50 Bible Verses about Liegen

Meest relevante verzen

Proverbs 12:19

Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid; maar een valse tong is maar voor een ogenblik.

Psalm 31:18

Laat de valse lippen stom worden, die hard spreken tegen den rechtvaardige, in hoogmoed en verachting.

Colossians 3:9

Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken,

Psalm 120:2

O HEERE! red mijn ziel van de valse lippen, van de bedriegelijke tong.

Psalm 52:3

Gij hebt het kwade liever dan het goede, de leugen, dan gerechtigheid te spreken. Sela.

Proverbs 26:28

Een valse tong haat degenen, die zij verbrijzelt; en een gladde mond maakt omstoting.

1 John 2:21

Ik heb u niet geschreven, omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij die weet, en omdat geen leugen uit de waarheid is.

1 Kings 22:22

En hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult overreden, en zult het ook vermogen; ga uit en doe alzo.

1 John 1:10

Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons.

Micah 7:5

Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten vriend; bewaar de deuren uws monds voor haar, die in uw schoot ligt.

Numbers 23:19

God is geen man, dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem berouwen zou; zou Hij het zeggen, en niet doen, of spreken, en niet bestendig maken?

2 Chronicles 18:21

En Hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult overreden, en zult ook vermogen; ga uit, en doe alzo.

Psalm 109:2

Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse tong.

2 Thessalonians 2:9

Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen;

Lamentations 3:10

Daleth. Hij is mij een loerende beer, een leeuw in verborgen plaatsen.

2 Thessalonians 2:11

En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven;

Psalm 34:13

Nun. Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken.

1 Timothy 2:7

Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid.

Daniel 11:27

En het hart van beide deze koningen zal wezen om kwaad te doen, en aan een tafel zullen zij leugen spreken; en het zal niet gelukken, want het zal nog een einde hebben ter bestemder tijd.

Psalm 58:3

De goddelozen zijn vervreemd van de baarmoeder aan; de leugensprekers dolen van moeders buik aan.

John 8:44

Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader derzelve leugen.

1 Kings 13:18

En hij zeide tot hem: Ik ben ook een profeet, gelijk gij, en een engel heeft tot mij gesproken door het woord des HEEREN, zeggende: Breng hem weder met u in uw huis, dat hij brood ete en water drinke. Doch hij loog hem.

1 John 5:19

Wij weten, dat wij uit God zijn, en dat de gehele wereld ligt in het boze.

Psalm 116:11

Ik zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars.

Galatians 1:20

Hetgeen nu ik u schrijf, ziet, ik getuig voor God, dat ik niet lieg!

Ecclesiastes 4:11

Ook, indien twee te zamen liggen, zo hebben zij warmte; maar hoe zou een alleen warm worden?

Ephesians 4:25

Daarom legt af de leugen, en spreekt de waarheid, een iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden.

1 John 2:4

Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet;

1 John 1:6

Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben, en wij in de duisternis wandelen, zo liegen wij, en doen de waarheid niet.

Psalm 119:163

Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief.

Jeremiah 9:5

En zij handelen bedriegelijk, een ieder met zijn vriend, en spreken de waarheid niet; zij leren hun tong leugen spreken, zij maken zich moede met verkeerdelijk te handelen.

Romans 9:1

Ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten mij mede getuigenis gevende door den Heiligen Geest),

Proverbs 30:8

Ijdelheid en leugentaal doe verre van mij; armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels;

Proverbs 26:19

Alzo is een man, die zijn naaste bedriegt, en zegt: Jok ik er niet mede?

Romans 1:25

Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geeerd en gediend hebben boven den Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid, amen.

James 3:14

Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid.

Proverbs 29:12

Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos.

Topics on Liegen

Liegen En Bedrog

Psalmen 120:2

O HEERE! red mijn ziel van de valse lippen, van de bedriegelijke tong.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain