'Vrouw' in de Bijbel
En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.
En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam.
Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot een vlees zijn.
En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw; en zij schaamden zich niet.
De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs?
En de vrouw zeide tot de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen wij eten;
Toen zeide de slang tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven;
En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.
En zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan de wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs.
Toen zeide Adam: De vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van dien boom gegeven, en ik heb gegeten.
En de HEERE God zeide tot de vrouw: Wat is dit, dat gij gedaan hebt? En de vrouw zeide: De slang heeft mij bedrogen, en ik heb gegeten.
En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen.
Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben.
En tot Adam zeide Hij: Dewijl gij geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw, en van dien boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens.
Voorts noemde Adam den naam zijner vrouw Heva, omdat zij een moeder aller levenden is.
En de HEERE God maakte voor Adam en zijn vrouw rokken van vellen, en toog ze hun aan.
Man en vrouw schiep Hij hen, en zegende ze, en noemde hun naam Mens, ten dage als zij geschapen werden.
En het geschiedde, als hij naderde, om in Egypte te komen, dat hij zeide tot Sarai, zijn huisvrouw: Zie toch, ik weet, dat gij een vrouw zijt, schoon van aangezicht.
En het geschiedde, als Abram in Egypte kwam, dat de Egyptenaars deze vrouw zagen, dat zij zeer schoon was.
Ook zagen haar de vorsten van Farao, en prezen haar bij Farao; en die vrouw werd weggenomen naar het huis van Farao.
Waarom hebt gij gezegd: Zij is mijn zuster; zodat ik haar mij tot een vrouw zoude genomen hebben? en nu, zie, daar is uw huisvrouw; neem haar en ga henen!
Zo nam Sarai, Abrams huisvrouw, de Egyptische Hagar, haar dienstmaagd, ten einde van tien jaren, welke Abram in het land Kanaan gewoond had, en zij gaf haar aan Abram, haar man, hem tot een vrouw.
En hij ging in tot Hagar, en zij ontving. Als zij nu zag, dat zij ontvangen had, zo werd haar vrouw veracht in haar ogen.
En hij zeide: Hagar, gij, dienstmaagd van Sarai! van waar komt gij, en waar zult gij heengaan? En zij zeide: Ik ben vluchtende van het aangezicht mijner vrouw Sarai!
Toen zeide de Engel des HEEREN tot haar: Keer weder tot uw vrouw, en verneder u onder haar handen.
Maar hij vertoefde; zo grepen dan die mannen zijn hand, en de hand zijner vrouw, en de hand zijner twee dochteren, om de verschoning des HEEREN over hem; en zij brachten hem uit, en stelden hem buiten de stad.
En hij woonde in de woestijn Paran; en zijn moeder nam hem een vrouw uit Egypteland.
Opdat ik u doe zweren bij den HEERE, den God des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn zoon geen vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaanieten, in het midden van welke ik woon;
Maar dat gij naar mijn land, en naar mijn maagschap trekken, en voor mijn zoon Izak een vrouw nemen zult.
En die knecht zeide tot hem: Misschien zal die vrouw mij niet willen volgen in dit land; zal ik dan uw zoon moeten wederbrengen in het land, waar gij uitgetogen zijt?
De HEERE, de God des hemels, Die mij uit mijns vaders huis en uit het land mijner maagschap genomen heeft, en Die tot mij gesproken heeft, en Die mij gezworen heeft, zeggende: Aan uw zaad zal Ik dit land geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht zenden, dat gij voor mijn zoon van daar een vrouw neemt.
Maar indien de vrouw u niet volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen mijn eed; alleenlijk breng mijn zoon daar niet weder heen.
En mijn heer heeft mij doen zweren, zeggende: Gij zult voor mijn zoon geen vrouw nemen van de dochteren der Kanaanieten, in welker land ik wone;
Maar gij zult trekken naar het huis mijns vaders, en naar mijn geslacht, en zult voor mijn zoon een vrouw nemen!
Toen zeide ik tot mijn heer: Misschien zal mij de vrouw niet volgen.
En hij zeide tot mij: De HEERE, voor Wiens aangezicht ik gewandeld heb, zal Zijn Engel met u zenden, en Hij zal uw weg voorspoedig maken, dat gij voor mijn zoon een vrouw neemt, uit mijn geslacht en uit mijns vaders huis.
En zij tot mij zal zeggen: Drink gij ook, en ik zal ook uw kemelen putten; dat deze die vrouw zij, die de HEERE aan den zoon van mijn heer heeft toegewezen.
Zie, Rebekka is voor uw aangezicht; neem haar en trek henen; zij zij de vrouw van den zoon uws heren, gelijk de HEERE gesproken heeft!
En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner moeders dood.
En Abraham voer voort, en nam een vrouw, wier naam was Ketura.
En Izak was veertig jaren oud, als hij Rebekka, de dochter van Betuel, den Syrier, uit Paddan-Aram, de zuster van Laban, den Syrier, zich ter vrouw nam.
Als nu Ezau veertig jaren oud was, nam hij tot een vrouw Judith, de dochter van Beeri, den Hethiet, en Basmath, de dochter van Elon, den Hethiet.
En Rebekka zeide tot Izak: Ik heb verdriet aan mijn leven vanwege de dochteren Heths! Indien Jakob een vrouw neemt van de dochteren Heths, gelijk deze zijn, van de dochteren dezes lands, waartoe zal mij het leven zijn?
