Meest Populaire Bijbelverzen in Job 28
Job Rang:
Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand.
Gewisselijk, er is voor het zilver een uitgang, en een plaats voor het goud, dat zij smelten.
Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands?
De Ramoth en Gabisch zal niet gedacht worden; want de trek der wijsheid is meerder dan der Robijnen.
Men kan de Topaas van Morenland haar niet gelijk waarderen; en bij het fijn louter goud kan zij niet geschat worden.
Het gesloten goud kan voor haar niet gegeven worden, en met zilver kan haar prijs niet worden opgewogen.
Zij kan niet geschat worden tegen fijn goud van Ofir, tegen den kostelijken Schoham, en den Saffier.
Als Hij den regen een gezette orde maakte, en een weg voor het weerlicht der donderen;
De roofvogel heeft het pad niet gekend, en het oog der kraai heeft het niet gezien.
Men kan het goud of het kristal haar niet gelijk waarderen; ook is zij niet te verwisselen voor een kleinood van dicht goud.
Het einde, dat God gesteld heeft voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij; het gesteente der donkerheid en der schaduw des doods.
De jonge hoogmoedige dieren hebben het niet betreden, de felle leeuw is daarover niet heengegaan.
Haar stenen zijn de plaats van den saffier, en zij heeft stofjes van goud.
Hij bindt de rivier toe, dat niet een traan uitkomt, en het verborgene brengt hij uit in het licht.
De mens weet haar waarde niet, en zij wordt niet gevonden in het land der levenden.
Uit de aarde komt het brood voort, en onder zich wordt zij veranderd, alsof zij vuur ware.
Want zij is verholen voor de ogen aller levenden, en voor het gevogelte des hemels is zij verborgen.
Breekt er een beek door, bij dengene, die daar woont, de wateren vergeten zijnde van den voet, worden van den mens uitgeput, en gaan weg.