314 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Wel' in de Bijbel

En Lamech zeide tot zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore mijn rede! Voorwaar, ik sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling, om mijn buile!

VersbegrippenAbel En KaïnBesteed Aandacht Aan Mensen!

En zij zeiden een ieder tot zijn naaste: Kom aan, laat ons tichelen strijken, en wel doorbranden! En de tichel was hun voor steen, en het lijm was hun voor leem.

VersbegrippenBakstenenUitrusting, FysiekBakkenBouwen

Zeg toch: Gij zijt mijn zuster; opdat het mij wel ga om u, en mijn ziel om uwentwil leve.

VersbegrippenVoorbeelden Van BedrogGevolgen Van TwijfelNiet StervenOnjuiste VoorstellingZusterschap

Voorts zeide hij tot hen: Is het wel met hem? En zij zeiden: Het is wel; en zie, Rachel, zijn dochter, komt met de schapen.

VersbegrippenZij Die Voorraad Hadden

Voorts zeide Jakob: O, God mijns vaders Abrahams, en God mijns vaders Izaks, o HEERE! Die tot mij gezegd hebt: Keer weder tot uw land, en tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen!

VersbegrippenGod Doet GoedTerugkeren Naar Hun LandGenoemde Personen Die BadenGrootvaders

De overste van het gevangenhuis zag gans op geen ding, dat in zijn hand was, overmits dat de HEERE met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen.

VersbegrippenVindenSuccesGod Met Specifieke MensenSucces Door God

Doch gedenk mijner bij uzelven, wanneer het u wel gaan zal, en doe toch weldadigheid aan mij, en doe van mij melding bij Farao, en maak, dat ik uit dit huis kome.

VersbegrippenMensen GedenkenMensen Die Anderen VrijlatenGevangenis

Zo zeide Farao tot zijn knechten: Zouden wij wel een man vinden als deze, in welken Gods Geest is?

VersbegrippenVindenDe Geest Van GodUnieke IndividuenUitmuntendheid

En hij vraagde hun naar hun welstand, en zeide: Is het wel met uw vader, den oude, waarvan gij zeidet? Leeft hij nog?

VersbegrippenVerder Leven

En zij zeiden: Het is wel met uw knecht, onzen vader, hij leeft nog; en zij neigden het hoofd en bogen zich neder.

VersbegrippenBuigen Voor JozefVerder Leven

De schutters hebben hem wel bitterheid aangedaan, en beschoten, en hem gehaat;

VersbegrippenNaties die Israël aanvallenBitterheidLastig Vallen

En de HEERE zeide: Ik heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord, vanwege hun drijvers; want Ik heb hun smarten bekend.

VersbegrippenHet Lijden Van GodHorenOntvankelijkheidGevoeligheidOpzienersAlwetende GodGod Ziet Hun EllendeKreten Van Ellende Tot GodGod Besteedde Aandacht Aan HenGod Stuurde Zijn ZoonKwellingen

Toen zeide Mozes tot de HEERE: Och Heere! ik ben geen man wel ter tale, noch van gisteren, noch van eergisteren, noch van toen af, toen Gij tot Uw knecht gesproken hebt; want ik ben zwaar van mond, en zwaar van tong.

VersbegrippenExcuusWelsprekendheidDe Betekenis Van MozesStomheidVoorbeelden Van NederigheidZelfvernederingSpraakbeperkingenZenuwachtigheidToespraak

Toen ontstak de toorn des HEEREN over Mozes, en Hij zeide: is niet Aaron, de Leviet, uw broeder? Ik weet, dat hij zeer wel spreken zal, en ook, zie, hij zal uitgaan u tegemoet; wanneer hij u ziet, zo zal hij in zijn hart verblijd zijn.

VersbegrippenDe Ezel Van BalaamMenselijke GelegenheidMenselijk HartAaron, KarakterMensen OntmoetenGod Kwaad Op IndividuenVreugde In Gods Werk

En Aaron zal daarop aansteken welriekende specerijen; allen morgen, als hij de lampen wel zal toegericht hebben, zal hij dezelve aansteken.

