'Geloof' in de Bijbel
Als hij met zijn stem smeekt, geloof hem niet, want zeven gruwelen zijn in zijn hart.
Want ook uw broeders en uws vaders huis, ook diezelve handelen trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen u met volle stem achterna; geloof hen niet, wanneer zij vriendelijk tot u spreken.
En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof; en gij zult den HEERE kennen.
Ziet, zijn ziel verheft zich, zij is niet recht in hem; maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.
Jezus nu, dit horende, heeft Zich verwonderd, en zeide tot dengenen, die Hem volgden: Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israel zo groot een geloof niet gevonden.
En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven.
En Jezus, Zich omkerende, en haar ziende, zeide: Wees welgemoed, dochter! uw geloof heeft u behouden. En de vrouw werd gezond van dezelve ure af.)
Toen raakte Hij hun ogen aan, zeggende: U geschiede naar uw geloof.
Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.
En Jezus zeide tot hen: Om uws ongeloofs wil; want voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Ga heen van hier derwaarts, en hij zal heengaan; en niets zal u onmogelijk zijn.
Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom is geschied; maar indien gij ook tot deze berg zeidet: Word opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden.
Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij vertient de munte, en de dille, en den komijn, en gij laat na het zwaarste der wet, namelijk het oordeel, en de barmhartigheid, en het geloof. Deze dingen moest men doen, en de andere niet nalaten.
En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon, uw zonden zijn u vergeven.
En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij zo vreesachtig? Hoe hebt gij geen geloof?
En Hij zeide tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede, en zijt genezen van deze uw kwaal.
En Jezus, terstond gehoord hebbende het woord, dat er gesproken werd, zeide tot den overste der synagoge: Vrees niet; geloof alleenlijk.
En terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zeide: Ik geloof, Heere! kom mijn ongelovigheid te hulp.
En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Jezus op den weg.
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Hebt geloof op God.
En Hij ziende hun geloof, zeide tot hem: Mens, uw zonden zijn u vergeven.
En Jezus, dit horende, verwonderde Zich over hem; en Zich omkerende, zeide tot de schare, die Hem volgde: Ik zeg ulieden: Ik heb zo groot een geloof zelfs in Israel niet gevonden.
Maar Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede.
En Hij zeide tot hen: Waar is uw geloof? Maar zij, bevreesd zijnde, verwonderden zich, zeggende tot elkander: Wie is toch Deze, dat Hij ook de winden en het water gebiedt, en zij zijn Hem gehoorzaam?
En Hij zeide tot haar: Dochter, wees welgemoed, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede.
Maar Jezus, dat horende, antwoordde hem, zeggende: Vrees niet, geloof alleenlijk, en zij zal behouden worden.
En de apostelen zeiden tot den Heere: Vermeerder ons het geloof.
En de Heere zeide: Zo gij een geloof hadt als een mostaardzaad, gij zoudt tegen dezen moerbezienboom zeggen: Word ontworteld, en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzaam zijn.
En Hij zeide tot hem: Sta op, en ga heen; uw geloof heeft u behouden.
Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof heeft u behouden.
Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.
Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, den Vader zult aanbidden.
En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem.
En door het geloof in Zijn Naam heeft Zijn Naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door Hem is, heeft hem deze volmaakte gezondheid gegeven, in uw aller tegenwoordigheid.
En Stefanus, vol van geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk.
En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.
Maar Elymas, de tovenaar (want alzo wordt zijn naam overgezet), wederstond hen, zoekende den stadhouder van het geloof af te keren.
Deze hoorde Paulus spreken; welke de ogen op hem houdende, en ziende, dat hij geloof had om gezond te worden,
Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods.
En heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door het geloof.
De Gemeenten dan werden bevestigd in het geloof, en werden dagelijks overvloediger in getal.
En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
En hij handelde op elken sabbat in de synagoge, en bewoog tot het geloof Joden en Grieken.
Betuigende, beiden Joden en Grieken, de bekering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus.
Doch geloof hen niet; want meer dan veertig mannen uit hen leggen hem lagen, welke zichzelven met een vervloeking verbonden hebben noch te eten noch te drinken, totdat zij hem zullen omgebracht hebben; en zij zijn nu gereed, verwachtende de toezegging van u.
