJouw Familie BeschermenVaders En Dochter

En Lot zeide tot hen: Neen toch, Heere!

Zie toch, Uw knecht heeft genade gevonden in Uw ogen, en Gij hebt Uw weldadigheid groot gemaakt, die Gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij het leven; maar ik zal niet kunnen behouden worden naar het gebergte heen, opdat mij niet misschien dat kwaad aankleve, en ik sterve!

VersbegrippenVriendelijkheidHet Onvermogen Van Mensen Om Te ReddenOntsnappen Naar De BergenMogelijke DoodGod Toonde Zijn Liefdevolle VriendelijkheidOnmogelijk Te Redden

Ziet toch, deze stad is nabij, om derwaarts te vluchten, en zij is klein; laat mij toch derwaarts behouden worden (is zij niet klein?) opdat mijn ziel leve.

VersbegrippenKleinheidKleine DingenZichzelf In Leven HoudenAnderen Die Gevlucht Zijn

Zo sprak Abraham tot zijn knecht, den oudste van zijn huis, regerende over alles, wat hij had: Leg toch uw hand onder mijn heup,

VersbegrippenDijenInvesteren

En hij zeide: HEERE! God van mijn heer Abraham! doe haar mij toch heden ontmoeten, en doe weldadigheid bij Abraham, mijn heer.

VersbegrippenGod Van De VadersGenade In OTAvontuurSucces Door GodBegeleidingEen Goede Dag Hebben

Zo geschiede, dat die jonge dochter, tot welke ik zal zeggen: Neig toch uw kruik, dat ik drinke; en zij zal zeggen: Drink, en ik zal ook uw kemelen drenken; diezelve zij, die Gij Uw knecht Izak toegewezen hebt, en dat ik daaraan bekenne, dat Gij weldadigheid bij mijn heer gedaan hebt.

VersbegrippenDrankjesContainer Voor WaterVoedsel VragenMan Die Water SchenktEen Teken ZoekenGod Die Anderen BenoemtGeven In Het Huwelijk

Toen liep die knecht haar tegemoet, en hij zeide: Laat mij toch een weinig waters uit uw kruik drinken.

VersbegrippenContainer Voor WaterIndividuen Die LopenVoedsel VragenMan Die Water Schenkt

Want hij had gezegd: Wiens dochter zijt gij? geef het mij toch te kennen; is er ook ten huize uws vaders plaats voor ons, om te vernachten?

VersbegrippenWie Is Dit?Tijdelijk BlijvenVaders En Dochter

Zie, ik sta bij de waterfontein; zo geschiede, dat de maagd, die uitkomen zal om te putten, en tot welke ik zeggen zal: Geef mij toch een weinig waters te drinken uit uw kruik;

VersbegrippenContainer Voor WaterWater OphalenMan Die Water Schenkt

Eer ik geeindigd had te spreken in mijn hart, ziet, zo kwam Rebekka uit, en had haar kruik op haar schouder, en zij kwam af tot de fontein en putte; en ik zeide tot haar: Geef mij toch te drinken!

VersbegrippenSchoudersHart En De Heilige GeestContainer Voor WaterVoedsel VragenWater OphalenMan Die Water SchenktTerwijl We PratenIn 1 AdemAndere Ladingen DragenOprecht Gebed Tot God

En Ezau zeide tot Jakob: Laat mij toch slorpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moede; daarom heeft men zijn naam genoemd Edom.

VersbegrippenOvergeven Aan VerleidingVoedsel VragenRode LichamenMensen Met Toepasselijke Namen

En zij zeiden: Wij hebben merkelijk gezien, dat de HEERE met u is; daarom hebben wij gezegd: Laat toch een eed tussen ons zijn, tussen ons en tussen u, en laat ons een verbond met u maken:

VersbegrippenGod Met Specifieke Mensen

Nu dan, neem toch uw gereedschap, uw pijlkoker en uw boog, en ga uit in het veld, en jaag mij een wildbraad;

VersbegrippenGebruik Van Bogen En PijlenGebruik Van PijlenJagenBevenBoogschutters, MannenPijlenHertWedstrijden

En Jakob zeide tot zijn vader: Ik ben Ezau uw eerstgeborene; ik heb gedaan, gelijk als gij tot mij gesproken hadt; sta toch op, zit, en eet van mijn wildbraad, opdat uw ziel mij zegene.