VersbegrippenGebruik Van AltarenAaron, Als HogepriesterElke Ochtend

Deze nochtans zult gij niet eten, van degenen, die alleen herkauwen, of de klauwen alleen verdelen: de kemel, want hij herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; die zal u onrein zijn;

VersbegrippenKamelenOnreine GeestenGespleten HoevenNiets Wat Dieren EtenOnreine Dieren

En het konijntje, want het herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; dat zal u onrein zijn;

VersbegrippenDassenSoorten DierenOnreine GeestenGespleten HoevenNiets Wat Dieren EtenRotsdasOnreine Dieren

En den haas, want hij herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; die zal u onrein zijn.

VersbegrippenOnreine GeestenGespleten HoevenNiets Wat Dieren EtenOnreine Dieren

Ook het zwijn, want dat verdeelt wel den klauw, en klieft de klove der klauwen in tweeen, maar herkauwt het gekauwde niet; dat zal u onrein zijn.

VersbegrippenZwijnOnthouden Van VleesVarkensOnreine GeestenGespleten HoevenNiets Wat Dieren EtenOnreine DierenVarkensvlees

En tot het volk zult gij zeggen: Heiligt u tegen morgen, en gij zult vlees eten; want gij hebt voor de oren des HEEREN geweend, zeggende: Wie zal ons vlees te eten geven? want het ging ons wel in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven, en gij zult eten.

VersbegrippenMensen Heilig MakenVlees Eten

Laat zij toch niet zijn als een dode, van wiens vlees, als hij uit zijns moeders lijf uitgaat, de helft wel verteerd is!

VersbegrippenAbortusConditie Van Het Lichaam

En gebied het volk, zeggende: Gij zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u vrezen; maar gij zult u zeer wachten.

VersbegrippenAngst Voor Andere Mensen

Wacht u dan wel voor uw zielen; want gij hebt geen gelijkenis gezien, ten dage als de HEERE op Horeb uit het midden des vuurs tot u sprak;

VersbegrippenWaakzaamheid Van GelovigenGod Verschijnt In VuurGod Niet Zien

Maar uw zonde, het kalf, dat gij hadt gemaakt, nam ik, en verbrandde het met vuur, en stampte het, malende het wel, totdat het verdund werd tot stof; en zijn stof wierp ik in de beek, die van den berg afvliet.

VersbegrippenVerpletterenMalenVernietiging Van Satans WerkVerbranden Van Afgoderij

Zo zult gij onderzoeken, en naspeuren, en wel navragen; en ziet, het is de waarheid, de zaak is zeker, zulk een gruwel is in het midden van u gedaan;

VersbegrippenOnderzoekenGeruchtenOnderzoek

Maar deze zult gij niet eten, van degenen, die alleen herkauwen, of van degenen, die den gekloofden klauw alleen verdelen: den kemel, en den haas, en het konijn; want deze herkauwen wel, maar zij verdelen den klauw niet; onrein zullen zij ulieden zijn.

VersbegrippenDassenSoorten DierenOnreine GeestenRotsdasOnreine Dieren

Ook het varken; want dat verdeelt zijn klauw wel, maar het herkauwt niet; onrein zal het ulieden zijn; van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood aas zult gij niet aanroeren.

VersbegrippenAanrakingVarkensOnreine Zaken AanrakenOnreine GeestenVerboden Voedsel EtenOnreine DierenVarkensvlees

Maar het zal geschieden, als hij tot u zeggen zal: Ik zal niet van u uitgaan, omdat hij u en uw huis liefheeft, dewijl het hem wel bij u is;

VersbegrippenMensen Die Slaven BevrijdenFamilie LiefdeLiefde En Familie

En het wordt u aangezegd, en gij hoort het; zo zult gij het wel onderzoeken; en ziet, het is de waarheid, de zaak is zeker, zulk een gruwel is in Israel gedaan;

VersbegrippenOnderzoeken

En de rechters zullen wel onderzoeken; en ziet, de getuige is een vals getuige, hij heeft valsheid betuigd tegen zijn broeder;

VersbegrippenOnderzoeken

En gij zult op deze stenen schrijven alle woorden dezer wet, die wel uitdrukkende.