En Izak riep Jakob, en zegende hem; en gebood hem, en zeide tot hem: Neem geen vrouw van de dochteren van Kanaan.
Maak u op, ga naar Paddan-Aram, ten huize van Bethuel, den vader uwer moeder, en neem u van daar een vrouw, van de dochteren van Laban, uwer moeders broeder.
Als nu Ezau zag, dat Izak Jakob gezegend, en hem naar Paddan-Aram weggezonden had om zich van daar een vrouw te nemen; en als hij hem zegende, dat hij hem geboden had, zeggende: Neem geen vrouw van de dochteren van Kanaan;
Zo ging Ezau tot Ismael, en nam zich tot een vrouw boven zijn vrouwen, Mahalath, de dochter van Ismael, den zoon van Abraham, de zuster van Nebajoth.
En Jakob deed alzo; en hij vervulde de week van deze. Toen gaf hij hem Rachel, zijn dochter, hem tot een vrouw.
Zo gaf zij hem haar dienstmaagd Bilha tot een vrouw; en Jakob ging tot haar in.
Toen nu Lea zag, dat zij ophield van baren, nam zij ook haar dienstmaagd Zilpa, en gaf die aan Jakob tot een vrouw.
Sichem sprak ook tot zijn vader Hemor, zeggende: Neem mij deze dochter tot een vrouw.
Toen sprak Hemor met hen, zeggende: Mijns zoons Sichems ziel is verliefd op ulieder dochter; geeft hem haar toch tot een vrouw.
Vergroot zeer over mij den bruidschat en het geschenk; en ik zal geven, gelijk als gij tot mij zult zeggen; geef mij slechts de jonge dochter tot een vrouw.
Juda nu nam een vrouw voor Er, zijn eerstgeborene, en haar naam was Thamar.
Toen legde zij de klederen van haar weduwschap van zich af, en zij bedekte zich met een sluier, en bewond zich, en zette zich aan den ingang der twee fonteinen, die op den weg naar Timna is; want zij zag, dat Sela groot geworden was, en zij hem niet ter vrouw was gegeven.
En Juda zond den geitenbok door de hand van zijn vriend, den Adullamiet, om het pand uit de hand der vrouw te nemen; maar hij vond haar niet.
En Farao noemde Jozefs naam Zafnath Paaneah, en gaf hem Asnath, de dochter van Potifera, overste van On, tot een vrouw; en Jozef toog uit door het land van Egypte.
En de zonen van Simeon: Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zoar, en Saul, de zoon ener Kanaanietische vrouw.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (58)
- Exodus (17)
- Leviticus (27)
- Numberi (20)
- Deuteronomium (26)
- Jozua (6)
- Richteren (31)
- Ruth (9)
- 1 Samuël (25)
- 2 Samuël (20)
- 1 Koningen (11)
- 2 Koningen (14)
- 1 Kronieken (6)
- 2 Kronieken (5)
- Ezra (1)
- Nehemia (1)
- Esther (1)
- Job (4)
- Psalmen (3)
- Spreuken (18)
- Prediker (4)
- Jesaja (6)
- Jeremia (17)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (6)
- Hosea (5)
- Amos (1)
- Micha (2)
- Zacharia (1)
Verwante onderwerpen
- Adam En Eva Die Ongehoorzaam Zijn Aan God
- Adam en Eva
- De Liefde Voor Vrouwen
- De Plaats Van De Vrouw
- De Rol Van Vrouwen
- De Schoonheid Van Vrouwen
- De Tuin Van Eden
- De Vrouwen Van David
- De kracht Van Vrouwen
- Deugdelijke Vrouw
- Doelen Van Het Huwelijk
- Echtgenoot En Vrouw
- Een Goede Vrouw
- Een Vrouw Nemen
- Een Vrouw Van God Zijn
- Een Vrouw Van God Zijn
- Engelen Die Gods Geboden Volgen
- Eva
- Genoemde Vrouwen
- Geven In Het Huwelijk
- Gewoonten In Verband Met Het Huwelijk
- God als Een Vroedvrouw
- Goddelijke Vrouwen
- Het Vrouw Zijn
- Huwelijk Tussen Man En Vrouw
- Jonge Vrouwen
- Man En Vrouw
- Mannelijk En Vrouwelijk
- Mannelijke En Vrouwelijke Dieren
- Mannen En Vrouwen Die Liefhadden
- Met Familieleden Huwen
- Minnares
- Mooie Vrouwen
- Onvruchtbare Vrouwen
- Plichten Van Vrouwen
- Polygamie
- Regelgeving Voor Mannen En Vrouwen
- Relatie Tussen Mannen En Vrouwen
- Rol Van Vrouwen In De Kerk
- Schepping Van De Vrouw
- Schoonheid In Vrouwen
- Twee Vrouwen
- Twistzieke Vrouw
- Uitstekende Vrouwen
- Van Je Vrouw Houden
- Verboden Voedsel Eten
- Versiering Van Vrouwen
- Vroedvrouw
- Vrouw
- Vrouw
- Vrouw Zijn
- Vrouwelijke Beschrijvingen Van God
- Vrouwelijke Dieren
- Vrouwen
- Vrouwen
- Vrouwen Die Verkeerd Doen
- Vrouwen In Profetie
- Vrouwen Overdragen
- Vrouwen Voor Benjamin
- Vrouwen, Jurk
- Vruchtbaar Zijn
- Werkende Vrouwen
- Zwakke Vrouwen
- Zwangere Vrouwen Pijnigen