23 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Wat' in de Bijbel

Want Jabez riep den God Israels aan, zeggende: Indien Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade alzo maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde.

VersbegrippenBeantwoord GebedGoddelijke BeperkingenHand Van GodTerughoudendheidSuccesVergrotingSpirituele VooruitgangGods HandGods Handen Op MensenGrenzen

Aaron nu en zijn zonen rookten op het altaar des brandoffers, en op het reukaltaar, zijnde besteld tot al het werk van het heilige der heiligen, en om over Israel verzoening te doen, naar alles wat Mozes, de knecht Gods, geboden had.

VersbegrippenPlechtighedenWierookPriesterschap in OTHet Instituut Priesters In De Tijd Van OTHeiligdom

Als geheel Jabes in Gilead hoorde alles, wat de Filistijnen Saul gedaan hadden,

En van de kinderen van Issaschar, die ervaren waren in het verstand van de tijden, om te weten wat Israel doen moest; hun hoofden waren tweehonderd, en alle hun broeders pasten op hun woord;

VersbegrippenVoorbeelden Van OnderwijsTijd GevenDe Aard Van OnderscheidingsvermogenTekenen Van De TijdNummer TweehonderdGods TimingGods Timing

En zij waren daar bij David drie dagen lang, etende en drinkende; want hun broeders hadden voor hen wat toebereid.

VersbegrippenAvondmaalDrie Dagen

Alzo bleef de ark Gods bij het huisgezin van Obed-Edom, in zijn huis, drie maanden; en de HEERE zegende het huis van Obed-Edom, en alles, wat hij had.

VersbegrippenFunctie Van De Ark Des VerbondsThuisTwee Tot Vier MaandenFamilie Eerst

Dat de zee bruise met haar volheid, dat het veld huppele van vreugde, met al wat daarin is.

VersbegrippenHet Platteland

Om den HEERE de brandofferen geduriglijk te offeren op het brandofferaltaar, des morgens en des avonds; en zulks naar alles, wat er geschreven staat in de wet des HEEREN, die Hij Israel geboden had.

VersbegrippenPlechtighedenDierenoffers, VerbrandingIn De Ochtend En Tijdens De Avond

Toen zeide Nathan tot David: Doe alles, wat in uw hart is, want God is met u.

VersbegrippenDe Menselijke Geest

Toen kwam de koning David in, en bleef voor het aangezicht des HEEREN, en hij zeide: Wie ben ik, HEERE God, en wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt?

VersbegrippenMensen Die Neerzitten

Wat zal David meer bij U daartoe voegen, vanwege de eer aan Uw knecht? Doch Gij kent Uw knecht wel.

HEERE, er is niemand gelijk Gij, en er is geen God behalve Gij, naar alles, wat wij met onze oren gehoord hebben.

VersbegrippenMonotheïsme1 GodNiemand Is Zoals God

Wees sterk, en laat ons sterk zijn voor ons volk, en voor de steden onzes Gods; de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn ogen.

VersbegrippenMoedKracht Van MensenMoed En Kracht

Of drie jaren honger, of drie maanden verteerd te worden voor het aangezicht uwer wederpartij, en dat het zwaard uwer vijanden u achterhale; of drie dagen het zwaard des HEEREN, dat is, de pestilentie in het land, en een verdervenden engel des HEEREN in al de landpalen van Israel? Zo zie nu toe, wat antwoord ik Dien zal wedergeven, Die mij gezonden heeft.

VersbegrippenDrie DagenTwee Tot Vier MaandenDrie JaarKomende Hongersnood

En David zeide tot God: Ben ik het niet, die gezegd heb, dat men het volk tellen zou? Ja, ik zelf ben het, die gezondigd en zeer kwalijk gehandeld heb; maar deze schapen, wat hebben die gedaan? O HEERE, mijn God, dat toch Uw hand tegen mij, en tegen het huis mijns vaders zij, maar niet tegen Uw volk ter plage.

VersbegrippenGenummerdEenzaamheidAngst

Toen zeide Ornan tot David: Neem ze maar henen, en mijn heer de koning doe wat goed is in zijn ogen; zie, ik geef deze runderen tot brandofferen, en deze sleden tot hout, en de tarwe tot spijsoffer; ik geef het al.

VersbegrippenAan Anderen GevenDorsenHoutBrandhout

En de koning David zeide tot Ornan: Neen, maar ik zal het zekerlijk kopen voor het volle geld; want ik zal voor den HEERE niet nemen wat uw is, dat ik een brandoffer om niet offere.

En David zeide tot Salomo: Mijn zoon, wat mij aangaat, het was in mijn hart den Naam des HEEREN, mijns Gods, een huis te bouwen;

VersbegrippenDoelen Van De Mens

Ook alles, wat Samuel, de ziener, geheiligd had, en Saul, de zoon van Kis, en Abner, de zoon van Ner, en Joab, de zoon van Zeruja; al wat iemand geheiligd had, was onder de hand van Selomith en zijn broederen.

VersbegrippenZieners

En een voorbeeld van alles, wat bij hem door den Geest was, namelijk van de voorhoven van het huis des HEEREN, en van alle kameren rondom; tot de schatten van het huis Gods, en tot de schatten der heilige dingen;

VersbegrippenBegripGoddelijke PlannenSchatkistenWinkels Voor Eten

En daartoe, uit mijn welgevallen tot het huis mijns Gods, geef ik het bijzonder goud en zilver, dat ik heb, tot het huis mijns Gods daarenboven, behalve al wat ik ten huize des heiligdoms bereid heb;

VersbegrippenSchenkingenGenegenheidBouw

Uw, o HEERE, is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de majesteit; want alles, wat in den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, is het Koninkrijk, en Gij hebt U verhoogd tot een Hoofd boven alles.

VersbegrippenDe Grootheid Van GodDe Glorie Van GodAarde, Behorend Tot GodDe Majesteit Van GodDe Soevereiniteit Van GodDe Uniekheid Van GodDirecteurschapVoorzienigheidGods Glorie OnthuldKrachtGrootsheidBehorenAanbiddingOverheersing

Public domain