VersbegrippenEenvoudJournaliseren

Zegen, HEERE! zijn vermogen, en laat U het werk zijner handen wel bevallen; versla de lenden dergenen, die tegen hem opstaan en hem haten, dat zij niet weder opstaan!

Jozua nu was oud, wel bedaagd; en de HEERE zeide tot hem: Gij zijt oud geworden, welbedaagd, en er is zeer veel lands overgebleven, om dat erfelijk te bezitten.

VersbegrippenLand Als Goddelijk GeschenkGebrekenGeleidelijke Verovering Van Het Land

Manasse had wel het land van Tappuah, maar Tappuah zelve, aan de landpale van Manasse, hadden de kinderen van Efraim.

En het geschiedde na vele dagen, nadat de HEERE Israel rust gegeven had van al zijn vijanden rondom heen, en Jozua oud geworden en wel bedaagd was;

VersbegrippenTijd Van Vrede

Zo riep Jozua gans Israel, hun oudsten, en hun hoofden, en hun richters, en hun ambtlieden, en hij zeide tot hen: Ik ben oud geworden, en wel bedaagd;

VersbegrippenOuderen Als GemeenschapsleidersGebreken

Och, dat dit volk in mijn hand ware! ik zoude Abimelech wel verdrijven. En tot Abimelech zeide hij: Vermeerder uw heir, en trek uit.

VersbegrippenDe Aard Van Menselijke Autoriteit

Simson dan zeide tot hen: Ik zal nu ulieden een raadsel te raden geven; indien gij mij dat in de zeven dagen dezer bruiloft wel zult verklaren en uitvinden, zo zal ik ulieden geven dertig fijne lijnwaadsklederen, en dertig wisselklederen.

VersbegrippenDoekZevenDertigZeven DagenMensen Die Kleren GevenFeesten

En zij spraken tot hem, zeggende: Neen, maar wij zullen u wel binden, en u in hunlieder hand overgeven; doch wij zullen u geenszins doden. En zij bonden hem met twee nieuwe touwen, en voerden hem op van de rots.

VersbegrippenOngebruiktTwee Andere DingenVastbinden

En Boaz antwoordde en zeide tot haar: Het is mij wel aangezegd alles, wat gij bij uw schoonmoeder gedaan hebt, na de dood uws mans, en hebt uw vader en uw moeder, en het land uwer geboorte verlaten, en zijt heengegaan tot een volk, dat gij van te voren niet kendet.

VersbegrippenVerantwoordelijkheden Van MoedersRuthZelfontkenningZelfopofferingSchoonmoedersGeen Mensenkennis HebbenVertellen Wat Mensen DedenDood Van Een Moeder

Nu dan, wel is waar, dat ik een losser ben; maar er is nog een losser, nader dan ik.

VersbegrippenAffirmatiesWeduwes

Daarom spreekt de HEERE, de God Israels: Ik had wel klaarlijk gezegd: Uw huis en uws vaders huis zouden voor Mijn aangezicht wandelen tot in eeuwigheid; maar nu spreekt de HEERE: Dat zij verre van Mij; want die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden, zullen licht geacht worden.

VersbegrippenEerWaardigheidOngehoorzaamheid Tot GodDe Goden ErenEeuwige Eigenschappen Van De MensEer

Gij zult wel te dien dage roepen, vanwege uw koning, dien gij u zult verkoren hebben, maar de HEERE zal u te dien dage niet verhoren.

VersbegrippenGod Die Niet Antwoordt

Toen zeide Saul tot zijn knechten: Ziet mij toch naar een man uit, die wel spelen kan, en brengt hem tot mij.

VersbegrippenInstrumentalisten

En de mannen Israels zeiden: Hebt gijlieden dien man wel gezien, die opgekomen is? Want hij is opgekomen, om Israel te honen; en het zal geschieden, dat de koning dien man, die hem slaat, met groten rijkdom verrijken zal, en hij zal hem zijn dochter geven, en hij zal zijns vaders huis vrijmaken in Israel.

