'Zoon' in de Bijbel
Den zoon van Matthat, den zoon van Levi, den zoon van Melchi, den zoon van Janna, den zoon van Jozef,
Den zoon van Mattathias, den zoon van Amos, den zoon van Naum, den zoon van Esli, den zoon van Naggai,
Den zoon van Maath, den zoon van Mattathias, den zoon van Semei, den zoon van Jozef, den zoon van Juda,
Den zoon van Johannes, den zoon van Rhesa, den zoon van Zorobabel, den zoon van Salathiel, den zoon van Neri,
Den zoon van Melchi, den zoon van Addi, den zoon van Kosam, den zoon van Elmodam, den zoon van Er,
Den zoon van Joses, den zoon van Eliezer, den zoon van Jorim, den zoon van Matthat, den zoon van Levi,
Den zoon van Simeon, den zoon van Juda, den zoon van Jozef, den zoon van Jonan, den zoon van Eljakim,
Den zoon van Meleas, den zoon van Mainan, den zoon van Mattatha, den zoon van Nathan, den zoon van David,
Den zoon van Jesse, den zoon van Obed, den zoon van Booz, den zoon van Salmon, den zoon van Nahasson,
Den zoon van Aminadab, den zoon van Aram, den zoon van Esrom, den zoon van Fares, den zoon van Juda,
Den zoon van Jakob, den zoon van Izak, den zoon van Abraham, den zoon van Thara, den zoon van Nachor,
Den zoon van Saruch, den zoon van Ragau, den zoon van Falek, den zoon van Heber, den zoon van Sala,
Den zoon van Kainan, den zoon van Arfaxad, den zoon van Sem, den zoon van Noe, den zoon van Lamech,
Den zoon van Mathusala, den zoon van Enoch, den zoon van Jared, den zoon van Malaleel, den zoon van Kainan,
Den zoon van Enos, den zoon van Seth, den zoon van Adam, den zoon van God.
En de duivel zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen, dat hij brood worde.
En hij leidde Hem naar Jeruzalem, en stelde Hem op de tinne des tempels, en zeide tot Hem: Indien Gij de Zoon Gods zijt, werp Uzelven van hier nederwaarts;
En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef?
Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte): Ik zeg u, sta op, en neem uw beddeken op, en ga heen naar uw huis.
En Hij zeide tot hen: De Zoon des mensen is een Heere ook van den sabbat.
Mattheus en Thomas, Jakobus, den zoon van Alfeus, en Simon genaamd Zelotes;
En als Hij de poort der stad genaakte, zie daar, een dode werd uitgedragen, die een eniggeboren zoon zijner moeder was, en zij was weduwe en een grote schare van de stad was met haar.
De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en gij zegt: Ziet daar, een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren.
Zeggende: De Zoon des mensen moet veel lijden, en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en gedood en ten derden dage opgewekt worden.
Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben, diens zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komen zal in Zijn heerlijkheid, en in de heerlijkheid des Vaders, en der heilige engelen.
En er geschiedde een stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem!
En ziet, een man van de schare riep uit, zeggende: Meester, ik bid U, zie toch mijn zoon aan; want hij is mij een eniggeborene.
En Jezus, antwoordende, zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden verdragen? Breng uw zoon hier.
Legt gij deze woorden in uw oren: Want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in der mensen handen.
Want de Zoon des mensen is niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar om te behouden. En zij gingen naar een ander vlek.
En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge.
En indien aldaar een zoon des vredes is, zo zal uw vrede op hem rusten; maar indien niet, zo zal uw vrede tot u wederkeren.
Alle dingen zijn Mij van Mijn Vader overgegeven; en niemand weet, wie de Zoon is, dan de Vader; en wie de Vader is, dan de Zoon, en dien het de Zoon zal willen openbaren.
En wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven, of ook om een vis, zal hem voor een vis een slang geven?
Want gelijk Jonas den Ninevieten een teken geweest is, alzo zal ook de Zoon des mensen zijn dezen geslachte.
En Ik zeg u: Een iegelijk, die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen Gods.
En een iegelijk, die enig woord spreken zal tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd zal hebben, dien zal het niet vergeven worden.