En na sommige dagen, Felix, daar gekomen zijnde met Drusilla, zijn vrouw, die een Jodin was, ontbood Paulus, en hoorde hem van het geloof in Christus.
Om hun ogen te openen, en hen te bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht des satans tot God; opdat zij vergeving der zonden ontvangen, en een erfdeel onder de geheiligden, door het geloof in Mij.
Want de koning weet van deze dingen, tot welken ik ook vrijmoedigheid gebruikende spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen verborgen is; want dit is in geen hoek geschied.
Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is.
En als zij hem een dag gesteld hadden, kwamen er velen in zijn woonplaats; denwelken hij het Koninkrijk Gods uitlegde, en betuigde, en poogde hen te bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens vroeg tot den avond toe.
Eerstelijk dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, dat uw geloof verkondigd wordt in de gehele wereld.
Dat is, om mede vertroost te worden onder u, door het onderlinge geloof, zo het uwe als het mijne.
Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.
Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig geweest? Zal hun ongelovigheid het geloof van God te niet doen?
Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid.
Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods;
Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is.
Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet.
Nademaal Hij een enig God is, Die de besnijdenis rechtvaardigen zal uit het geloof, en de voorhuid door het geloof.
Doen wij dan de wet te niet door het geloof? Dat zij verre; maar wij bevestigen de wet.
Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.
Deze zaligspreking dan, is die alleen over de besnijdenis, of ook over de voorhuid? Want wij zeggen, dat Abraham het geloof gerekend is tot rechtvaardigheid.
Want indien degenen, die uit de wet zijn, erfgenamen zijn, zo is het geloof ijdel geworden, en de beloftenis te niet gedaan.
Daarom is zij uit het geloof, opdat zij naar genade zij; ten einde de belofte vast zij al den zade, niet alleen dat uit de wet is, maar ook dat uit het geloof Abrahams is, welke een vader is van ons allen;
En niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij zijn eigen lichaam niet aangemerkt, dat alrede verstorven was, alzo hij omtrent honderd jaren oud was, noch ook dat de moeder in Sara verstorven was.
En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof; maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer;
Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus;
Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods.
Wat zullen wij dan zeggen? Dat de heidenen, die de rechtvaardigheid niet zochten, de rechtvaardigheid verkregen hebben, doch de rechtvaardigheid, die uit het geloof is.
Waarom? Omdat zij die zochten niet uit het geloof, maar als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten aan den steen des aanstoots;
Maar de rechtvaardigheid, die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve is Christus van boven afbrengen.
Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.
Het is wel; zij zijn door ongeloof afgebroken, en gij staat door het geloof. Zijt niet hooggevoelende, maar vrees.
Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen.
Hebt gij geloof? hebt dat bij uzelven voor God. Zalig is hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen hij voor goed houdt.
Maar die twijfelt, indien hij eet, is veroordeeld, omdat hij niet uit het geloof eet. En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde.
Opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid der mensen, maar in de kracht Gods.
Want eerstelijk, als gij samenkomt in de Gemeente, zo hoor ik, dat er scheuringen zijn onder u; en ik geloof het ten dele;
En een ander het geloof, door denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, door denzelfden Geest.
En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.
En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.
En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof.
En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden.
Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk.
Niet dat wij heerschappij voeren over uw geloof, maar wij zijn medewerkers uwer blijdschap; want gij staat door het geloof.
(Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.)
Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw gewetens geopenbaard te zijn.
Zo dan, gelijk gij in alles overvloedig zijt, in geloof, en in woord, en in kennis, en in alle naarstigheid, en in uw liefde tot ons, ziet, dat gij ook in deze gave overvloedig zijt.
Niet roemende buiten de maat in anderer lieden arbeid, maar hebbende hoop, als uw geloof zal gewassen zijn, dat wij onder ulieden overvloediglijk zullen vergroot worden naar onzen regel;
Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt.
Maar zij hadden alleenlijk gehoord, dat men zeide: Degene, die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte.
Doch wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der wet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd worden.
Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.
Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.
En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden.
Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.
En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.
Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven.
Opdat de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof.
Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden.
Zoekresultaten vervolgd...