VersbegrippenVrijgesteldRijk WordenGeven In Het Huwelijk

Als Eliab, zijn grootste broeder, hem tot die mannen hoorde spreken, zo ontstak de toorn van Eliab tegen David, en hij zeide: Waarom zijt gij nu afgekomen, en onder wien hebt gij de weinige schapen in de woestijn gelaten? Ik ken uw vermetelheid, en de boosheid uws harten wel; want gij zijt afgekomen, opdat gij den strijd zaagt.

VersbegrippenKritiek Over GelovigenSoorten EmotiesMenselijke WoedeHerder Als BeroepNegatieve Aspecten Van SpraakOorzaken Van De Woede Van De MensGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op AnderenNooit Meer De Kudde HoedenEmoties

Toen zwoer David verder, en zeide: Uw vader weet zeer wel, dat ik genade in uw ogen gevonden heb; daarom heeft hij gezegd: Dat Jonathan dit niet wete, opdat hij zich niet bekommere; en zekerlijk, zo waarachtig als de HEERE leeft, en uw ziel leeft, er is maar als een schrede tussen mij en tussen den dood!

VersbegrippenDe Korte Duur Van Het LevenDe Kwetsbaarheid Van De MensZij Die Niets ZeggenDood Van Een Vader

Toen zeide David tot Abjathar: Ik wist wel te dien dage, toen Doeg, de Edomiet, daar was, dat hij het voorzeker Saul zou te kennen geven; ik heb oorzaak gegeven tegen al de zielen van uws vaders huis.

VersbegrippenVertellen Over Bewegingen

En hij zeide tot hem: Vrees niet, want de hand van Saul, mijn vader, zal u niet vinden, maar gij zult koning worden over Israel, en ik zal de tweede bij u zijn; ook weet mijn vader Saul zulks wel.

VersbegrippenMensen Met Algemene KennisWees Niet Bang Van MensenSaul En DavidGeruststelling

Toen zeide David tot hem: Zoudt gij mij wel henen afleiden tot deze bende? Hij dan zeide: Zweer mij bij God, dat gij mij niet zult doden, en dat gij mij niet zult overleveren in de hand mijns heren! Zo zal ik u tot deze bende afleiden.

VersbegrippenOnderhandelingVerraadMensen Die Gebonden Zijn Aan Een Eed

En hij zeide: Wel, ik zal een verbond met u maken; doch een ding begeer ik van u, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat gij Michal, Sauls dochter, te voren inbrengt, als gij komt om mijn aangezicht te zien.

Overal, waar Ik met al de kinderen Israels heb gewandeld, heb Ik wel een woord gesproken met een der stammen Israels, dien Ik bevolen heb Mijn volk Israel te weiden, zeggende: Waarom bouwt gij Mij niet een cederen huis?

VersbegrippenCederHerders Als Koningen En LeidersCederhout

Maar nu is het dood, waarom zou ik nu vasten? Zal ik hem nog kunnen wederhalen? Ik zal wel tot hem gaan, maar hij zal tot mij niet wederkomen.

VersbegrippenOntslagLeeftijd Van VerantwoordingHoe Dood Onontkoombaar IsNabijheid Van De DoodDe Dood NadertZinloos VastenVastenDood Van Een KindVerlies Van Een Geliefde

Maar zo gij weder in de stad gaat, en tot Absalom zegt: Uw knecht, ik zal des konings zijn; ik ben wel uws vaders knecht van te voren geweest, maar nu zal ik uw knecht zijn; zo zoudt gij mij den raad van Achitofel te niet maken.

Toen zeide de koning: Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Ahimaaz zeide: Ik zag een groot rumoer, als Joab, den knecht des konings, en mij uw knecht afzond, maar ik weet niet wat.

VersbegrippenVerwarringZorgDienstbaarheid In De Maatschappij

Toen zeide de koning tot Cuschi: Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Cuschi zeide: De vijanden van mijn heer den koning, en allen, die tegen u ten kwade opstaan, moeten worden als die jongeling.

VersbegrippenSoorten EmotiesZoals Slechte Mensen

En Joab zeide tot Amasa: Is het wel met u, mijn broeder? En Joab vatte met de rechterhand den baard van Amasa, om hem te kussen.

VersbegrippenMensen Die KussenVertrouwen VerradenBaardenGezondheidKussenGroetenGezichtshaar

Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is; voorzeker is daarin al mijn heil, en alle lust, hoewel Hij het nog niet doet uitspruiten.