Gij dan, zijt ook bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen.
De vader zal tegen den zoon verdeeld zijn, en de zoon tegen den vader; de moeder tegen de dochter; en de dochter tegen de moeder; de schoonmoeder tegen haar schoondochter, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder.
En niet vele dagen daarna, de jongste zoon, alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd in een ver gelegen land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende overdadiglijk.
En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen.
En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden.
Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn.
En zijn oudste zoon was in het veld; en als hij kwam, en het huis genaakte, hoorde hij het gezang en het gerei,
Maar als deze uw zoon gekomen is, die uw goed met hoeren doorgebracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalf geslacht.
En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult dien niet zien.
Want gelijk de bliksem, die van het ene einde onder den hemel bliksemt, tot het andere onder den hemel schijnt, alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn dag.
En gelijk het geschied is in de dagen van Noach, alzo zal het ook zijn in de dagen van den Zoon des mensen.
Even alzo zal het zijn in den dag, op welken de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.
Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven is door de profeten.
En Jezus zeide tot hem: Heden is dezen huize zaligheid geschied, nademaal ook deze een zoon van Abraham is.
Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was.
En de heer des wijngaards zeide: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefden zoon zenden; mogelijk dezen ziende, zullen zij hem ontzien.
En Hij zeide tot hen: Hoe zeggen zij, dat de Christus Davids Zoon is?
David dan noemt Hem zijn Heere; en hoe is Hij zijn Zoon?
En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid.
Waakt dan te aller tijd, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen, die geschieden zullen, en te staan voor den Zoon des mensen.
En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt!
En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus?
Van nu aan zal de Zoon des mensen gezeten zijn aan de rechter hand der kracht Gods.
En zij zeiden allen: Zijt Gij dan de Zoon Gods? En Hij zeide tot hen: Gij zegt, dat Ik het ben.
Zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in de handen der zondige mensen, en gekruisigd worden, en ten derden dage wederopstaan.
Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard.
En ik heb gezien, en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is.
En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus.
Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth.
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen zien dan deze. [ (John 1:52) En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. ]
En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is.
En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden;
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden.
De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven.
Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
Hij kwam dan in een stad van Samaria, genaamd Sichar, nabij het stuk land, hetwelk Jakob zijn zoon Jozef gaf.
Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaum.
Deze, gehoord hebbende, dat Jezus uit Judea in Galilea kwam, ging tot Hem, en bad Hem, dat Hij afkwame, en zijn zoon gezond maakte; want hij lag op zijn sterven.
Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw zoon leeft. En de mens geloofde het woord, dat Jezus tot hem zeide, en ging heen.
De vader bekende dan, dat het in dezelve ure was, in dewelke Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft. En hij geloofde zelf, en zijn gehele huis.
Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks.
Want de Vader heeft den Zoon lief, en toont Hem alles, wat Hij doet; en Hij zal Hem groter werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert.
Want gelijk de Vader de doden opwekt en levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, Die Hij wil.
Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den Zoon gegeven;
Opdat zij allen den Zoon eren, gelijk zij den Vader eren. Die den Zoon niet eert, eert den Vader niet, Die Hem gezonden heeft.
Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelven;
En heeft Hem macht gegeven, ook gericht te houden, omdat Hij des mensen Zoon is.
Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld.
En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald?
Wat zou het dan zijn, zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, daar Hij te voren was?
En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
En Hij zeide dit van Judas, Simons zoon, Iskariot; want deze zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven.
Jezus dan zeide tot hen: Wanneer gij den Zoon des mensen zult verhoogd hebben, dan zult gij verstaan, dat Ik Die ben, en dat Ik van Mijzelven niets doe; maar deze dingen spreek Ik, gelijk Mijn Vader Mij geleerd heeft.
En de dienstknecht blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk.
Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn.
En zij vraagden hun, zeggende: Is deze uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren is? Hoe ziet hij dan nu?
Zijn ouders antwoordden hun en zeiden: Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren is;
Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God?
Zegt gijlieden tot Mij, Dien de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert God; omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?
