22883 gebeurtenissen in 1 vertaling

'En' in de Bijbel

Omdat zij wederspannig waren geweest tegen Gods geboden, en den raad des Allerhoogsten onwaardiglijk verworpen hadden.

Waarom Hij hun het hart door zwarigheid vernederd heeft; zij zijn gestruikeld, en er was geen helper.

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen;

Want Hij heeft de koperen deuren gebroken, en de ijzeren grendelen in stukken gehouwen.

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen.

En dat zij lofofferen offeren, en met gejuich Zijn werken vertellen.

Zij dansen en waggelen als een dronken man, en al hun wijsheid wordt verslonden.

Dan zijn zij verblijd, omdat zij gestild zijn, en dat Hij hen tot de haven hunner begeerte geleid heeft.

Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen.

En Hem verhogen in de gemeente des volks, en in het gestoelte der oudsten Hem roemen.

Hij stelt de rivieren tot een woestijn, en watertochten tot dorstig land.

En Hij doet de hongerigen aldaar wonen, en zij stichten een stad ter woning;

En bezaaien akkers, en planten wijngaarden, die inkomende vrucht voortbrengen.

En Hij zegent hen, zodat zij zeer vermenigvuldigen, en hun vee vermindert Hij niet.

Hij stort verachting uit over de prinsen, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is.

Maar Hij brengt den nooddruftige uit de verdrukking in een hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als kudden.

De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar alle ongerechtigheid stopt haar mond.

Een lied, een psalm van David. (1a) O God! mijn hart is bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer.

Ik zal U loven onder de volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder de natien.

Want Uw goedertierenheid is groot tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.

Opdat Uw beminden bevrijd worden; geef heil door Uw rechterhand, en verhoor ons.

God heeft gesproken in Zijn heiligdom, dies zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.

Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.

Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en Die niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?

[ (Psalms 108:14) In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden. ]

Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse tong.

En met hatelijke woorden hebben zij mij omsingeld; ja, zij hebben mij bestreden zonder oorzaak.

Stel een goddeloze over hem, en de satan sta aan zijn rechterhand.

Als hij gericht wordt, zo ga hij schuldig uit, en zijn gebed zij tot zonde.

Dat zijn kinderen wezen worden, en zijn vrouw weduwe.

En dat zijn kinderen hier en daar omzwerven, en bedelen, en de nooddruft uit hun verwoeste plaatsen zoeken.

Dat de schuldeiser aansla al wat hij heeft, en dat de vreemden zijn arbeid roven.

Dat hij niemand hebbe, die weldadigheid over hem uitstrekke, en dat er niemand zij, die zijn wezen genadig zij.

De ongerechtigheid zijner vaderen worde gedacht bij den HEERE, en de zonde zijner moeder worde niet uitgedelgd.

Dat zij gedurig voor den HEERE zijn; en Hij roeie hun gedachtenis uit van de aarde.

Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, om hem te doden.

Dewijl hij den vloek heeft liefgehad, dat die hem overkome, en geen lust gehad heeft tot den zegen, zo zij die verre van hem.

En hij zij bekleed met den vloek, als met zijn kleed, en dat die ga tot in het binnenste van hem als het water, en als de olie in zijn beenderen.

Die zij hem als een kleed, waarmede hij zich bedekt, en tot een gordel, waarmede hij zich steeds omgordt.

Dit zij het werkloon mijner tegenstanders van den HEERE, en dergenen, die kwaad spreken tegen mijn ziel.

Laat mijn tegenstanders met schande bekleed worden, en dat zij met hun beschaamdheid zich bedekken, als met een mantel.

Ik zal den HEERE met mijn mond zeer loven, en in het midden van velen zal ik Hem prijzen.

Hallelujah! Aleph. Ik zal den HEERE loven van ganser harte; Beth. In den raad en vergadering der oprechten.

Zain. Hij heeft Zijn wonderen een gedachtenis gemaakt; Cheth. de HEERE is genadig en barmhartig.

Samech. Zij zijn ondersteund voor altoos, en in eeuwigheid; Ain. zijnde gedaan in waarheid en oprechtigheid.

Pe. Hij heeft Zijn volke verlossing gezonden; Tsade. Hij heeft Zijn verbond in eeuwigheid geboden; Koph. Zijn Naam is heilig en vreselijk.

Resch. De goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen; Schin. hij zal met zijn tanden knersen en smelten. Thau. de wens der goddelozen zal vergaan.

Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen;

Gij huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.

De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.

Ik zal den beker der verlossingen opnemen, en den Naam des HEEREN aanroepen.

Ik zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten.

Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden.

Ook zijn Uw getuigenissen mijn vermakingen, en mijn raadslieden.

Ik heb U mijn wegen verteld, en Gij hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen.

He. HEERE! leer mij den weg Uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe.

Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging;

En ruk het woord der waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw rechten.

Public domain