Verwante onderwerpen
- Aanbeveling
- Aanvaarden Van Christus
- Aard En Gevolgen Van Ongeloof
- Adoptie Door Geloof
- Bijgeloof
- Blijven Geloven
- Christelijke Liefde
- De Aard Van Geloof
- De Aard Van Liefde
- De Aard Van Zekerheid
- De Noodzakelijkheid Van Geloof
- Discriminatie
- Durf
- Erkennen Van Geloof In Christus
- Examens
- Gebed En Geloof
- Gebrek Aan Geloof
- Gebrekkig Geloof
- Geduld In Relaties
- Geduldig Zijn
- Geloof
- Geloof
- Geloof Als De Basis Van Redding
- Geloof Als Een Lichaam Van Overtuigingen
- Geloof Behouden
- Geloof En Genezing
- Geloof En Kracht
- Geloof En Vertrouwen
- Geloof En Zegeningen Van God
- Geloof Hebben
- Geloof In Christus Aanmoedigen
- Geloof In Christus!
- Geloof In God
- Geloof In God
- Geloof In Harde Tijden
- Geloof Redden
- Geloof Verzet Bergen
- Geloof Werkt
- Geloof kjv
- Geloof, Hoop En Liefde
- Geloofsverdediging
- Geloofwaardigheid
- Geloven
- Geloven In Jezelf
- Genade
- Gerechtigheid In Het Leven Van Gelovigen
- Gered Door Geloof
- Gered Worden
- Geruststelling
- Geweten
- Gods Belofte Aan Abraham
- Gods Onthulde Dingen
- Gods Woord Geeft Vrijheid
- Groei In Geloof
- Grootmoeders
- Gunstige Beproevingen Voor Geloof
- Het Effect Van Geloof
- Het Geloof
- Het Geloof Van Farizeeën
- Hoe Geloof Aankomt
- Hoe Genezing Ontstond
- Hoop Als Vertrouwen
- Hoop En Geloof
- Hoop En Liefde
- Hoop Kjv
- Houdingen Van Geloof
- Kinderen In Het Geloof
- Kracht En Geloof
- Leven Door Geloof
- Leven Van Geloof
- Liefde Tussen Mensen
- Liefde Voor Anderen
- Liefde Voor God
- Liefhebben
- Maturiteit
- Namen En Titels Voor De Christenen
- Niet Alleen Zijn
- Niet Geloven In Jezus
- Nutteloze Godsdienst
- Ongeloof Afkomstig Van
- Ongeloof Als Antwoord Tot God
- Ongeloof En Leven Van Geloof
- Ongeloof, Getoond Door
- Ongeloof, Gevolg Van Schuldig Zijn
- Ongezien Geloof
- Oorsprong Van Geloof
- Opvoeden
- Positief Blijven
- Rechtvaardig Door Geloof
- Rechtvaardigheid Als Geloof
- Rechtvaardiging
- Rechtvaardiging Door Geloof
- Rechtvaardiging Onder Het Evangelie
- Redenen Voor Geloof In Christus
- School
- Spirituele Vitaliteit
- Spirituele Zwakte
- Sterk Blijven
- Sterk Blijven En Niet Opgeven
- Sterk Eindigen
- Sterk Geloof In Christus
- Stevig Staan
- Streven Naar Liefde
- Testen Van Geloof
- Toegerekende Gerechtigheid
- Toegeschreven Rechtvaardigheid
- Uitbuiten Van Geloof
- Uithoudingsvermogen
- Van Anderen Houden
- Vechten Voor Geloof
- Verdergaan
- Vertrouw In Relaties
- Volharden
- Volharding
- Voorbeelden Van Geloof
- Voorbeelden Van Ongeloof
- Voorbeelden Van Trouw
- Voordelen Van Geloof In Christus
- Voorwerpen Van Geloof
- Vreemdelingen Gered Door Geloof
- Vruchtbaar Zijn
- Werk Van De Wet
- Werken Van Geloof
- Zekerheid Door Geloof In Christus
- Zekerheid In Het Leven Van Geloof
- Zelfgerechtigheid En Het Evangelie
- Zij Die Geloofden
- Zij Die In Christus Geloofden
- Zwaar Werk En Doorzettingsvermogen