Zo zeide dan een van Zijn discipelen, namelijk Judas, Simons zoon, Iskariot, die Hem verraden zou:
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (127)
- Exodus (24)
- Leviticus (5)
- Numberi (129)
- Deuteronomium (26)
- Jozua (35)
- Richteren (44)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (60)
- 2 Samuël (105)
- 1 Koningen (116)
- 2 Koningen (111)
- 1 Kronieken (162)
- 2 Kronieken (75)
- Ezra (25)
- Nehemia (50)
- Esther (6)
- Job (3)
- Psalmen (14)
- Spreuken (41)
- Prediker (4)
- Jesaja (27)
- Jeremia (89)
- Ezechiël (10)
- Daniël (3)
- Hosea (4)
- Joël (1)
- Amos (2)
- Jona (1)
- Micha (2)
- Zefanja (1)
- Zacharia (6)
- Maleachi (2)
- Mattheüs (61)
- Markus (29)
- Lukas (73)
- Johannes (50)
- Handelingen (12)
- Romeinen (5)
- 1 Corinthiërs (3)
- 2 Corinthiër (1)
- Galaten (4)
- Efeziërs (1)
- Colossenzen (1)
- 1 Thessalonicenzen (1)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (2)
- Titus (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (16)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (2)
- 1 Johannes (17)
- 2 Johannes (2)
- Openbaring (5)
Verwante onderwerpen
- Afvalligheid
- Bediening Van De Zoon Van De Mensheid
- Begeleiding Van De Wederkomst
- Belijdenis Van Christus
- Broederschap Met Christus
- Christus Belijden
- Christus Die God Kent
- Christus Overhandigen
- Christus Zou Opstaan
- Christus Zou Worden Vermoord
- Confirmatie Van Het Evangelie
- De Aard Van Liefde
- De Activiteiten Van De Vader Tegenover Christus
- De Behoefte Om Christus Lief Te Hebben
- De Geboorte Van Jezus
- De Geliefde Zoon
- De Glorie Van God
- De Kracht Van God
- De Kruisiging Van Christus Voorspeld
- De Liefde Van Moeders Voor Haar Kinderen
- De Menselijkheid Van Christus
- De Namen Voor Christus
- De Relatie Van Christus Tot God
- De Vader
- De Wederkomst
- De Wederkomst Van Christus
- De Wereld
- Een Goede Vader Zijn
- Eer
- Eeuwig Leven
- Eeuwigheid
- Geboorte Van Christus
- Genade En Elegantie
- Gered Door Geloof
- Getuigen Over Jezus Christus
- Gezegd De Christus Te Zijn
- God Behagen
- God Gevend Aan De Zoon
- God Stuurde Anderen
- Goddelijkheid Van Christus
- Gods Glorie In Jezus Christus
- Gods Onthulde Dingen
- Gods Remedie Tegen Zonde
- Gods Stem
- Godslastering
- Het Belang Van Getuigen
- Het Doel Van God
- Het Geschenk Van Eeuwig Leven
- Het Lijden Van God
- Het Vaderschap Van God
- Houden Van Iedereen
- Interactie Van Vader En Zoon
- Intimiteit
- Jezus Als De Zoon Van Een Man
- Jezus Christus, De Zoon Van God
- Judas Die Christus Verraadt
- Kerstmis
- Kinderen In Het Geloof
- Laatste Dingen
- Liefde Tussen Vader En Zoon
- Lijden Van Jezus Christus
- Maranatha
- Menselijke Natuur
- Menswording
- Missie Van Jezus Christus
- Moeders En Zonen
- Namen En Titels Voor Christus
- Noodzaak
- Relatie Tussen Vader En Zoon
- Rivieren
- Sanhedrin
- Tijden Van Christus
- Vaderliefde
- Verloren Zijn
- Verzoening
- Verzoening In NT
- Voorkennis
- Voorspellingen Over Christus
- Voorspellingen Uitgesproken Door Jezus
- Waardigheid
- Wie Is Jezus?
- Wie Mag Dat Zijn
- Wiskunde
- Wolk Van Glorie
- Zeloten
- Zonen
- Zoon Van De Mens
- Zoonschap