VersbegrippenVoorbeelden Van BedrogEerstgeboreneMateriële ErfenisEerstgeboren ZonenDat Ben IkMensen Die Zegenen

En Izak zeide tot Jakob: Nader toch, dat ik u betaste, mijn zoon! of gij mijn zoon Ezau zelf zijt, of niet.

VersbegrippenOnderscheidendIs Het Echt?Contact Met Mensen

En zijn vader Izak zeide tot hem: Kom toch bij, en kus mij, mijn zoon!

VersbegrippenMensen Die KussenContact Met Mensen

En hij noemde den naam dier plaats Beth-El; daar toch de naam dier stad te voren was Luz.

VersbegrippenHuis Van GodMensen Die Dingen Benoemen

En Ruben ging in de dagen van de tarweoogst, en hij vond Dudaim in het veld, en hij bracht die tot zijn moeder Lea. Toen zeide Rachel tot Lea: Geef mij toch van uws zoons Dudaim.

VersbegrippenTarwe

En Hij zeide: Hef toch uw ogen op, en zie! alle bokken, die de kudde beklimmen, zijn gesprenkeld, gespikkeld, en hagelvlakkig; want Ik heb gezien alles, wat Laban u doet.

VersbegrippenGod Ziet Hun EllendeOnzuivere WezensZwart En WitGod Stuurde Zijn Zoon

Ruk mij toch uit mijns broeders hand, uit Ezau's hand; want ik vreze hem, dat hij niet misschien kome, en mij sla, de moeder met de zonen!

VersbegrippenFysieke RustGanse Families DodenAngst Van IndividuenMensen Die Hun Eigen Soort AanvallenMoederschap

En Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar.

VersbegrippenWaarom Doe Je Dit?Wat Is De Naam Van God?Gezegend Door God

Neem toch mijn zegen, die u tegemoet gebracht is, dewijl het God mij genadiglijk verleend heeft, en dewijl ik alles heb; en hij hield bij hem aan, zodat hij het nam.

VersbegrippenOvervloedGezegend Door God

Mijn heer trekke toch voorbij, voor het aangezicht van zijn knecht; en ik zal mij op mijn gemak als leidsman voegen, naar den gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is, en naar den gang dezer kinderen, totdat ik bij mijn heer te Seir kome.

VersbegrippenTraagheidMensen Die Voorgingen

En Ezau zeide: Laat mij toch van dit volk, dat met mij is, u bijstellen. En hij zeide: Waartoe dat? laat mij genade vinden in mijns heren ogen!

VersbegrippenSamengaan

Toen sprak Hemor met hen, zeggende: Mijns zoons Sichems ziel is verliefd op ulieder dochter; geeft hem haar toch tot een vrouw.

VersbegrippenMannen En Vrouwen Die LiefhaddenGeven In Het HuwelijkHumor

En hij zeide tot hen: Hoort toch dezen droom, dien ik gedroomd heb.

VersbegrippenKwetsbaarheid

En hij zeide tot hem: Ga toch heen, zie naar den welstand van uw broederen, en naar den welstand van de kudde, en breng mij een woord wederom. Zo zond hij hem uit het dal Hebron, en hij kwam te Sichem.

VersbegrippenZorgZorg, MensMensen Die Mensen Sturen

En hij zeide: Ik zoek mijn broederen; geef mij toch te kennen, waar zij weiden.

VersbegrippenWaar Zijn Mensen?

En zij zonden den veelvervigen rok, en deden hem tot hun vader brengen, en zeiden: Dezen hebben wij gevonden; beken toch, of deze uws zoons rok zij, of niet.

VersbegrippenVeelkleurigOnderscheidendDingen VindenKleur

En hij week tot haar naar den weg, en zeide: Kom toch, laat mij tot u ingaan; want hij wist niet, dat zij zijn schoondochter was. En zij zeide: Wat zult gij mij geven, dat gij tot mij ingaat?