VersbegrippenVerbrekers Van VerbondGods Verbond Met DavidSpijtVeiligheidHet Eeuwige VerbondLatere Verbonden Met GodAfwezigheid Van SpijtGods Verbond Is Voor Altijd

De hoogten werden wel niet weggenomen; nochtans was het hart van Asa volkomen met den HEERE, al zijn dagen.

VersbegrippenVerbintenis Tot GodHart En De Heilige GeestHoge PlaatsenHervormingOprechtheid

Daarna kwamen de boden weder, en zeiden: Alzo spreekt Benhadad, zeggende: Ik heb wel tot u gezonden, zeggende: Uw zilver, en uw goud, en uw vrouwen, en uw kinderen zult gij mij geven;

VersbegrippenPolygamieGoddeloos Gebruik Van RijkdomOnbepaalde Sommen GeldGemengde Metalen NemenVrouwen Overdragen

Toen gingen de zonen der profeten, die te Beth-El waren, tot Elisa uit, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil.

VersbegrippenVragenSchool Van ProfetenStilteScholenZonen Van De ProfetenVandaagMensen Met Algemene KennisAndere Mensen NemenAssertiviteit

Toen traden de zonen der profeten, die te Jericho waren, naar Elisa toe, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil.

VersbegrippenScholenZonen Van De ProfetenVandaagMensen Met Algemene KennisAndere Mensen NemenSchool

En hij zeide: Waarom gaat gij heden tot hem? Het is geen nieuwe maan, noch sabbat. En zij zeide: Het zal wel zijn.

VersbegrippenNieuwe Maan FestivalDe Sabbat In OT

Nu loop toch haar tegemoet, en zeg tot haar: Is het wel met u? Is het wel met uw man? Is het wel met uw kind? En zij zeide: Het is wel.

VersbegrippenDood Van Een Kind

Zo volgde Gehazi Naaman achterna. En toen Naaman zag, dat hij hem naliep, viel hij van den wagen af, hem tegemoet, en hij zeide: Is het wel?

VersbegrippenStrijdwagensIndividuen Die LopenMensen Die Mensen Volgen

En hij zeide: Het is wel; mijn heer heeft mij gezonden, om te zeggen: Zie, nu straks zijn tot mij twee jongelingen uit de zonen der profeten, van het gebergte van Efraim gekomen; geef hun toch een talent zilvers en twee wisselklederen.

VersbegrippenVoorbeelden Van BedrogBergenVoorbeelden Van LiegenMensen Die Kleren GevenZonen Van De ProfetenTwee Andere DingenTwee Andere Mannen

En als Jehu uitging tot de knechten zijns heren, zeide men tot hem: Is het al wel? Waarom is deze onzinnige tot u gekomen? En hij zeide tot hen: Gij kent den man en zijn spraak.

VersbegrippenMensen KennenGekkenAls Gek Beschouwd Worden

Toen nu Jehu ter poorte inkwam, zeide zij: Is het wel, o Zimri, doodslager van zijn heer?

VersbegrippenKoningen Doden

Daarna ging al het volk des lands in het huis van Baal, en braken dat af; zijn altaren en zijn beelden verbraken zij recht wel; en Mattan, den priester van Baal, sloegen zij dood voor de altaren. De priester nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN.

VersbegrippenValse GodenVernietiging Van Satans WerkPriesters Doden

En zij gaven het geld wel gewogen in handen der verzorgers van dat werk, die gesteld waren over het huis des HEEREN; en zij besteedden het uit aan de timmerlieden en aan de bouwlieden, die het huis des HEEREN vermaakten;

VersbegrippenBouwenTimmerluiHoutbewerking

Toen zeide Eljakim, de zoon van Hilkia, en Sebna, en Joah tot Rabsake: Spreek toch tot uw knechten in het Syrisch, want wij verstaan het wel; en spreek met ons niet in het Joods, voor de oren des volks, dat op den muur is.

VersbegrippenTalenTalen Beschreven In Het Schrift

En Gedalia zwoer hun en hun mannen, en zeide tot hen: Vreest niet van te zijn knechten der Chaldeen, blijft in het land, en dient den koning van Babel, zo zal het u wel gaan.

