'Allen' in de Bijbel
En allen struik des velds, eer hij in de aarde was, en al het kruid des velds, eer het uitsproot; want de HEERE God had niet doen regenen op de aarde, en er was geen mens geweest, om den aardbodem te bouwen.
En de HEERE God gebood den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten;
De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs?
En de naam zijns broeders was Jubal; deze werd de vader van allen, die harpen en orgelen handelen.
En Zilla baarde ook Tubal-Kain, een leermeester van allen werker in koper en ijzer; en de zuster van Tubal-Kain was Naema.
Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen hadden.
En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was.
En met alle levende ziel, die met u is, van het gevogelte, van het vee, en van alle gedierte der aarde met u; van allen, die uit de ark gegaan zijn, tot al het gedierte der aarde toe.
En Ofir, en Havila, en Jobab; deze allen waren zonen van Joktan.
En de HEERE zeide: Ziet, zij zijn enerlei volk, en hebben allen enerlei spraak; en dit is het, dat zij beginnen te maken; maar nu, zoude hun niet afgesneden worden al wat zij bedacht hebben te maken?
Deze allen voegden zich samen in het dal Siddim, dat is de Zoutzee.
En hij zal een woudezel van een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht van al zijn broederen.
Een zoontje dan van acht dagen zal u besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis, en de gekochte met geld van allen vreemde, welke niet is van uw zaad;
Toen zeiden die mannen tot Lot: Wien hebt gij hier nog meer? een schoonzoon, of uw zonen, of uw dochteren, en allen, die gij hebt in deze stad, breng uit deze plaats;
En tot Sara zeide hij: Zie, ik heb uw broeder duizend zilverlingen gegeven; zie, hij zij u een deksel der ogen, allen, die met u zijn, ja, bij allen, en wees geleerd.
Aan Abraham tot een bezitting, voor de ogen van de zonen Heths, bij allen, die tot zijn stadspoort ingingen.
En de zonen van Midian waren Efa en Efer, en Henoch en Abida, en Eldaa. Deze allen waren zonen van Ketura.
En hij gebood ook den tweede, ook den derde, ook allen, die de kudden nagingen, zeggende: Naar ditzelfde woord zult gij spreken tot Ezau, als gij hem vinden zult.
En zij hoorden naar Hemor, en naar Sichem, zijn zoon, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen; en zij werden besneden, al wat mannelijk was, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen.
Toen zeide Jakob tot zijn huisgezin, en tot allen, die bij hem waren: Doet weg de vreemde goden, die in het midden van u zijn, en reinigt u, en verandert uw klederen;
Wij allen zijn eens mans zonen; wij zijn vroom; uw knechten zijn geen verspieders.
En hij langde hun van de gerechten, die voor hem waren; maar Benjamins gerecht was vijfmaal groter, dan de gerechten van hen allen. En zij dronken, en zij werden dronken met hem.
Toen kon zich Jozef niet bedwingen voor allen, die bij hem stonden, en hij riep: Doet alle man van mij uitgaan! En er stond niemand bij hem, als Jozef zich aan zijn broederen bekend maakte.
Hij gaf hun allen, iedereen, wisselklederen; maar Benjamin gaf hij driehonderd zilverlingen, en vijf wisselklederen.
Dit zijn de zonen van Bilha, die Laban aan zijn dochter Rachel gegeven had; en zij baarde dezelve Jakob, zij waren allen zeven zielen.
Al de zielen, die met Jakob in Egypte kwamen, uit zijn heup gesproten, uitgenomen de vrouwen van de zonen van Jakob, waren allen zes en zestig zielen.
Daarna keerde Jozef weder in Egypte, hij en zijn broeders, en allen, die met hem opgetogen waren, om zijn vader te begraven, nadat hij zijn vader begraven had.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (27)
- Exodus (11)
- Leviticus (3)
- Numberi (21)
- Deuteronomium (15)
- Jozua (8)
- Richteren (14)
- 1 Samuël (10)
- 2 Samuël (9)
- 1 Koningen (10)
- 2 Koningen (9)
- 1 Kronieken (16)
- 2 Kronieken (20)
- Ezra (10)
- Nehemia (9)
- Esther (3)
- Job (10)
- Psalmen (42)
- Spreuken (10)
- Prediker (13)
- Jesaja (48)
- Jeremia (44)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (32)
- Daniël (6)
- Hosea (3)
- Amos (2)
- Nahum (3)
- Habakuk (1)
- Zefanja (3)
- Zacharia (3)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (26)
- Markus (28)
- Lukas (47)
- Johannes (21)
- Handelingen (69)
- Romeinen (22)
- 1 Corinthiërs (29)
- 2 Corinthiër (10)
- Galaten (4)
- Efeziërs (9)
- Filippenzen (13)
- Colossenzen (5)
- 1 Thessalonicenzen (8)
- 2 Thessalonicenzen (5)
- 1 Timotheüs (4)
- 2 Timotheüs (6)
- Titus (2)
- Hebreeën (17)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (4)
- 2 Petrus (2)
- 1 Johannes (1)
- 2 Johannes (1)
- 3 Johannes (1)
- Judas (1)
- Openbaring (6)
Verwante onderwerpen
- Aangevallen Door Het Kwaad
- Aantallen Aan Het Verminderen
- Aanvallen
- Allen Hebben Gezondigd
- Bedrog In De Gevallen Menselijke Natuur
- Bevallen
- De Naties Aangevallen
- Dingen Vallen
- Flauw Vallen
- Geest, Gevallen En Verlost
- Gevallen En Verlost Hart
- Gevallen Engelen
- God Die Allen Wil Redden
- God Overvallen
- In De Tegenwoordigheid Van De Mens
- Kristallen
- Lastig Vallen
- Mensen Die Hun Eigen Soort Aanvallen
- Mensen Die Van Een Hoogte Vallen
- Mensen Overvallen
- Naties die Israël aanvallen
- Ongevallen
- Opvallende Rotsen
- Overvallen Door De Duisternis
- Putten Gebruikt Als Vallen
- Schapestallen
- Specifieke Gevallen Van Versterking
- Uit De Hemel Gevallen
- Uitspraak Van Gevallen Engelen
- Vallen
- Vallende Dieren
- Verbeelding
- Verdreven Aanvallen Op Jeruzalem
- Vijandelijke Aanvallen
- Voor De Vloed
- Voorspelde Aanvallen Op Jeruzalem
- Watervallen
- Werkelijke Aanvallen Op Jeruzalem
- Witte En Opvallende Kledij