'Er' in de Bijbel
Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.
En op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea; en de moeder van Jezus was aldaar.
En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn.
En Zijn discipelen werden indachtig, dat er geschreven is: De ijver van Uw huis heeft mij verslonden.
En er was een mens uit de Farizeen, wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden;
Er rees dan een vraag van enigen uit de discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging.
Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken.
Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaum.
En er is te Jeruzalem aan de Schaaps poort, een badwater, hetwelk in het Hebreeuws toegenaamd wordt Bethesda, hebbende vijf zalen.
En die gezond gemaakt was, wist niet, Wie Hij was; want Jezus was ontweken, alzo er een grote schare in die plaats was.
Er is een ander, die van Mij getuigt, en Ik weet, dat de getuigenis, welke hij van Mij getuigt, waarachtig is.
En Jezus zeide: Doet de mensen nederzitten. En er was veel gras in die plaats. Zo zaten dan de mannen neder, omtrent vijf duizend in getal.
En als zij verzadigd waren, zeide Hij tot Zijn discipelen: Vergadert de overgeschoten brokken, opdat er niets verloren ga.
En de zee verhief zich, overmits er een grote wind waaide.
(Doch er kwamen andere scheepjes van Tiberias, nabij de plaats, waar zij het brood gegeten hadden, als de Heere gedankt had.)
Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij.
Maar er zijn sommigen van ulieden, die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou.
En er was veel gemurmels van Hem onder de scharen. Sommigen zeiden: Hij is goed; en anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt de schare.
Er werd dan tweedracht onder de schare, om Zijnentwil.
En er is ook in uw wet geschreven, dat de getuigenis van twee mensen waarachtig is.
En de dienstknecht blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk.
Doch Ik zoek Mijn eer niet; er is Een, Die ze zoekt en oordeelt.
En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden?
Sommigen dan uit de Farizeen zeiden: Deze Mens is van God niet, want Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar is, zulke tekenen doen? En er was tweedracht onder hen.
Allen, zovelen als er voor Mij zijn gekomen, zijn dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet gehoord.
Er werd dan wederom tweedracht onder de Joden, om dezer woorden wil.
Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw wet: Ik heb gezegd, gij zijt goden?
En er was een zeker man krank, genaamd Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha.
Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in den dag? Indien iemand in den dag wandelt, zo stoot hij zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet;
En er waren sommige Grieken uit degenen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden;
Vader, verheerlijk Uw Naam. Er kwam dan een stem uit den hemel, zeggende: En Ik heb Hem verheerlijkt, en Ik zal Hem wederom verheerlijken.
De schare dan, die daar stond, en dit hoorde, zeide, dat er een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken.
En Pilatus schreef ook een opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS De NAZARENER De KONING DER JODEN.
Maar een der krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en water uit.
En er was in de plaats, waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was geweest.
En als hij nederbukte, zag hij de doeken liggen; nochtans ging hij er niet in.
Toen ging dan ook de andere discipel er in, die eerst tot het graf gekomen was, en zag het, en geloofde.
Er waren te zamen Simon Petrus, en Thomas, gezegd Didymus, en Nathanael, die van Kana in Galilea was, en de zonen van Zebedeus, en twee anderen van Zijn discipelen.
Simon Petrus ging op, en trok het net op het land, vol grote vissen, tot honderd drie en vijftig; en hoewel er zovele waren, zo scheurde het net niet.
En er zijn nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft, welke, zo zij elk bijzonder geschreven wierden, ik acht, dat ook de wereld zelve de geschrevene boeken niet zou bevatten. Amen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (54)
- Exodus (60)
- Leviticus (7)
- Numberi (23)
- Deuteronomium (34)
- Jozua (31)
- Richteren (39)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (60)
- 2 Samuël (46)
- 1 Koningen (35)
- 2 Koningen (39)
- 1 Kronieken (38)
- 2 Kronieken (32)
- Ezra (13)
- Nehemia (20)
- Esther (12)
- Job (54)
- Psalmen (63)
- Spreuken (37)
- Prediker (35)
- Hooglied (4)
- Jesaja (104)
- Jeremia (106)
- Klaagliederen (12)
- Ezechiël (75)
- Daniël (63)
- Hosea (9)
- Joël (2)
- Amos (16)
- Obadja (5)
- Jona (2)
- Micha (7)
- Nahum (8)
- Habakuk (5)
- Zefanja (4)
- Zacharia (17)
- Maleachi (7)
- Mattheüs (47)
- Markus (42)
- Lukas (84)
- Johannes (41)
- Handelingen (75)
- Romeinen (18)
- 1 Corinthiërs (27)
- 2 Corinthiër (9)
- Galaten (7)
- Efeziërs (1)
- Filippenzen (3)
- Colossenzen (2)
- 1 Timotheüs (5)
- 2 Timotheüs (1)
- Titus (1)
- Hebreeën (9)
- Jakobus (3)
- 1 Petrus (2)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (5)
- 2 Johannes (1)
- Judas (2)
- Openbaring (27)