VersbegrippenWees Niet Bang Van Mensen

Overal, waar Ik gewandeld heb met geheel Israel, heb Ik wel een woord gesproken tot een van de richters van Israel, denwelken Ik gebood Mijn volk te weiden, zeggende: Waarom bouwt gijlieden Mij geen cederen huis?

VersbegrippenCederhout

Wat zal David meer bij U daartoe voegen, vanwege de eer aan Uw knecht? Doch Gij kent Uw knecht wel.

En nu, gij denkt u te versterken tegen het koninkrijk des HEEREN, hetwelk in de hand is der zonen van David; gij zijt wel een grote menigte, maar gij hebt gouden kalveren bij u, die u Jerobeam tot goden gemaakt heeft.

VersbegrippenKalf AanbiddenGouden Kalveren

De hoogten werden wel niet weggenomen uit Israel, het hart van Asa nochtans was volkomen al zijn dagen.

VersbegrippenVerbintenis Tot GodHervormingOffer In OTGrootmoeders

De HEERE sprak wel tot Manasse en tot zijn volk; maar zij merkten daar niet op.

Och, HEERE, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts, en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden wel gelukken, en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker.

VersbegrippenDe Vreugde Van GodSchenkerEerbied En ZegeningSuccesButlersResultaten Van Angst Van GodVoorspoedBesteed Aandacht Aan God!Succes Door God

En Tobia, den Ammoniet, was bij hem, en zeide: Al is het, dat zij bouwen, zo er een vos opkwame, hij zou hun stenen muur wel verscheuren.

VersbegrippenAmmonietenVossen

En het geschiedde, als de Joden, die bij hen woonden, kwamen, dat zij het ons wel tienmaal zeiden, uit al de plaatsen, door dewelke gij tot ons wederkeert.

VersbegrippenTien KeerInformatie GevenKwetsbaarheid

Zij zonden nu wel viermaal tot mij, op dezelfde wijze. En ik antwoordde hun op dezelfde wijze.

VersbegrippenViervoud

Alle knechten des konings, en het volk, der landschappen des konings, weten wel dat al wie tot den koning ingaat, in het binnenste voorhof, die niet geroepen is, hij zij man of vrouw, zijn enig vonnis zij, dat men hem dode, tenzij dat de koning den gouden scepter hem toereike, opdat hij levend blijve; ik nu ben deze dertig dagen niet geroepen om tot den koning in te komen.

VersbegrippenEen MaandDoodstraf Voor Geweld

Toen de koning wederkwam uit den hof van het paleis in het huis van den maaltijd des wijns, zo was Haman gevallen op het bed, waarop Esther was. Toen zeide de koning: Zou hij ook wel de koningin verkrachten bij mij in het huis? Het woord ging uit des konings mond, en zij bedekten Hamans aangezicht.

VersbegrippenBeddenMensen Die Tuimelen

Zeker, ik kon wel een grote menigte geweldiglijk onderdrukt hebben; maar de verachtste der huisgezinnen zou mij afgeschrikt hebben; zodat ik gewezen zou hebben, en ter deure niet uitgegaan zijn.

VersbegrippenMensen Die Stil Zijn

Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid.

VersbegrippenVals VertrouwenZelfrespectZelfbedrogOnbewogen

Ik zeide wel in mijn haasten: Ik ben afgesneden van voor Uw ogen; dan nog hoordet Gij de stem mijner smekingen, als ik tot U riep.

VersbegrippenVerbanningVisieOntslag Tot De DoodGod Beantwoordde GebedGod Besteedde Aandacht Aan MijAngst En Schrik

[ (Psalms 40:18) Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de HEERE denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet. ]

VersbegrippenMenselijke VertragingBehulpzaamSpirituele ArmoedeGoddelijke VertragingenGod Die Niet UitsteltGod Mijn ReddingGod HelptDe Armen HelpenDegenen In Nood HelpenMindfulness

Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden; en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten;

VersbegrippenDe HoogsteIsraël Als Zonen Van GodMannen Als GodenDe BijbelKind Van God

Public domain