'Door' in de Bijbel
Om de vernederden te stellen in het hoge; dat de rouwdragenden door heil verheven worden.
Mijn broeders hebben trouwelooslijk gehandeld als een beek; als de storting der beken gaan zij door;
Dan ontzet Gij mij met dromen, en door gezichten verschrikt Gij mij;
Want Hij vermorzelt mij door een onweder, en vermenigvuldigt mijn wonden zonder oorzaak.
Bestraffende door woorden, die niet baten, en door redenen, met dewelke hij geen voordeel doet?
Denwelken alleen het land gegeven was, en door welker midden niemand vreemds doorging.
Hij zal van de duisternis niet ontwijken, de vlam zal zijn scheut verdrogen; hij zal wijken door het geblaas zijns monds.
Daarom is mijn oog door verdriet verdonkerd, en al mijn ledematen zijn gelijk een schaduw.
O gij, die zijn ziel verscheurt door zijn toorn! Zal om uwentwil de aarde verlaten worden, en zal een rots versteld worden uit haar plaats?
Daarom zegt gij: Wat weet er God van? Zal Hij door de donkerheid oordelen?
Ja, Hij zal dien bevrijden, die niet onschuldig is, want hij wordt bevrijd door de zuiverheid uwer handen.
Ook trekt hij de machtigen door zijn kracht; staat hij op, zo is men des levens niet zeker.
Door Zijn kracht klieft Hij de zee, en door Zijn verstand verslaat Hij haar verheffing.
Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen versierd; Zijn hand heeft de langwemelende slang geschapen.
Ziet, gij zelve allen hebt het gezien; en waarom wordt gij dus door ijdelheid verijdeld?
Breekt er een beek door, bij dengene, die daar woont, de wateren vergeten zijnde van den voet, worden van den mens uitgeput, en gaan weg.
Toen ik uitging naar de poort door de stad, toen ik mijn stoel op de straat liet bereiden.
Waartoe zou mij ook geweest zijn de krachten hunner handen? Zij was door ouderdom in hen vergaan.
Die door gebrek en honger eenzaam waren, vliedende naar dorre plaatsen, in het donkere, woeste en verwoeste.
Zij komen aan, als door een wijde breuk; onder de verwoesting rollen zij zich aan.
Door de veelheid der kracht is mijn kleed veranderd; Hij omgordt mij als de kraag mijns roks.
Gij zijt veranderd in een wrede tegen mij; door de sterkte Uwer hand wederstaat Gij mij hatelijk.
(Ook heb ik mijn gehemelte niet toegelaten te zondigen, mits door een vloek zijn ziel te begeren).
Zo ik, gelijk Adam, mijn overtredingen bedekt heb, door eigenliefde mijn misdaad verbergende!
In den droom, door het gezicht des nachts, als een diepe slaap op de lieden valt, in de sluimering op het leger;
Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga.
Maar zo zij niet horen, zo gaan zij door het zwaard door, en zij geven den geest zonder kennis.
Zie, God verhoogt door Zijn kracht; wie is een Leraar, gelijk Hij?
Met handen bedekt Hij het licht, en doet aan hetzelve verbod door dengene, die tussen doorkomt.
Door zijn geblaas geeft God de vorst, zodat de brede wateren verstijfd worden.
Ook vermoeit Hij de dikke wolken door klaarheid; Hij verstrooit de wolk Zijns lichts.
Die keert zich dan naar Zijn wijzen raad door ommegangen, dat zij doen al wat Hij ze gebiedt, op het vlakke der wereld, op de aarde.
Den Almachtige, Dien kunnen wij niet uitvinden; Hij is groot van kracht; doch door gericht en grote gerechtigheid verdrukt Hij niet.
Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.
Vliegt de sperwer door uw verstand, en breidt hij zijn vleugelen uit naar het zuiden?
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (14)
- Exodus (28)
- Leviticus (22)
- Numberi (53)
- Deuteronomium (32)
- Jozua (48)
- Richteren (23)
- 1 Samuël (20)
- 2 Samuël (22)
- 1 Koningen (35)
- 2 Koningen (33)
- 1 Kronieken (14)
- 2 Kronieken (39)
- Ezra (6)
- Nehemia (14)
- Esther (11)
- Job (35)
- Psalmen (64)
- Spreuken (36)
- Prediker (7)
- Jesaja (57)
- Jeremia (63)
- Klaagliederen (6)
- Ezechiël (94)
- Daniël (12)
- Hosea (11)
- Joël (2)
- Amos (11)
- Obadja (1)
- Micha (2)
- Nahum (2)
- Habakuk (6)
- Zefanja (2)
- Zacharia (7)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (47)
- Markus (24)
- Lukas (34)
- Johannes (15)
- Handelingen (78)
- Romeinen (75)
- 1 Corinthiërs (34)
- 2 Corinthiër (42)
- Galaten (29)
- Efeziërs (32)
- Filippenzen (12)
- Colossenzen (16)
- 1 Thessalonicenzen (4)
- 2 Thessalonicenzen (7)
- 1 Timotheüs (4)
- 2 Timotheüs (7)
- Titus (5)
- Filémon (4)
- Hebreeën (67)
- Jakobus (4)
- 1 Petrus (19)
- 2 Petrus (17)
- 1 Johannes (2)
- 2 Johannes (1)
- Judas (3)
- Openbaring (13)