Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.

De rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.

De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud.

Want de HEERE zal hun twistzaak twisten, en Hij zal dengenen, die hen beroven, de ziel roven.

De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen.

Wees niet onder degenen, die in de hand klappen, onder degenen, die voor schulden borg zijn.

Opdat gij zijn paden niet leert, en een strik over uw ziel haalt.

Zo gij niet hadt om te betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen?

Het loon der nederigheid, met de vreze des HEEREN, is rijkdom, en eer, en leven.

Die den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, en den rijke geeft, komt zekerlijk tot gebrek.

Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man;

Een kloekzinnig mens ziet het kwaad, en verbergt zich; maar de slechten gaan henen door, en worden gestraft.

Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben.

Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort.

Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt.

Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden.

Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap;

Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven.

Drijf den spotter uit, en het gekijf zal weggaan, en het geschil met de schande zal ophouden.

Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven van allerlei raad en wetenschap?

De mond der vreemde vrouwen is een diepe gracht; op welken de HEERE vergramd is, zal daarin vallen.

De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden!

Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen.

Doornen en strikken, zijn in den weg des verkeerden; die zijn ziel bewaart, zal zich verre van die maken.

Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.

Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die heden bekend; gij ook maak ze bekend.

De ogen des HEEREN bewaren de wetenschap; maar de zaken des trouwelozen zal Hij omkeren.

Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden.

Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden.