16 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Af' in de Bijbel

En hij woonde tegen het oosten, tot den ingang der woestijn, van de rivier Frath af; want hun vee was veel geworden in het land van Gilead.

VersbegrippenVee Houden

En hij bouwde de stad rondom, van Millo af, en rondom henen; en Joab vernieuwde het overige der stad.

VersbegrippenBouwenZion Als Een Plaats

En drie uit de dertig hoofden togen af naar den rotssteen tot David in de spelonk van Adullam; en het leger der Filistijnen had zich gelegerd in het dal Refaim.

VersbegrippenKampenGrottenValleienDertigMensen In GrottenGrotten Als Schuilplaats

Benaja, de zoon van Jojada, de zoon eens dapperen mans van Kabzeel, was groot van daden; hij versloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en versloeg een leeuw in het midden des kuils, in den sneeuwtijd.

VersbegrippenSoorten KlimaatSneeuwMenselijke KrachtWilde Dieren DodenVerlossing Van De LeeuwenKoud WeerHelden

Hij versloeg ook een Egyptischen man, een man van grote lengte, van vijf ellen; en die Egyptenaar had een spies in de hand, als een weversboom; maar hij ging tot hem af met een staf, en rukte de spies uit de hand des Egyptenaars, en hij doodde hem met zijn eigen spies.

VersbegrippenStralenVakluiSperenGewichten En Maten, LineairReuzen

Ook scheidden zich van de Gadieten af tot David, in die vesting naar de woestijn, kloeke helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten waren aangezichten der leeuwen; en zij waren als de reeen op de bergen in snelheid.

VersbegrippenCommandantGretigheidStrijdersSnelle LopersHert

David dan vergaderde gans Israel van het Egyptische Sichor af, tot daar men komt te Hamath, om de ark Gods te brengen van Kirjath-Jearim.

VersbegrippenConstructie Israël

David nu deed, gelijk als hem God geboden had; en zij sloegen het heir der Filistijnen van Gibeon af tot aan Gezer.

Want Ik heb in geen huis gewoond van dien dag af, dat Ik Israel heb opgevoerd tot dezen dag toe; maar Ik ben gegaan van tent tot tent, en van tabernakel tot tabernakel.

VersbegrippenNaar Een Nieuwe Plek Gaan

En van die dagen af, dat Ik geboden heb richters te wezen over Mijn volk Israel; en heb al uw vijanden vernederd; ook heb Ik u te kennen gegeven, dat u de HEERE een huis bouwen zal.

En David nam hem duizend wagens af, en zeven duizend ruiters, en twintig duizend man te voet; en David ontzenuwde al de wagen paarden; doch hij behield honderd wagens daarvan over.

VersbegrippenStrijdwagensPaardenDierenrechtenHonderdDuizend DingenZevenduizendTwintigduizend En MeerSpieren

Daarom nam Hanun de knechten van David, en hij beschoor hen, en sneed hun klederen half af tot aan de heupen, en liet hen henengaan.

VersbegrippenHarenScherenBreuken, Een HalfHaar KnippenMensen Strippen MensenGezichtshaar Trimmen

En God zond een engel naar Jeruzalem, om die te verderven; en als hij haar verdierf, zag het de HEERE, en het berouwde Hem over dat kwaad; en Hij zeide tot den verdervenden engel: Het is genoeg, trek nu uw hand af. De engel des HEEREN nu stond bij den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet.

VersbegrippenSpijtVernietiging Van JeruzalemNatuurlijke Rampen

En de Levieten werden geteld, van dertig jaren af en daarboven; en hun getal was, naar hun hoofden, aan mannen, acht en dertig duizend.

VersbegrippenDertigDertigduizend En Meer

En zij deelden hen door loten af, dezen met genen; want de oversten des heiligdoms en de oversten Gods waren uit de kinderen van Eleazar en van de kinderen van Ithamar.

VersbegrippenLoten Uitschrijven

En David, mitsgaders de oversten des heirs, scheidde af tot den dienst, van de kinderen van Asaf, en van Heman, en van Jeduthun, die met harpen, met luiten en met cimbalen profeteren zouden; en die onder hen geteld werden, waren mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst.

VersbegrippenCommandantHarpenLierDe Aard Van BedieningMuziekSoorten MuziekinstrumentenDienstbaarheid En Aanbidding Van GodCymbalenInstrumentalistenLieren

Public domain