'Verborgen' in de Bijbel
De heidenen zijn gezonken in de groeve, die zij gemaakt hadden; hunlieder voet is gevangen in het net, dat zij verborgen hadden.
Hij legt lagen in een verborgen plaats, gelijk een leeuw in zijn hol; hij legt lagen, om den ellendige te roven; hij rooft den ellendige, als hij hem trekt in zijn net.
Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet niet in eeuwigheid.
Hij is gelijk als een leeuw, die begeert te roven, en als een jonge leeuw, zittende in verborgen plaatsen.
Met Uw hand van de lieden, o HEERE! van de lieden, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij vervult met Uw verborgen schat; de kinderen worden verzadigd, en zij laten hun overschot hun kinderkens achter.
Haar uitgang is van het einde des hemels, en haar omloop tot aan de einden deszelven; en niets is verborgen voor haar hitte.
Want Hij heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; maar Hij heeft gehoord, als die tot Hem riep.
Doe mij uitgaan uit het net, dat zij voor mij verborgen hebben, want Gij zijt mijn Sterkte.
Want zij hebben zonder oorzaak de groeve van hun net voor mij verborgen; zij hebben zonder oorzaak gegraven voor mijn ziel.
De verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn net, dat hij verborgen heeft, vange hemzelven; hij valle daarin met verwoesting.
HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen.
Want het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben.
Om in verborgen plaatsen den oprechte te schieten; haastig schieten zij naar hem, en vrezen niet.
O God! Gij weet van mijn dwaasheid, en mijn schulden zijn voor U niet verborgen.
Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.
De hovaardigen hebben mij een strik verborgen, en koorden; zij hebben een net uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken hebben zij mij gezet. Sela.
Als mijn geest in mij overstelpt was, zo hebt Gij mijn pad gekend. Zij hebben mij een strik verborgen op den weg, dien ik gaan zou.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (3)
- Leviticus (4)
- Numberi (2)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (8)
- 1 Samuël (4)
- 2 Samuël (2)
- 1 Koningen (2)
- 2 Koningen (3)
- 2 Kronieken (1)
- Job (14)
- Psalmen (17)
- Spreuken (3)
- Prediker (1)
- Jesaja (7)
- Jeremia (7)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (4)
- Daniël (3)
- Hosea (2)
- Amos (1)
- Obadja (1)
- Habakuk (2)
- Zefanja (1)