Galaten 5:17
Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet, hetgeen gij wildet.
Romeinen 8:5-8
Want die naar het vlees zijn, bedenken, dat des vleses is; maar die naar den Geest zijn, bedenken, dat des Geestes is.
Romeinen 8:13
Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven.
Psalmen 19:12-13
Wie zou de afdwalingen verstaan? Reinig mij van de verborgene afdwalingen.
Psalmen 51:1-5
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) Toen de profeet Nathan tot hem was gekomen, nadat hij tot Bathseba was ingegaan. (1b) Wees mij genadig, o God! naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden.
Psalmen 51:10-12
Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest.
Psalmen 65:3
Ongerechtige dingen hadden de overhand over mij; maar onze overtredingen, die verzoent Gij.
Psalmen 119:4-6
HEERE! Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren zal.
Psalmen 119:20
Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd.
Psalmen 119:24-25
Ook zijn Uw getuigenissen mijn vermakingen, en mijn raadslieden.
Psalmen 119:32
Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben.
Psalmen 119:35
Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust.
Psalmen 119:40
Zie, ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid.
Psalmen 119:133
Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij heersen.
Psalmen 119:159
Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid.
Psalmen 119:176
Ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten.
Psalmen 130:3
Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; HEERE! wie zal bestaan?
Prediker 7:20
Voorwaar, er is geen mens rechtvaardig op aarde, die goed doet, en niet zondigt.
Jesaja 6:5
Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.
Mattheüs 5:6
Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.
Mattheüs 12:30
Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit.
Mattheüs 16:17
En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.
Mattheüs 16:23
Maar Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas! gij zijt Mij een aanstoot, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn.
Mattheüs 26:41
Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.
Lukas 22:33
En hij zeide tot Hem: Heere, ik ben bereid, met U ook in de gevangenis en in den dood te gaan.
Lukas 22:46
En Hij zeide tot hen: Wat slaapt gij? Staat op en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt.
Lukas 22:54-61
En zij grepen Hem en leidden Hem weg, en brachten Hem in het huis des hogepriesters. En Petrus volgde van verre.
Johannes 3:6
Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest.
Romeinen 7:7-8
Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.
Romeinen 7:10-25
En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden.
Galaten 3:21
Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn.
Filippenzen 3:12-16
Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben.
Jakobus 3:2
Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden.
Jakobus 4:5-6
Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid?
1 Johannes 1:8-10
Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij ons zelven, en de waarheid is in ons niet.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd