'Doch' in de Bijbel
Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart.
En Simon antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den gehelen nacht over gearbeid, en niet gevangen; doch op Uw woord zal ik het net uitwerpen.
Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte): Ik zeg u, sta op, en neem uw beddeken op, en ga heen naar uw huis.
Doch Hij zeide tot hen: Kunt gij de bruiloftskinderen, terwijl de Bruidegom bij hen is, doen vasten?
Doch Hij kende hun gedachten, en zeide tot den mens, die de dorre hand had: Rijs op, en sta in het midden. En hij opgestaan zijnde, stond overeind.
Doch de wijsheid is gerechtvaardigd geworden van al haar kinderen.
Want er waren omtrent vijf duizend mannen. Doch Hij zeide tot Zijn discipelen: Doet hen nederzitten bij zaten, elk van vijftig.
En Hij zeide tot een anderen: Volg Mij. Doch hij zeide: Heere, laat mij toe, dat ik heenga, en eerst mijn vader begrave.
Maar Jezus zeide tot hem: Laat de doden hun doden begraven; doch gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods.
Doch het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in het oordeel, dan ulieden.
Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen.
Doch Martha was zeer bezig met veel dienens, en daarbij komende, zeide zij: Heere, trekt Gij U dat niet aan, dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg dan haar, dat zij mij helpe.
Maar een ding is nodig; doch Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen worden.
Doch geeft tot aalmoes, hetgeen daarin is; en ziet, alles is u rein.
Doch Hij zeide: Wee ook u, wetgeleerden! want gij belast de mensen met lasten, zwaar om te dragen, en zelven raakt gij die lasten niet aan met een van uw vingeren.
Doch Ik moet heden, en morgen, en den volgenden dag reizen; want het gebeurt niet, dat een profeet gedood wordt buiten Jeruzalem.
Doch hij, antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht vrolijk zijn.
Doch Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen.
En Hij zeide tot de discipelen: Het kan niet wezen, dat er geen ergernissen komen; doch wee hem, door welken zij komen;
Ik zeg u, dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
Doch Jezus, dit horende, zeide tot hem: Nog een ding ontbreekt u; verkoop alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.
Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild, dat ik over hen koning zoude zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor mij dood.
Doch wee den bevruchten en den zogenden vrouwen in die dagen, want er zal grote nood zijn in het land, en toorn over dit volk.
Doch ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel.
En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt!
Doch gij niet alzo; maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste, en die voorganger is, als een die dient.
Zeggende: Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker van Mij wegnemen, doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede.
En hij vraagde Hem met vele woorden; doch Hij antwoordde hem niets.
Doch al de menigte riep gelijkelijk, zeggende: Weg met Dezen, en laat ons Bar-abbas los.
Doch Petrus opstaande, liep tot het graf, en nederbukkende, zag hij de linnen doeken, liggende alleen, en ging weg, zich verwonderende bij zichzelven van hetgeen geschied was.
En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israel verlossen zou. Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (38)
- Exodus (71)
- Leviticus (21)
- Numberi (29)
- Deuteronomium (16)
- Jozua (8)
- Richteren (27)
- 1 Samuël (68)
- 2 Samuël (24)
- 1 Koningen (27)
- 2 Koningen (35)
- 1 Kronieken (15)
- 2 Kronieken (26)
- Ezra (7)
- Nehemia (10)
- Esther (5)
- Job (15)
- Psalmen (28)
- Spreuken (2)
- Prediker (2)
- Hooglied (2)
- Jesaja (44)
- Jeremia (23)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (18)
- Daniël (32)
- Hosea (3)
- Jona (1)
- Micha (1)
- Nahum (4)
- Zefanja (1)
- Zacharia (4)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (52)
- Markus (17)
- Lukas (32)
- Johannes (19)
- Handelingen (30)
- Romeinen (14)
- 1 Corinthiërs (46)
- 2 Corinthiër (21)
- Galaten (11)
- Efeziërs (2)
- Filippenzen (4)
- Colossenzen (1)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 2 Thessalonicenzen (2)
- 1 Timotheüs (8)
- 2 Timotheüs (4)
- Titus (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (6)
- Jakobus (4)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (2)
- 1 Johannes (2)
- 2 Johannes (1)
- Openbaring (3)