'Wetenschap' in de Bijbel
Om den slechten kloekzinnigheid te geven, den jongeling wetenschap en bedachtzaamheid.
De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht.
Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren.
Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal liefelijk zijn;
Door Zijn wetenschap zijn de afgronden gekloofd, en de wolken druipen dauw.
Opdat gij alle bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren.
Zij zijn alle recht voor dengene, die verstandig is, en rechtmatig voor degenen, die wetenschap vinden.
Neemt Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan het uitgelezen uitgegraven goud.
De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand.
De wijzen leggen wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring nabij.
De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.
Wie de tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief; maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig.
Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.
Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit.
De spotter zoekt wijsheid, en er is gene; maar de wetenschap is voor den verstandige licht.
Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der wetenschap merken.
De slechten erven dwaasheid; maar de kloekzinnigen zullen zich met wetenschap kronen.
De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.
De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.
Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden.
Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest.
Het hart der verstandigen bekomt wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap.
Ook is de ziel zonder wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt.
Sla de spotter, zo zal de slechte kloekzinnig worden; en bestraf den verstandige, hij zal wetenschap begrijpen.
Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap.
Goud is er, en menigte van robijnen; maar de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood.
Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan.
De ogen des HEEREN bewaren de wetenschap; maar de zaken des trouwelozen zal Hij omkeren.
Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap;
Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven van allerlei raad en wetenschap?
Begeef uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der wetenschap.
En door wetenschap worden de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk goed.
Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast.
De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak der armen; maar de goddeloze begrijpt de wetenschap niet.
En ik heb geen wijsheid geleerd, noch de wetenschap der heiligen gekend.