VersbegrippenSchoondochtersGeen Mensen HerkennenSalaris Van Een Prostituee

Als zij voorgebracht werd, schikte zij tot haar schoonvader, om te zeggen: Bij den man, wiens deze dingen zijn, ben ik zwanger; en zij zeide: Beken toch, wiens deze zegelring, en deze snoeren, en deze staf zijn.

VersbegrippenZegelsOpvattingTouwenWie Is De Uitverkorene?

En zij zeiden tot hem: Wij hebben een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge. En Jozef zeide tot hen: Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt ze mij toch.

VersbegrippenDromenNiemand BeschikbaarDromen Vertellen

Doch gedenk mijner bij uzelven, wanneer het u wel gaan zal, en doe toch weldadigheid aan mij, en doe van mij melding bij Farao, en maak, dat ik uit dit huis kome.

VersbegrippenMensen GedenkenMensen Die Anderen VrijlatenGevangenis

Toen naderde Juda tot hem, en zeide: Och, mijn heer! laat toch uw knecht een woord spreken voor mijns heren oren, en laat uw toorn tegen uw knecht niet ontsteken; want gij zijt even gelijk Farao!

VersbegrippenGelijkwaardige Mensen

Nu dan, laat toch uw knecht voor dezen jongeling slaaf van mijn heer blijven, en laat den jongeling met zijn broederen optrekken!

VersbegrippenPlaatsvervangingHalfbroers

En Jozef zeide tot zijn broederen: Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen zeide hij: Ik ben Jozef, uw broeder, dien gij naar Egypte verkocht hebt.

VersbegrippenDat Ben IkIdentiteit

Gij zijt toch gelast: doet dit, neemt u uit Egypteland wagenen voor uw kinderkens, en voor uw vrouwen, en voert uw vader, en komt.

VersbegrippenWagentjesWagons

Voorts zeiden zij tot Farao: Wij zijn gekomen, om als vreemdelingen in dit land te wonen; want er is geen weide voor de schapen, die uw knechten hebben, dewijl de honger zwaar is in het land Kanaan; en nu, laat toch uw knechten in het land Gosen wonen!

VersbegrippenVerblijvenGeen VoedselIn Het Land Leven

Als nu de dagen van Israel naderden, dat hij sterven zou, zo riep hij zijn zoon Jozef, en zeide tot hem: Indien ik nu genade gevonden heb in uw ogen, zo leg toch uw hand onder mijn heup, en doe weldadigheid en trouw aan mij, en begraaf mij toch niet in Egypte;

VersbegrippenVriendelijkheidTrouwTijd Om Te StervenDijenNabijheid Van De DoodDood Komt BinnenkortImmigranten

En Jozef zeide tot zijn vader: Zij zijn mijn zonen, die mij God hier gegeven heeft. En hij zeide: Breng hen toch tot mij, dat ik hen zegene!

VersbegrippenHoudingen Tegenover KinderenHeiligheid Van Het LevenKinderen, Een Geschenk Van GodMensen Die Anderen Zegenen

Als nu de dagen zijns bewenens over waren, zo sprak Jozef tot het huis van Farao, zeggende: Indien ik nu genade gevonden heb in uw ogen, spreekt toch voor de oren van Farao, zeggende:

Mijn vader heeft mij doen zweren, zeggende: Zie, ik sterf; in mijn graf, dat ik mij in het land Kanaan gegraven heb, daar zult gij mij begraven! Nu dan, laat mij toch optrekken, dat ik mijn vader begrave, dan zal ik wederkomen.

VersbegrippenNabijheid Van De DoodDood Komt BinnenkortDe Grot Van Machpela

Zo zult gij tot Jozef zeggen: Ei, vergeef toch de overtreding uwer broederen, en hun zonde; want zij hebben u kwaad aangedaan; maar nu vergeef toch de overtreding der dienaren van den God uws vaders! En Jozef weende, als zij tot hem spraken.

VersbegrippenVragen Voor VergiffenisVragenElkaar VergevenAndere Mensen Kwaad BerokkenenGods VergiffenisLiefde En VergiffenisVergevenOngehoorzaamheid

Public domain